Audiofuncties controleren
U controleert het systeemgeluid van de computer als volgt:
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Volume op de taakbalk en selecteer vervolgens
Geluiden.
– of –
Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid.
2.
Wanneer het venster Geluid verschijnt, klikt u op de tab Geluiden. Selecteer onder Programma
de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een alarmsignaal, en klik op de knop Test.
Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon.
U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt:
1.
Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Geluidsrecorder.
2.
Klik op Opname starten en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het bureaublad op.
3.
Open Windows Media Player en speel het geluid af.
OPMERKING:
en neemt u geluid op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.
Als u de audio-instellingen van de computer wilt bevestigen of wijzigen, selecteert u Start >
▲
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid.
Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon
Audio
57