Pagina 1
HP ProBook notebookcomputer Gebruikershandleiding...
Pagina 2
Verenigde Staten en andere landen en wordt onder licentie gebruikt. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten en - diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een ernaast staande printer, of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding).
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ........14 Knop voor draadloze communicatie gebruiken ..............14 Wireless Assistant-software gebruiken (alleen bepaalde modellen) ......... 15 HP Connection Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) ........15 Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken ............16 WLAN gebruiken (alleen bepaalde modellen) ..................16 Draadloos netwerk installeren ...................
Pagina 6
Helderheid van het scherm verhogen ............... 35 Geluidsvolume in- en uitschakelen ..............35 Geluidsvolume verlagen ..................35 Geluidsvolume verhogen .................. 35 HP QuickLook 3 gebruiken ......................... 36 Toetsenblokken gebruiken ......................... 36 Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken ..............36 Geïntegreerd numeriek toetsenblok in- en uitschakelen ........37 Schakelen tussen functies van toetsen op het geïntegreerde toetsenblok ..
Pagina 7
Audiofuncties controleren ....................42 Video ..............................44 Externe monitor of projector aansluiten ................44 Externemonitorpoort gebruiken ................. 44 DisplayPort gebruiken ..................44 Externe optischeschijfeenheden ......................46 Optischeschijfeenheid herkennen ..................46 Muziek afspelen ......................... 46 Film bekijken ........................47 Regio-instelling voor dvd's wijzigen ................... 48 Cd of dvd maken (branden) ....................
Pagina 8
Prestaties van de vaste schijf verbeteren ................... 70 Schijfdefragmentatie gebruiken ..................70 Schijfopruiming gebruiken ....................70 HP 3D DriveGuard gebruiken ......................71 Status van HP 3D DriveGuard herkennen ................. 71 HP 3D DriveGuard software gebruiken ................72 Vaste schijf vervangen ........................73 7 Externe apparatuur USB-apparaat gebruiken ........................
Voorzieningen Hardware herkennen De samenstelling van de computer verschilt per regio/land en per model. Op de afbeeldingen in dit hoofdstuk worden de standaardvoorzieningen van de meeste computermodellen weergegeven. U geeft als volgt een overzicht weer van de hardware die in de computer is geïnstalleerd: Selecteer Start >...
Pagina 12
Onderdeel Beschrijving Touchpad* Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. Linkerknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. Schuifzone van het touchpad Hiermee schuift u omhoog of omlaag.
Aan: Caps Lock is ingeschakeld. ● Lampje voor draadloze communicatie Blauw: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals een WLAN-apparaat (draadloosnetwerkadapter), de HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen) en/of een Bluetooth®- apparaat, is ingeschakeld. ● Oranje: alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Pagina 14
● QuickLook-knop Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om HP QuickLook te openen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u op deze knop om Software Setup (Software installeren) te openen.
Toetsen Onderdeel Beschrijving esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets of de esc- toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
Beschrijving ● Schijfeenheidlampje Wit: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste schijf. ● Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de interne vaste schijf geparkeerd. Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven. Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
Onderdeel Beschrijving USB-poorten (2) Hierop kunt u optionele USB-apparatuur aansluiten. Bevestigingspunt voor een beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een optionele beveiligingskabel aan de computer. OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Onderdelen aan de onderkant Onderdeel Beschrijving Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. SIM-slot (alleen bepaalde modellen) Bevat een SIM-kaart (subscriber identity module) voor draadloze communicatie. Het SIM-slot bevindt zich in de accuruimte. Ventilatieopeningen (6) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
Onderdelen van het beeldscherm Onderdeel Beschrijving Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dicht doet terwijl de computer aan staat, wordt deze schakelaar ingedrukt en daardoor het beeldscherm uitgeschakeld en de slaapstand geactiveerd. OPMERKING: De schakelaar is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
Antennes voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Component Beschrijving WWAN-antennes (2)* (alleen bepaalde Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en modellen) ontvangen om te communiceren met draadloze WAN's (WWAN's, wireless wide area networks). WLAN-antennes (2)* (alleen bepaalde Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en modellen) ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local area networks).
Aanvullende hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving Netsnoer* Hiermee kunt u een netvoedingsadapter aansluiten op een stopcontact. Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. Accu* Hiermee kunt u de computer op accuvoeding laten werken als de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron. *Het uiterlijk van accu's en netsnoeren verschilt per land of regio.
Pagina 22
Circuit Card Identifier) van uw SIM-kaart. Dit label bevindt zich in de accuruimte. ● Label met serienummer van HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen): bevat het serienummer van uw HP module voor mobiel breedband. Dit label bevindt zich in de accuruimte. Hoofdstuk 1 Voorzieningen...
● HP module voor mobiel breedband: een draadloos WWAN-apparaat (wireless wide area network) dat toegang biedt tot informatie op elke plek waar mobiele netwerkdiensten beschikbaar zijn. In een WWAN communiceert elk mobiel apparaat met het basisstation van een aanbieder van mobiele netwerkdiensten.
HP Connection Hiermee opent u HP Connection Manager (Verbindingsbeheer), Manager waarmee u een verbinding tot stand kunt brengen met een HP apparaat (Verbindingsbeheer) voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen). Netwerkstatus Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd...
Klik op de knop Help. HP Connection Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) U kunt HP Connection Manager gebruiken om verbinding te maken met WWAN's via de HP module voor mobiel breedband in de computer (alleen bepaalde modellen). Om Connection Manager te starten, klikt u op het pictogram Connection Manager in het ▲...
