16
8 Aanwijzingen en tips
8.1 De lading wasgoed
• Verdeel het wasgoed in: wit, gekleurd, synthetisch, fijnwas en wol.
• Houd u aan de wasvoorschriften op de wasetiketten.
• Was geen gekleurde en witte kledingstukken samen.
• Sommige gekleurde kledingstukken kunnen tijdens de eerste keer wassen afgeven. We adviseren om deze de
eerste keer apart te wassen.
• Knoop kussenslopen dicht, doe ritsen, haakjes en drukkers dicht. Maak riemen vast.
• Maak zakken leeg en vouw de kledingstukken open.
• Draai uit meerdere lagen bestaande stoffen, wol en kledingstukken met opdruk binnenstebuiten.
• Verwijder hardnekkige vlekken.
• Was ernstige vlekken met een speciaal wasmiddel.
• Wees voorzichtig met gordijnen. Verwijder de haakjes of stop de gordijnen in een waszak of kussensloop.
• Was geen wasgoed in de machine zonder zomen of met scheuren. Gebruik een waszak om kleine en/of kwets-
bare kledingstukken te wassen (bijv. beugel-bh's, riemen, maillots etc.).
• Een zeer kleine lading kan tijdens het centrifugeren problemen met de balans veroorzaken.
8.2 Hardnekkige vlekken
Voor sommige vlekken zijn water en wasmiddel niet genoeg.
We adviseren dat u deze vlekken verwijdert voordat u de kledingstukken in de machine stopt.
Er zijn speciale vlekkenverwijderaars verkrijgbaar. Gebruik de speciale vlekkenverwijderaar die geschikt is voor het
type vlek en textiel.
8.3 Wasmiddelen en additieven
• Gebruik alleen wasmiddelen en additieven die speciaal voor wasmachines zijn gemaakt:
– Waspoeders voor alle soorten textiel.
– Waspoeders voor kwetsbare weefsels (max. 40℃) en wol.
– Vloeibare wasmiddelen, bij voorkeur voor wasprogramma's met een lage temperatuur (max. 60℃) voor alle
soorten weefsels, of speciaal voor wol.
• Meng de verschillende soorten wasmiddelen niet met elkaar.
• Gebruik niet meer dan de juiste hoeveelheid wasmiddel, om het milieu te sparen.
• Houd u altijd aan de instructies die u op de verpakking van de wasmiddelen aantreft.
• Gebruik de juiste producten voor de soort en kleur van het weefsel, de programmatemperatuur en de mate van
vervuiling.
• Als uw apparaat geen doseerapparaat voor wasmiddel met klep heeft, voegt u de vloeibare wasmiddelen toe met
een doseerbal (verschaft door de fabrikant van het wasmiddel).
8.4 Milieutips
• Stel een programma in om normaal vervuild wasgoed te wassen.
• Start een wasprogramma altijd met de maximale lading aan wasgoed.
• Gebruik indien mogelijk een vlekkenverwijderaar als u een programma met een lage temperatuur instelt.
• Controleer de waterhardheid van uw systeem om te weten wat de juiste hoeveelheid wasmiddel is die gebruikt
moet worden.
8.5 Waterhardheid
Als de waterhardheid in uw omgeving hoog of gemiddeld is, adviseren we dat u een waterontharder gebruikt voor uw
wasmachines. In gebieden waar de waterhardheid laag is, is het gebruik van een waterontharder niet nodig.
Om achter de waterhardheid in uw omgeving te komen kunt u contact opnemen met uw plaatselijke waterbedrijf.
Gebruik de juiste hoeveelheid van de waterontharder. Houd u aan de instructies die u op de verpakking van het pro-
duct aantreft.
Gebruikshandleiding