▶
Leg van de uitblaasleiding van de veiligheidsklep op de
standplaats een afvoerbuis met inlaattrechter en sifon
naar een geschikte afvoer in de plaatsingsruimte. De
afvoer moet men in de gaten kunnen houden!
▶
Installeer op het hoogste punt van de CV-installatie een
ontluchtingsvoorziening.
▶
Installeer in de CV-installatie een vul- en aftapinrichting.
Voorwaarde: Kunststofbuizen in de CV-installatie voorhanden
▶
Monteer zelf een geschikte thermostaat aan de CV-aan-
voerleiding om de CV-installatie tegen temperatuurge-
bonden schade te beschermen.
▶
Sluit de thermostaat aan de klemmen voor de aanleg-
thermostaat (blauwe ProE-stekker) aan.
▶
Gebruik afdichtingen van kartonachtig vezelmateriaal
omdat afdichtingen van rubberachtige materialen door
plastische vervorming tot drukverliezen kunnen leiden.
5.2
Vereist toebehoren (door de installateur te
leveren)
Volgend vereist toebehoren (zelf te monteren) hebt u nodig
voor de installatie:
–
Gaskraan met brandbeveiligingsinrichting
–
Veiligheidsklep, aan verwarmingszijde
–
Onderhoudskranen (CV-aanvoerleiding en -retourleiding)
–
Open verdeler (optioneel)
–
Warmteopwekkerpomp
–
Expansievat
–
Thermostaat
–
VLT/VGA
–
Condenspomp (optioneel)
–
Neutralisatie-inrichting
–
Snelontluchter
5.3
Gas- en wateraansluitingen tot stand
brengen
5.3.1
Gasaansluiting tot stand brengen
Een verkeerde gassoort kan storingsuitschakelingen van het
product veroorzaken. In het product kunnen ontstekings- en
verbrandingsgeluiden ontstaan.
▶
Gebruik uitsluitend de gassoort die vastgelegd is op het
typeplaatje.
▶
Zorg ervoor, dat de aanwezige gasmeter geschikt is voor
het vereiste gasdebiet.
Opgelet!
Risico op materiële schade door gasdicht-
heidscontrole!
Gasdichtheidscontroles kunnen bij een test-
druk >11 kPa (110 mbar) tot schade aan het
gasblok leiden.
▶
Als u bij gasdichtheidscontroles ook de
gasleidingen en het gasblok in het product
onder druk zet, gebruik dan een max.
testdruk van 1,1 kPa (110 mbar).
▶
Als u de testdruk niet tot 11 kPa (110
mbar) kunt begrenzen, sluit dan voor de
gasdichtheidscontrole een voor het pro-
duct geïnstalleerde gasafsluitkraan.
10
▶
Als u bij gasdichtheidscontroles een voor
het product geïnstalleerde gaskraan ge-
sloten heeft, ontspan dan de gasleiding-
druk voor u deze gaskraan opent.
▶
Ontwerp de buisleidingdoorsnedes van de gasleiding
volgens de nominale belasting van de CV-ketel.
▶
Monteer de gasleiding spanningsvrij aan de aansluiting
in het product (1) volgens de erkende regels van de tech-
niek.
▶
Verwijder resten uit de gasleiding door de gasleiding door
te blazen.
▶
Installeer een gaskraan met brandbeveiligingsinrichting in
de gasleiding voor het product op een goed toegankelijke
plaats. De gaskraan moet minstens dezelfde nominale
wijdte als de gasaansluiting hebben (R 1,5").
▶
Ontlucht de gasleiding voor de ingebruikname.
5.3.2
Gasleiding op lekkages controleren
▶
Controleer de gehele gasleiding vakkundig op dichtheid.
5.3.3
Wateraansluitingen tot stand brengen
Opgelet!
Kans op materiële schade door warmte-
overdracht bij het solderen!
▶
Soldeer aan aansluitstukken alleen, zo-
lang de aansluitstukken nog niet met de
onderhoudskranen zijn vastgeschroefd.
Opgelet!
Gevaar voor materiële schade door corro-
sie
Door niet diffusiedichte kunststofbuizen in de
CV-installatie dringt er lucht in het CV-water.
Lucht in het CV-water veroorzaakt corrosie in
het warmteopwekkercircuit en in het product.
▶
Als u in de CV-installatie kunststofbuizen
gebruikt die niet diffusiedicht zijn, zorg er
dan voor dat er geen lucht in het warmte-
opwekkercircuit terechtkomt.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020148325_04
1