Raadpleeg de helpfunctie van de Connection Manager-software voor meer informatie. Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken Ook sommige besturingssystemen bieden de mogelijkheid om de geïntegreerde apparaten voor draadloze communicatie en de draadloze verbinding te beheren. Windows kent bijvoorbeeld de voorziening Netwerken en delen, waarmee u de volgende taken kunt uitvoeren: een verbinding of een netwerk instellen, verbinding maken met een netwerk, draadloze netwerken beheren, een diagnose stellen van verbindingen en verbindingen herstellen.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot internet. Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleeg dan de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt. Draadloos netwerk beveiligen Aangezien de WLAN-standaard is ontwikkeld met slechts beperkte beveiligingsfuncties die niet zijn opgewassen tegen krachtige aanvallen, is het van cruciaal belang dat u begrijpt dat draadloze...
U kunt echter ook zelf een sleutel instellen, een andere sleutel genereren of andere geavanceerde opties kiezen. Zonder de juiste sleutel kunnen anderen niet gebruikmaken van het draadloze netwerk. ◦ WPA (Wi-Fi Protected Access) maakt, net zoals WEP, gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens te coderen en te decoderen die via het netwerk worden verzonden.
Meer informatie over het gebruik van een WLAN is beschikbaar via de volgende hulpbronnen: ● informatie van uw internetprovider en de instructies van de fabrikant die bij de router en andere apparatuur voor draadloze netwerken zijn geleverd; ● informatie en koppelingen naar websites die beschikbaar worden gesteld via Help en ondersteuning.
Informatie over het plaatsen en verwijderen van de SIM-kaart vindt u onder "SIM-kaart plaatsen" en "SIM-kaart verwijderen" in dit hoofdstuk. Informatie over HP mobiel breedband en over de manier waarop u de service van een aanbieder van mobiele netwerkdiensten activeert, vindt u in de informatie over mobiel breedband die bij de computer is geleverd.
Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-kaart voorzichtig in het slot tot deze goed vastzit. Plaats de accu terug. OPMERKING: HP mobiel breedband wordt uitgeschakeld als de accu niet wordt teruggeplaatst. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan.
Pagina 32
Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe. Verwijder de accu. Druk de SIM-kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). Plaats de accu terug. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan.
Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten. Bluetooth en Internet Connection Sharing (ICS) HP adviseert om een computer met Bluetooth niet te gebruiken als host of als gateway die door andere computers kan worden gebruikt om verbinding met internet te maken. Wanneer twee of meer computers met elkaar zijn verbonden via Bluetooth en ICS is ingeschakeld op een van de computers, kunnen de andere computers mogelijk geen verbinding maken met internet via het Bluetooth-netwerk.
Problemen met draadloze verbindingen oplossen Enkele mogelijke oorzaken van problemen met draadloze verbindingen zijn: ● Een draadloos apparaat is niet correct geïnstalleerd of is uitgeschakeld. ● Er is een storing opgetreden in een draadloos apparaat of router. ● De netwerkconfiguratie (SSID of beveiliging) is gewijzigd. ●...
Ga als volgt te werk om de nieuwste versie van de software voor het WLAN-apparaat in de computer op te halen: Open een webbrowser en ga naar http://www.hp.com/support. Selecteer uw land of regio. Klik op de optie voor het downloaden van software en stuurprogramma's en typ het nummer van uw computermodel in het zoekvak.
moet u over de juiste codes beschikken. De SSID en de netwerksleutel zijn alfanumerieke identificatiecodes die u invoert in de computer om uw computer kenbaar te maken bij het netwerk. ● Voor een netwerk dat is verbonden met uw persoonlijke draadloze router, raadpleegt u de gebruikershandleiding bij de router voor instructies aangaande het instellen van dezelfde codes op de router en het WLAN-apparaat.
Pagina 37
Als de computer nog geen verbinding maakt met het draadloze netwerk, start u de draadloze router opnieuw op. Raadpleeg de instructies van de routerfabrikant voor nadere informatie. Problemen met draadloze verbindingen oplossen...
Verbinding met een lokaal netwerk (LAN) Om verbinding te kunnen maken met een lokaal netwerk (LAN), is een (afzonderlijk aan te schaffen) 8- pins RJ-45-netwerkconnector nodig. Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (1) bevat, wat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt (2).
Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing gebruiken Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen Via de eigenschappen voor de muis in Windows® kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer instellen. Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis om Eigenschappen voor muis te openen.
In de Windows-weergave van fn+esc wordt de versie van het BIOS (Basic Input-Output System) van het systeem weergegeven als de BIOS-datum. Bij sommige computermodellen wordt de BIOS-datum weergegeven in decimale notatie. De BIOS-datum wordt ook wel het versienummer van het systeem- ROM genoemd.
Venster met afdrukopties openen Met de hotkey fn+f2 opent u het venster met afdrukopties van de actieve toepassing in Windows. Hoofdstuk 3 Cursorbesturing en toetsenbord...
Schakelen tussen beeldschermen Druk op fn+f4 om te schakelen tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op drukt, overgeschakeld tussen het scherm van de computer, de monitor, en zowel het computerscherm als de monitor tegelijk.
Slaapstand activeren VOORZICHTIG: Sla uw werk op voordat u de slaapstand activeert, om het risico van gegevensverlies te beperken. Druk op fn+f5 om de slaapstand te activeren. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, worden de gegevens in het systeemgeheugen opgeslagen, wordt het scherm leeggemaakt en energie bespaard. Als de computer in de slaapstand verkeert, knippert het aan/uit-lampje.
