Scherpstelling controleren
Verscheidene opties zijn beschikbaar voor het controleren van
scherpstelling in de handmatige scherpstelmodus.
De handmatige scherpstelindicator
De handmatige scherpstelindicator geeft
aan hoe dicht de scherpstelafstand bij de
afstand tot het onderwerp in de scherp-
stelhaakjes ligt. De witte lijn duidt de
afstand tot het onderwerp in het scherp-
stelgebied aan (in meters of feet over-
eenkomstig de optie geselecteerd voor A SCHERM SET-UP >
EENHEDEN AF-SCHAAL in het instellingenmenu), de blauwe
balk de scherptediepte, of met andere woorden de afstand voor
of achter het onderwerp dat scherp in beeld lijkt te zijn.
N
Als zowel AF-AFSTANDSINDICATOR en MF-AFSTANDSINDICATOR zijn
geselecteerd in de A SCHERM SET-UP > DISP. INST. OP MAAT-lijst, kan
de scherptediepte ook worden bekeken door gebruik te maken van de
scherptediepte-indicator in de standaard weergave. Gebruik de DISP/BACK-
knop om standaardindicators weer te geven.
Scherpstelzoom
Als AAN is geselecteerd voor A SCHERM SET-UP >
SCHERPSTELLOEP, dan wordt bij het indrukken van de knop
waaraan SCHERPSTELLOEP is toegewezen automatisch inge-
zoomd op het scherm zodat u nauwkeuriger kunt scherpstellen.
Druk nogmaals op de bediening om de zoomfactor te verande-
ren en druk opnieuw om zoom te annuleren. De zoomweergave
is op het huidige scherpstelveld gecentreerd. Het scherpstelveld
kan worden geselecteerd met behulp van scherpstelpuntselec-
tie. Bij standaardinstellingen wordt SCHERPSTELLOEP toegewe-
zen aan de Fn2 (functie 2)-knop.
N
h
Gebruik
TOETSINSTELLING > FUNCTIE-INS. (Fn) om de bediening
te wijzigen waaraan SCHERPSTELLOEP is toegewezen.
Handmatige scherpstelling
Scherpstelafstand
(witte lijn)
5.6
Scherptediepte
5
89