Kaarten gebruiken
met het kompas
Selecteer
Menu
>
Als het kompas in het apparaat ingeschakeld is, is de
cirkel rondom het kompas groen en de kaartweergave
draait automatisch in de juiste richting, afhankelijk van
de richting waar de bovenzijde van het apparaat naar
wijst.
Selecteer
Opties
inschakelen
om het kompas in te schakelen. Als het
kompas niet gebruikt wordt, is de cirkel rondom het
kompas wit en de kaartweergave draait niet
automatisch mee.
Het kompas
kalibreren
De nauwkeurigheid van het kompas is beperkt.
Elektromagnetische velden, metalen objecten of
andere externe omstandigheden kunnen de
nauwkeurigheid van het kompas nadelig beïnvloeden.
Het kompas moet altijd goed worden geijkt.
Ga als volgt te werk om het kompas te kalibreren:
Draai het apparaat in een doorgaande beweging om
alle assen, totdat de kleur van de kalibreringsindicator
groen
wordt. Als de indicator geel
108
Toepassngn
GPS
> Kaarten.
>
Instrumenten
Kompas
>
>
is, betekent
dit dat het kompas niet nauwkeurig is. Als de indicator
rood
is, is het kompas niet gekalibreerd.
Instellingen Kaarten
Als u de instellingen voor Kaarten wilt bewerken,
selecteert u
Opties
Instrumenten
>
Instellingen
en maakt u een keuze uit de volgende
opties:
Internet
— De internetinstellingen definiëren.
•
Navigatie
— De navigatie-instellingen definiëren.
•
Route
— De route-instellingen definiëren.
•
Kaart
— De kaartinstellingen definiëren.
•
Synchronisatie
— De instellingen voor het
•
synchroniseren van opgeslagen items met de
webdienst Ovi definiëren.
Internetinstellingen
Als u de internetinstellingen wilt definiëren, selecteert
u
Opties
Instrumenten
>
Internet
en maakt u een keuze uit de volgende opties:
>
Instellingen
>
>