QuickLock activeren Druk op fn+f6 om de beveiligingsvoorziening QuickLock te activeren. QuickLock beveiligt uw gegevens door het aanmeldingsvenster van het besturingssysteem weer te geven. Als het aanmeldingsvenster wordt weergegeven, kan de computer pas worden gebruikt nadat een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows is ingevoerd. OPMERKING: Het is noodzakelijk dat u een gebruikerswachtwoord of een beheerderswachtwoord voor Windows instelt voordat u QuickLock gaat gebruiken.
HP QuickLook 3 gebruiken Met HP QuickLook 3 kunt u agenda-items, contactgegevens, gegevens uit Postvak IN en taakgegevens uit Microsoft Outlook opslaan op de vaste schijf van de computer. Wanneer de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, kunt u op de QuickLook-knop van de computer drukken om deze informatie te bekijken zonder te hoeven wachten tot het besturingssysteem is opgestart.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok in- en uitschakelen Druk op fn+num lk om het geïntegreerde numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk nogmaals op +num lk om de toetsen weer normaal te kunnen gebruiken. OPMERKING: Het geïntegreerde numerieke toetsenblok functioneert niet wanneer een extern toetsenbord of een extern numeriek toetsenblok is aangesloten op de computer of een optioneel dockingapparaat.
Multimedia Multimediavoorzieningen De computer bevat multimediavoorzieningen waarmee u muziek kunt beluisteren en afbeeldingen en foto's kunt bekijken. De computer beschikt mogelijk over de volgende multimediacomponenten: ● geïntegreerde stereoluidsprekers om muziek te beluisteren ● geïntegreerde microfoons om zelf geluid op te nemen ●...
Pagina 49
Onderdeel Beschrijving Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op. Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Luidsprekers (2) Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven. Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/Audio-ingang Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een (microfoon) hoofdtelefoon, een oortelefoon of een headset aansluiten.
Geluidsvolume aanpassen U kunt het geluidsvolume regelen met de volgende voorzieningen: ● Hotkeys voor het geluidsvolume van de computer: een combinatie van de fn-toets (1) met de functietoets (2), (3) of (4): ◦ Als u het geluid uit of weer in wilt schakelen, drukt u op fn+f9. ◦...
Schakel onder Systeempictogrammen het selectievakje Volume in. Klik op OK. ● Volumeregeling in applicaties: Het volume kan ook binnen bepaalde applicaties worden geregeld. Multimediasoftware De computer bevat vooraf geïnstalleerde multimediasoftware waarmee u muziek kunt afspelen en afbeeldingen en foto's kunt bekijken. De volgende gedeelten bevatten meer informatie over vooraf geïnstalleerde multimediasoftware en over het installeren van multimediasoftware een cd of dvd.
Audio Uw computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende audiovoorzieningen te gebruiken: ● muziek afspelen via de computerluidsprekers en/of aangesloten externe luidsprekers; ● geluid opnemen met de interne microfoons of een externe microfoon aansluiten; ● muziek downloaden van internet; ● multimediapresentaties maken met beeld en geluid; ●...
Pagina 53
U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt: Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Geluidsrecorder. Klik op Begin met opnemen en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het bureaublad op. Open Windows Media Player en speel het geluid af. OPMERKING: Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u geluid op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.
Video Uw computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende videovoorzieningen te gebruiken: ● films bekijken; ● spelletjes spelen via internet; ● afbeeldingen en video's bewerken voor presentaties; ● externe videoapparatuur aansluiten. Externe monitor of projector aansluiten De computer heeft een externemonitorpoort en een DisplayPort waarop u externe monitoren en projectoren kunt aansluiten.
Pagina 55
Als u een digitaal weergaveapparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de kabel van het ▲ apparaat aan op de DisplayPort. OPMERKING: Als een extern weergaveapparaat op de juiste wijze is aangesloten maar geen beeld geeft, drukt u op fn+f4 om het beeld naar het apparaat te schakelen.
Externe optischeschijfeenheden Een (afzonderlijk aan te schaffen) externe optischeschijfeenheid vergroot de functionaliteit van de computer. Met een externe optischeschijfeenheid kunt u gegevensschijven lezen, muziek afspelen en films bekijken. Optischeschijfeenheid herkennen Selecteer Start > Computer. ▲ U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd, waaronder de aangesloten externe optischeschijfeenheid.
Als de slaapstand of de hibernationstand per ongeluk wordt geactiveerd tijdens het afspelen van een schijf, kan het volgende gebeuren: ● Het afspelen kan worden onderbroken. ● Er kan een waarschuwing worden weergegeven waarin u wordt gevraagd of u wilt doorgaan. Als dit bericht verschijnt, klikt u op Nee.
Regio-instelling voor dvd's wijzigen De meeste dvd's met auteursrechtelijk beschermde bestanden bevatten ook regiocodes. Regiocodes zijn een hulpmiddel voor de internationale bescherming van auteursrechten. U kunt een dvd met regiocode alleen afspelen als de regiocode op de dvd overeenkomt met de regio- instelling van de dvd-drive.
● Dvd-spelers in huiskamersystemen ondersteunen gewoonlijk niet alle dvd-indelingen. Raadpleeg de handleiding bij de dvd-speler voor een overzicht van ondersteunde indelingen. ● Een MP3-bestand neemt minder ruimte in beslag dan muziekbestanden met andere indelingen, en het proces voor het maken van een MP3-schijf is gelijk aan het proces voor het maken van een gegevensbestand.
