OPNAMESTANDEN
T
BEELDKWALITEIT
Selecteer een bestandsformaat en een compressieverhouding.
Selecteer FINE of NORMAL om JPEG-foto's op te nemen, RAW
om RAW-foto's op te nemen, of FINE+RAW of NORMAL+RAW
om zowel JPEG- als RAW-foto's op te nemen. FINE en FINE+RAW
gebruiken lagere JPEG-compressieverhoudingen voor
JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit, terwijl NORMAL en
NORMAL+RAW hogere JPEG-compressieverhoudingen gebrui-
ken zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen.
De functieknoppen
Om RAW-beeldkwaliteit aan of uit te zetten voor een enkele foto, wijst u RAW
P
toe aan een functieknop (
167). Als een JPEG-optie momenteel is gese-
lecteerd voor beeldkwaliteit, zal het drukken op de knop tijdelijk de overeen-
komstige JPEG+RAW-optie selecteren. Als een JPEG+RAW-optie momenteel
is geselecteerd, zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige
JPEG-optie selecteren, terwijl als RAW is geselecteerd, het drukken op de knop
tijdelijk FINE selecteert. Het maken van een foto of nogmaals op de knop
drukken herstelt de vorige instelling.
6
109