Automatische scherpstelling
Hoewel de camera is uitgerust met een uiterst nauwkeurig automatisch
scherpstellingssysteem, is het mogelijk dat er niet kan worden scherpgesteld
op onderstaande onderwerpen.
•
Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of auto's.
•
Onderwerpen die zich achter een raam of andere refl ecterende voorwerpen
bevinden.
•
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van
refl ecteren, zoals haar of vacht.
•
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
•
Onderwerpen die vrijwel niet contrasteren met de achtergrond.
•
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden
dat eveneens in het scherpstelkader valt (bijvoorbeeld een onderwerp tegen
een achtergrond met zeer contrasterende elementen).
Scherpstelling controleren
Druk, om in te zoomen voor nauwkeurige scherpstel-
ling, op de bediening waaraan SCHERPSTELLOEP
momenteel is toegewezen. Druk nogmaals op de
bediening om de zoomfactor te veranderen en druk
opnieuw om zoom te annuleren. De zoomweergave
is op het huidige scherpstelveld gecentreerd. Het
scherpstelveld kan worden geselecteerd met behulp
van scherpstelpuntselectie. Bij standaardinstellin-
gen wordt SCHERPSTELLOEP toegewezen aan de
Fn2 (functie 2)-knop.
Normale weergave
N
In scherpstelstand l kan zoom worden aangepast door aan de achter-
ste instelschijf te draaien. Scherpstelzoom is niet beschikbaar in scherp-
stelmodus k of als
of een optie anders dan ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERP-
STELLING. Gebruik
bediening te wijzigen waaraan SCHERPSTELLOEP is toegewezen.
F
AF/MF INSTELLINGEN > PRE-AF is ingeschakeld
h
TOETSINSTELLING > FUNCTIE-INS. (Fn) om de
Automatische scherpstelling
Scherpstelzoom
5
85