4. Druk op de functietoets Opslaan om de foto op te
slaan.
De foto wordt opgeslagen op de locatie die is opgegeven
bij de optie Mijn toestel. Nadat de foto is opgeslagen
keert u automatisch terug naar de voorbeeldweergave.
Opties voor de camera instellen
U kunt de instellingen van de camera aanpassen. Wanneer
u cameraopties instelt, worden de bijbehorende boven
symbolen in het voorbeeldscherm weergegeven.
Druk in het voorbeeldscherm op de functietoets Menu.
• Camcorder: hiermee schakelt u over naar de
camcorder-stand.
• Fotostand: hiermee wijzigt u de fotostand.
Enkele opname: hiermee neemt u een enkele foto.
Multi-opname: hiermee neemt u een reeks foto's achter
elkaar. U kunt selecteren hoeveel foto's moeten worden
genomen.
Mozaïekopname: hiermee neemt u een reeks foto's die
u opslaat in een enkel kader. U kunt een indeling
selecteren.
• Flitser aan: hiermee schakelt u de flitser in of uit.
• Zelfontspanner: hiermee selecteert u hoe lang het
duurt voordat de camera een foto neemt.
• Effecten: hiermee selecteert u een kleurtoon voor foto's.
• Kaders: hiermee selecteert u een decoratieve rand.
• Opties: hiermee wijzigt u de standaardinstellingen voor
het programma Camera. Zie pagina 127.
Multimedia
123