40
_________________________________________________________________________________
De smeernippels zitten aan beide uiteinden van de telescopische arm. Een smeernippel zit onder de
telescopische arm aan het platformuiteinde van de arm (afbeelding 16). Twee andere smeernippels
e
zitten onder de afscherming aan de voorkant van de 2
arm.
9.3.3 De telescopische armen smeren
De glijvlakken van de telescopische armen (onderste vlak, afbeelding 18) moeten worden gesmeerd
met waterbestendig vet (bijv. Mobil XHP 222) tijdens de maandelijkse smeerbeurt. Het vet moet op de
onderkant van de middelste arm en het verlengstuk worden aangebracht, op een oppervlaktegebied
van ongeveer 30 mm breed, gemeten vanaf iedere zijrand en voor de hele zichtbare lengte van de
armen wanneer de telescoop volledig is uitgeschoven (afbeelding 18). Breng maar een dun laagje (<1
mm) vet aan op het oppervlak, bijvoorbeeld met een kwast.
Afbeelding 18 Breedte van het gesmeerde oppervlak van de middelste arm en het verlengstuk is gemarkeerd met rode lijnen
9.3.4 De positiesensorpennen op de stempels smeren
De positiesesorpennen op de stempels moeten worden gereinigd en gesmeerd met waterbestendig
(bijv. Mobil XHP 222) vet tijdens het jaarlijkse onderhoud van de hoogwerker. De pen wordt van de
stempel verwijderd door de borgschroef aan het uiteinde van de stempel te openen (afbeelding onder,
A). De pen wordt verplaatst met een veer die voor het smeren moet worden verwijderd. Breng maar
een dun laagje (<1 mm) vet aan op het oppervlak van de pen, bijvoorbeeld met een kwast. Plaats na
het smeren de veer weer op de pen en plaats de pen terug op de stempel en vergrendel die
zorgvuldig met zijn schroef.