Webcam De computer heeft een geïntegreerde webcam, die zich bovenaan het beeldscherm bevindt. De webcam kan worden gebruikt met verschillende soorten software voor de volgende functies: ● videobeelden vastleggen; ● streaming video in combinatie met expresberichtensoftware; ● foto's maken. OPMERKING: Voor informatie over het gebruik van software in combinatie met de geïntegreerde webcam raadpleegt u de helpfunctie van de webcamsoftware.
Pagina 61
● Sharpness (Scherpte): regelt de definitie van randen in een beeld. Een hogere instelling voor scherpte zorgt voor een sterker gedefinieerd beeld. Een lagere instelling voor scherpte zorgt voor een zachter beeld. ● Gamma (Kleurgamma): regelt het contrast dat van invloed is op de middelste grijswaarden of middentonen van het beeld.
Wanneer de computer in de slaapstand of de hibernationstand staat, is het niet mogelijk om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken. OPMERKING: Als HP 3D DriveGuard een schijf heeft geparkeerd, zal de computer de slaapstand of de hibernationstand niet activeren en wordt het beeldscherm uitgeschakeld. Slaapstand activeren of beëindigen...
Als de slaapstand wordt beëindigd, gaat het aan/uit-lampje branden en verschijnt uw werk op het punt waar u was gestopt met werken en de slaapstand werd geactiveerd. OPMERKING: Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Energiebeheerschema's gebruiken Een energiebeheerschema bestaat uit een reeks systeeminstellingen waarmee het energieverbruik van de computer wordt beheerd. U kunt energiebeheerschema’s gebruiken om energie te besparen of de prestaties van de computer te maximaliseren. U kunt de instellingen van energiebeheerschema’s aanpassen of uw eigen energiebeheerschema maken.
Externe netvoeding gebruiken Externe netvoeding wordt geleverd door een van de volgende apparaten: WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter, of een door HP geleverde compatibele adapter. ● Goedgekeurde netvoedingsadapter ●...
Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij De werktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, geopende programma’s, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die...
U krijgt als volgt toegang tot de informatie over accu's: Selecteer Start > Help en ondersteuning > Learn (Leren) > Power Plans: Frequently Asked ▲ Questions (Energieschema's: veelgestelde vragen). Accucontrole gebruiken Help en ondersteuning biedt informatie over de status van de accu die in de computer is geplaatst. Ga als volgt te werk om Accucontrole uit te voeren: Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer.
Plaats de accu (1) in de accuruimte, en kantel de accu omlaag (2) totdat deze op zijn plaats zit. De accuontgrendeling (3) vergrendelt de accu automatisch. U verwijdert de accu als volgt: Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe. Verschuif de accuontgrendeling (1) om de accu los te koppelen.
Het opladen kan langer duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt of veel warmer of kouder is dan de normale kamertemperatuur. Ga als volgt te werk om de accuwerktijd te verlengen en de nauwkeurigheid van de weergave van de acculading te optimaliseren: ●...
Lage acculading herkennen Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is bijna leeg is, gaat het acculampje knipperen. Als u niets onderneemt wanneer de accu bijna leeg is, wordt het niveau van de acculading kritiek en gaat het acculampje snel knipperen. Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: ●...
Problemen met lage acculading verhelpen VOORZICHTIG: Wacht met het herstellen van de voeding totdat het aan/uit-lampje uit is. U beperkt zo het gegevensverlies wanneer het ladingsniveau van de accu in de computer kritiek laag is geworden en de hibernationstand is geactiveerd. Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is Sluit een van de volgende apparaten aan: ▲...
U laadt als volgt de accu volledig op: Plaats de accu in de computer. Sluit de computer aan op een netvoedingsadapter, optionele voedingsadapter of optioneel dockingapparaat, en sluit de adapter of het apparaat aan op een externe netvoedingsbron. Het acculampje van de computer gaat branden. Zorg dat de computer op de externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen.
Stap 3: ontlaad de accu Tijdens het ontladen van de accu moet de computer ingeschakeld blijven. De accu wordt ontladen, ongeacht of de computer in gebruik is. Wanneer u de computer gebruikt, verloopt het ontladen echter sneller. ● Als u de computer onbeheerd wilt achterlaten tijdens het ontladen, slaat u uw gegevens op voordat u de ontladingsprocedure start.
Stap 4: laad de accu volledig op Ga als volgt te werk om de accu op te laden: Zorg dat de computer op een externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen. Wanneer de accu volledig is opgeladen, gaat het acculampje op de computer uit. U kunt de computer gewoon gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen, maar het opladen gaat sneller wanneer de computer is uitgeschakeld.
"zwak" is geworden. U krijgt een melding waarin u wordt verwezen naar de website van HP. Daar vindt u informatie over hoe u een vervangende accu kunt bestellen. Als de accu onder de garantievoorwaarden van HP valt, krijgt u ook informatie over een garantiecode.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een of meer van de volgende symptomen vertoont: ● De computer gaat niet aan wanneer deze wordt aangesloten op de netvoedingsadapter en een externe netvoedingsbron. ● Het beeldscherm gaat niet aan wanneer de computer wordt aangesloten op de netvoedingsadapter en een externe netvoedingsbron.
Pagina 77
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hierboven genoemde afsluitprocedures te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan vermeld: ● Druk op ctrl+alt+delete en klik vervolgens op Aan/uit. ● Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt. ●...
