C
LICHTMEETSYSTEEM
Kies hoe de camera de belichting meet.
O
De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer
INSTELLINGEN > INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. op GEZICHT UIT/
OOG UIT staat.
Modus
Modus
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van
o
de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen
MULTI
voor de meeste situaties.
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het
beeld, in een gebied dat overeenkomt met ca. 2% van het totaal.
p
Aangeraden bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in
SPOT
andere gevallen waar de achtergrond beduidend helderder of don-
kerder is dan het belangrijkste onderwerp.
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het
gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto's met
q
hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief voor het fotograferen
INTEGRAAL
van landschappen en het maken van portretten van onderwerpen
met witte of zwarte kleding.
v INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
Selecteer AAN om het huidige scherpstelkade te meten
wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor
INSTELLINGEN > SCHERPSTELLING en SPOT is geselecteerd
C
voor
LICHTMEETSYSTEEM.
AAN
Beschrijving
Beschrijving
F
Opties
Opties
OPNAMESTANDEN
F
AF/MF
AF/MF
UIT
119
6