Schijfeenheden Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen Selecteer Start > Computer om de in de computer geïnstalleerde schijfeenheden weer te geven. OPMERKING: Windows bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de computer te verbeteren. Mogelijk wordt u om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het installeren van applicaties, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windows- instellingen.
Pagina 79
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken: Activeer de slaapstand en wacht tot het scherm leeg is, of ontkoppel de externe vaste schijf op de correcte wijze, voordat u een computer verplaatst waarop een externe vaste schijf is aangesloten.
HP adviseert u om de vaste schijf minstens één keer per maand te defragmenteren. U kunt instellen dat Schijfdefragmentatie maandelijks wordt uitgevoerd, maar u kunt ook op elk gewenst moment Schijfdefragmentatie handmatig starten.
Accuwaarschuwingen die zijn ingesteld op het tabblad Alarms (Waarschuwingen) van Eigenschappen voor Energiebeheer worden niet geactiveerd. HP adviseert om de computer af te sluiten of om de slaapstand of hibernationstand te activeren voordat u de computer verplaatst. HP 3D DriveGuard gebruiken...
Achterhalen of een schijfeenheid in het systeem wordt ondersteund door HP 3D DriveGuard. Ga als volgt te werk om HP 3D DriveGuard te openen en de instellingen te wijzigen: Klik in het Mobiliteitscentrum op het pictogram van de vasteschijfeenheid om het venster van HP 3D DriveGuard te openen.
Vaste schijf vervangen VOORZICHTIG: Ga als volgt te werk om te voorkomen dat er informatie verloren gaat of het systeem niet meer reageert: Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vasteschijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer aanstaat of in de slaapstand of de hibernationstand staat. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door kort op de aan/uit-knop te drukken.
Pagina 84
Schuif het afdekplaatje van de vaste schijf van de computer af, zodat de vaste schijf zichtbaar wordt. Verwijder de drie schroeven van de vaste schijf (1). Trek het lipje van de vaste schijf (2) naar rechts om de vaste schijf los te maken en til de vaste schijf uit de vasteschijfruimte (3).
Pagina 85
Breng de drie schroeven van de vaste schijf (3) weer aan. Steek de lipjes (1) op het afdekplaatje van de vaste schijf in de uitsparingen op de computer en schuif het afdekplaatje (2) terug op zijn plaats. Vaste schijf vervangen...
Pagina 86
Breng de drie schroeven aan de onderkant van de computer weer aan. Plaats de accu terug. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan. Zet de computer aan. Hoofdstuk 6 Schijfeenheden...
Externe apparatuur USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner of -hub. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd.
Als u een USB-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de USB-kabel van het apparaat ▲ aan op de USB-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal. OPMERKING: De eerste keer dat u een USB-apparaat aansluit, verschijnt er een bericht in het systeemvak dat het apparaat door de computer wordt herkend.
Ondersteuning voor oudere USB-systemen Ondersteuning voor oudere USB-systemen (standaard ingeschakeld) biedt de volgende mogelijkheden: ● Het gebruik van een USB-toetsenbord, -muis of -hub die is aangesloten op een USB-poort op de computer, tijdens het opstarten of in een MS-DOS-programma. ● Het starten of opnieuw opstarten van de computer vanaf een optioneel extern MultiBay apparaat of een optioneel USB-apparaat met voorzieningen om als opstarteenheid te fungeren.
U kunt een USB-schijfeenheid toevoegen door de schijfeenheid aan te sluiten op een USB-poort op de computer. OPMERKING: Externe USB-optischeschijfeenheden van HP moeten worden aangesloten op de USB-poort aan de rechterkant van de computer. Dit is een USB-poort met eigen voeding (kan elektrische voeding doorgeven aan het erop aangesloten apparaat).
Optionele externe optischeschijfeenheid gebruiken Een externe optischeschijfeenheid wordt aangesloten op een USB-poort op de computer en stelt u in staat optische schijven (cd's en dvd's) te gebruiken. De computer heeft aan de rechterkant één USB- poort met eigen voeding. Deze poort voorziet een externe optischeschijfeenheid van voeding bij gebruik van een speciale USB-kabel die geschikt is voor het doorgeven van voeding van de USB-poort naar het apparaat.
Optische schijf verwijderen (cd of dvd) Er zijn twee manieren om een schijf te verwijderen, afhankelijk van of de lade normaal opengaat of niet. Als de lade opengaat Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen en trek de lade voorzichtig zo ver mogelijk uit (2).
Pagina 93
Verwijder de schijf uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt (3). Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen.
Externe mediakaarten Digitalemediaslot gebruiken Met optionele digitalemediakaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's. Digitalemediaslot ondersteunt de volgende types digitale kaarten: ●...
Digitale kaart stopzetten en verwijderen VOORZICHTIG: Zet de digitale kaart stop voordat u de kaart verwijdert, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de digitale kaart. OPMERKING: Als u een gegevensoverdracht wilt stoppen, klikt u op Annuleren in het kopieervenster van het besturingssysteem.
Geheugenmodules De computer heeft één geheugenmoduleslot, dat zich aan de onderkant van de computer in de vasteschijfruimte bevindt. U kunt de geheugencapaciteit van de computer vergroten door de bestaande geheugenmodule in het geheugenmoduleslot te vervangen. WAARSCHUWING! Koppel het netsnoer los en verwijder alle accu's voordat u een geheugenmodule plaatst, om het risico van een elektrische schok of schade aan de apparatuur te beperken.
Pagina 97
Verwijder de drie schroeven uit de onderkant van de computer. Schuif het afdekplaatje van de vaste schijf van de computer af. Verwijder de geïnstalleerde geheugenmodule: Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. De geheugenmodule komt omhoog. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen.
Pagina 98
Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. U plaatst als volgt een nieuwe geheugenmodule: VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen.
Pagina 99
Steek de lipjes (1) op het afdekplaatje van de vaste schijf in de uitsparingen op de computer en schuif het afdekplaatje (2) terug op zijn plaats. Breng de drie schroeven aan de onderkant van de computer weer aan. Plaats de accu terug. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan.
Computer Setup. Ter beveiliging tegen Deze beveiligingsfunctie gebruiken Onbevoegd gebruik van de computer HP ProtectTools Security Manager in combinatie met een wachtwoord, smartcard en/of vingerafdruklezer Onbevoegde toegang tot Computer Setup (f10) BIOS-beheerderswachtwoord in Computer Setup*...
Wachtwoorden voor Windows kunnen uitsluitend worden ingesteld in het besturingssysteem Windows. ● Als u het in Computer Setup ingestelde BIOS-beheerderswachtwoord vergeet, kunt u HP SpareKey gebruiken om toegang te krijgen tot het programma. ● Als u zowel het gebruikerswachtwoord als het hoofdwachtwoord voor DriveLock vergeet, is de vaste schijf die met die wachtwoorden is beveiligd permanent vergrendeld en kan deze niet meer worden gebruikt.
BIOS-beheerderswachtwoorden Functie DriveLock-hoofdwachtwoord Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock. Het wordt tevens gebruikt om de DriveLock beveiliging te verwijderen. Dit wachtwoord wordt ingesteld onder DriveLock wachtwoorden tijdens het inschakelproces. DriveLock-gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock en wordt ingesteld onder DriveLock wachtwoorden tijdens het inschakelproces.
BIOS-beheerderswachtwoord beheren Het BIOS-beheerderswachtwoord wordt ingesteld, gewijzigd en verwijderd in Computer Setup. U stelt dit wachtwoord in Computer Setup als volgt in: Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu"...
Pagina 104
Selecteer met behulp van een aanwijsapparaat of de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Change Password (Wachtwoord wijzigen) en druk vervolgens op enter. Typ uw huidige wachtwoord wanneer u daarom wordt gevraagd. Wanneer u wordt gevraagd om het nieuwe wachtwoord, laat u het vak leeg en drukt u op enter. Lees de waarschuwing.
BIOS-beheerderswachtwoord invoeren Typ achter de prompt BIOS administrator password (BIOS-beheerderswachtwoord) uw wachtwoord (met dezelfde soort toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en druk op enter. Als u drie keer het verkeerde BIOS-beheerderswachtwoord heeft ingevoerd, moet u de computer opnieuw opstarten voordat u het opnieuw kunt proberen.
DriveLock-wachtwoord instellen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord in te stellen in Computer Setup: Schakel de computer in en druk op wanneer de melding ‘Press the ESC key for Startup Menu’ (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. Druk op om BIOS Setup te openen.
DriveLock-wachtwoord invoeren Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay). Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het gebruikerswachtwoord of het hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld). Druk daarna op enter.
DriveLock-wachtwoord wijzigen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord te wijzigen in Computer Setup: Schakel de computer in en druk op wanneer de melding ‘Press the ESC key for Startup Menu’ (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. Druk op om BIOS Setup te openen.
DriveLock-beveiliging verwijderen Ga als volgt te werk om de DriveLock-beveiliging te verwijderen in Computer Setup: Schakel de computer in en druk op wanneer de melding ‘Press the ESC key for Startup Menu’ (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. Druk op om BIOS Setup te openen.
Lees de waarschuwing. Selecteer YES (JA) om verder te gaan. Klik op Save (Opslaan) linksonder in het scherm en volg de instructies op het scherm om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup te sluiten. – of – Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk op enter.
Beveiligingsvoorzieningen van Computer Setup gebruiken Systeemapparaten beveiligen U kunt systeemapparaten in- of uitschakelen vanuit de volgende menu’s in Computer Setup: ● Boot Options (Opstartopties) ● Device Configurations (Apparaatconfiguraties) ● Built-In Device Options (Opties voor geïntegreerde apparaten) ● Port Options (Poortopties) U kunt als volgt systeemapparaten uit- en weer inschakelen in Computer Setup: Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op wanneer de melding ‘Press the...
Systeeminformatie weergeven in Computer Setup De functie voor systeeminformatie in Computer Setup verschaft twee soorten gegevens over het systeem: ● identificatiegegevens over het computermodel en de accu's; ● specificaties van de processor, het geheugen, het ROM, de revisie van de videokaart, de revisie van de toetsenbordcontroller en identificatienummers van voorzieningen voor draadloze communicatie.
Als de antivirussoftware vooraf is geïnstalleerd, selecteert u Start > Alle programma’s > McAfee > Managed Services (Beheerde services) > Total Protection. Als de software vooraf is geladen, selecteert u Start > Alle programma's > HP Software Setup en volgt u de instructies op het scherm om de McAfee Total Protection-software te laden.
Firewallsoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt om toegang te krijgen tot e-mail, een netwerk of internet, kunnen onbevoegden mogelijk toegang krijgen tot de computer, uw persoonlijke bestanden en gegevens over u. Bescherm uw privacy met de firewallsoftware die vooraf op de computer is geïnstalleerd. De antivirussoftware McAfee Total Protection is vooraf geïnstalleerd op de computer.
Essentiële beveiligingsupdates installeren VOORZICHTIG: Microsoft verstuurt waarschuwingen over essentiële updates. Installeer alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt, om de computer te beschermen tegen beveiligingsschendingen en computervirussen. Wellicht zijn er, nadat de computer is geleverd, updates voor het besturingssysteem en andere software beschikbaar gesteld.
HP ProtectTools Security Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) De HP ProtectTools Security Manager software is vooraf geïnstalleerd op bepaalde computermodellen. U heeft toegang tot deze software via het Configuratiescherm van Windows. De software is voorzien van beveiligingsfuncties die u beschermen tegen ongeoorloofde toegang tot de computer, het netwerk en kritieke gegevens.
Beveiligingskabel aanbrengen OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Leg de beveiligingskabel om een stevig verankerd voorwerp heen. Steek de sleutel (1) in het kabelslot (2). Steek het kabelslot in het slot voor de beveiligingskabel op de computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
Engels.) Ga als volgt te werk om de software bij te werken met behulp van de website van HP: Ga na wat het model, de productcategorie en de serie of het type van uw computer is. Bereid een update van het systeem-BIOS voor door na te gaan welke BIOS-versie nu op de computer is geïnstalleerd.
Druk op enter. Volg de instructies op het scherm. BIOS bijwerken Als u het BIOS wilt bijwerken, bepaalt u eerst welke BIOS-versie u momenteel heeft. Download en installeer vervolgens het nieuwe BIOS. BIOS-versie bepalen Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS genoemd) kunt u weergeven door te drukken op fn+esc (als Microsoft Windows al is gestart) of door gebruik te maken van Computer...
OPMERKING: BIOS-updates worden beschikbaar gemaakt wanneer dat nodig is. Mogelijk is er geen recentere BIOS-update voor uw computer beschikbaar. U wordt geadviseerd regelmatig op de website van HP te controleren of er BIOS-updates zijn. Open een webbrowser, ga naar http://www.hp.com/support en selecteer uw land of regio.
SoftPaq-informatie bevat. SoftPaq Download Manager is beschikbaar via de HP website. Als u SoftPaq Download Manager wilt gebruiken voor het downloaden van SoftPaqs, moet u eerst het programma downloaden en installeren. Ga naar de HP website op http://www.hp.com/go/sdm en volg de instructies voor het downloaden en installeren van SoftPaq Download Manager.
Pagina 122
HP op http://www.hp.com/go/sdm. U downloadt SoftPaqs als volgt: Selecteer Start > Alle programma's > HP > HP SoftPaq Download Manager. Wanneer SoftPaq Download Manager de eerste keer wordt geopend, verschijnt er een venster met de vraag of alleen software voor de computer die u gebruikt moet worden weergegeven, of de software voor alle ondersteunde modellen.
12 MultiBoot Opstartvolgorde van apparaten Als de computer wordt opgestart, probeert het systeem op te starten vanaf ingeschakelde opstartapparaten. Het hulpprogramma MultiBoot, dat standaard is ingeschakeld, bepaalt de volgorde waarin het systeem een opstartapparaat selecteert. Bij opstartapparaten kan het gaan om optischeschijfeenheden, diskettedrives, een netwerkkaart (NIC), vaste schijven of USB-apparaten.
Opstartapparaten inschakelen in Computer Setup De computer start alleen op vanaf een USB-apparaat of netwerkkaart als het betreffende apparaat eerst is ingeschakeld in Computer Setup. Ga als volgt te werk om Computer Setup te starten en een USB-apparaat of netwerkkaart te gebruiken als opstartapparaat: Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op wanneer ‘Press the ESC key for...
Wijzigingen in de opstartvolgorde overwegen Houd bij het wijzigen van de opstartvolgorde rekening met het volgende: ● Als de computer opnieuw wordt opgestart nadat de opstartvolgorde is gewijzigd, probeert de computer met de nieuwe opstartvolgorde op te starten. ● Als er sprake is van meer dan één type opstartapparaat, probeert de computer steeds vanaf het eerste apparaat van een bepaald type (uitgezonderd optische apparatuur) op te starten.
MultiBoot-voorkeursinstellingen kiezen U kunt MultiBoot op de volgende manieren gebruiken: ● om een nieuwe opstartvolgorde in te stellen die door de computer wordt gebruikt telkens wanneer deze wordt opgestart door de opstartvolgorde in Computer Setup te wijzigen; ● op dynamische wijze het opstartapparaat kiezen door op te drukken wanneer ‘Press the ESC key for Startup Menu’...
De wijzigingen worden onmiddellijk geactiveerd. Prompt voor MultiBoot Express instellen Ga als volg te werk om Computer Setup te starten en het menu voor de MultiBoot-opstartlocatie weer te geven telkens wanneer de computer wordt ingeschakeld of opnieuw wordt opgestart: Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op wanneer ‘Press the ESC key for Startup Menu’...
13 Beheer en afdrukken Client Management Solutions gebruiken Client Management Solutions software biedt op standaarden gebaseerde oplossingen voor het beheren van clientcomputers (gebruikerscomputers), variërend van desktopcomputers en werkstations tot notebookcomputers en tablet-pc’s, in een netwerkomgeving. Clientbeheer omvat de volgende basismogelijkheden en voorzieningen: ●...
HP Client Manager voor Altiris (alleen bepaalde modellen) OPMERKING: Als u de HP Client Manager voor Altiris wilt downloaden of als u meer informatie wilt over HP Client Manager voor Altiris, raadpleegt u de website van HP op http://www.hp.com. ●...
Pagina 130
HP Client Manager voor Altiris kan worden gedownload van de website van HP. Als de software van Altiris Solutions wordt gebruikt in combinatie met HP System Software Manager of HP Client Manager voor Altiris, kunnen beheerders tevens het systeem-BIOS en de apparaatstuurprogramma's bijwerken vanaf een centrale console.
HP CCM (Client Configuration Manager) (alleen bepaalde modellen) HP CCM (Client Configuration Manager) automatiseert het beheer van software, waaronder besturingssystemen, applicaties, updates, content en instellingen, en garandeert zo dat iedere computer de juiste configuratie heeft. Met deze automatische beheeroplossingen kunt u gedurende de gehele levensduur van de computer de software beheren.
HP voor het downloaden van stuurprogramma's en op de cd Support Software (Ondersteuningssoftware) aangegeven met een speciaal pictogram. Als u het hulpprogramma SSM wilt downloaden of als u meer informatie wilt over SSM, raadpleegt u de website van HP op http://www.hp.com/go/ssm (alleen Engels).
HP Universal Print Driver gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP Universal Print Driver Series voor Windows is één intelligent stuurprogramma dat in de plaats komt van afzonderlijke stuurprogramma's voor HP netwerkprinters. OPMERKING: Het HP universeel printstuurprogramma is alleen op bepaalde modellen vooraf geïnstalleerd.
14 Richtlijnen voor schoonmaken In dit hoofdstuk staan de beste praktijken en aanbevelingen beschreven voor het veilig schoonmaken en desinfecteren van uw computer. Schoonmaakproducten Gebruik de volgende producten om de computer veilig schoon te maken en te desinfecteren. ● Dimethyl benzyl ammonium chloride 0,3 procent maximale concentratie (Bijvoorbeeld kiemdodende wegwerpdoekjes.
Schoonmaakprocedures Volg de procedures in dit gedeelte om de computer veilig schoon te maken. WAARSCHUWING! Probeer de computer niet schoon te maken terwijl deze is ingeschakeld, om het risico van elektrische schokken of schade aan onderdelen te beperken. Voordat u de computer schoonmaakt, schakelt u voeding naar de computer uit door de computer uit te schakelen, de externe netvoeding los te koppelen en daarna alle externe apparaten met eigen voeding los te koppelen.
15 Computer Setup Computer Setup starten Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen, dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. OPMERKING: Mogelijk worden niet alle in deze handleiding genoemde menuopties voor Computer Setup door uw computer ondersteund.
OPMERKING: U kunt navigeren door Computer Setup en selecties maken met behulp van een aanwijsapparaat (zoals het touchpad, de EasyPoint-muisbesturing of een USB-muis) of het toetsenbord. Druk op om BIOS Setup te openen. Selecteer het menu File (Bestand), Security (Beveiliging), System Diagnostics (Systeemdiagnose) of System Configuration (Systeemconfiguratie).
OPMERKING: Uw wachtwoord- en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt. Menu’s van Computer Setup De menutabellen in dit onderdeel geven een overzicht van de opties in Computer Setup. OPMERKING: Mogelijk worden niet alle menuopties voor Computer Setup die in dit hoofdstuk worden genoemd door uw computer ondersteund.
Pagina 139
HP SpareKey Hiermee kunt u HP SpareKey inschakelen of uitschakelen (standaard ingeschakeld). Always Prompt for HP SpareKey Enrollment (Altijd vragen om Hiermee kunt u de inschrijving bij HP SpareKey inschakelen inschrijving bij HP SpareKey) of uitschakelen (standaard ingeschakeld). Fingerprint Reset on Reboot (If Present) (Vingerafdruk opnieuw...
Menu System Diagnostics (Systeemdiagnose) Optie Actie Menu System Diagnostics (Systeemdiagnose) ● F1 System Information (Systeeminformatie). Hiermee kunt u de volgende informatie weergeven: ◦ Identificatie-informatie over de computer en de accu’s in het systeem. ◦ Informatie over de specificaties van de processor, de grootte van het geheugen, het systeem-ROM, de revisie van de videokaart, de versie van de toetsenbordcontroller en identificatienummers van...
Pagina 141
● Hiermee kunt u het snel opladen van de tweede accu in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). ● Hiermee kunt u HP QuickLook 3 in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). ● Hiermee kunt u de virtualisatietechnologie in- of uitschakelen (alleen bepaalde modellen, standaard uitgeschakeld).
Pagina 142
Optie Actie ● Hiermee kunt u TXT (Intel® Trusted Execution Technology) in- of uitschakelen (alleen bepaalde modellen; standaard uitgeschakeld). ● Hiermee kunt u de dual core-processor in- of uitschakelen (alleen bepaalde modellen, standaard ingeschakeld). ● Hiermee kunt u de UEFI-modus (Unified Extensible Firmware Interface) in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld).
Pagina 143
Optie Actie ● Hiermee kunt u de optischeschijfeenheid in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). ● Hiermee kunt u interne microfoons in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). Port Options (Poortopties, alle zijn standaard ingeschakeld) OPMERKING: Alle poortopties zijn standaard ingeschakeld. ● Hiermee kunt u het smartcardslot in- of uitschakelen. ●...