nl Montagehandleiding
Montagehandleiding
24 Montagehandleiding
De montagehandleiding bevat instructies voor de
gasaansluiting en voor de module van de gasconver-
sie.
Opmerking: Alleen voor de servicedienst.
24.1 Algemene informatie
De omschakeling van uw apparaat op een
ander type gas mag alleen door geautori-
seerd vakpersoneel en overeenkomstig de
aanwijzingen in deze handleiding gebeuren.
Een verkeerde aansluiting en verkeerde in-
stellingen kunnen schade aan het apparaat
veroorzaken. De fabrikant van het apparaat
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
foute aansluitingen en foute instellingen.
¡ Draag werkhandschoenen ter voorkoming
van snijwonden. Onderdelen die toeganke-
lijk zijn, kunnen scherpe randen hebben.
¡ Het apparaat nooit achter een decor- of
meubeldeur plaatsen. Er bestaat gevaar
van oververhitting.
¡ Dit apparaat nooit in boten of voertuigen in-
stalleren.
¡ Houd symbolen op het typeplaatje nauwge-
zet aan. Als voor uw land geen symbool
voorhanden is, neem dan bij de instellingen
de technische richtlijnen in acht die in uw
land van toepassing zijn.
¡ Voordat u het apparaat opstelt, dient u zich
over het type gas en de gasdruk van het lo-
kale gasnet te informeren. Controleer vóór
het gebruik van het apparaat of alle instel-
lingen juist werden uitgevoerd.
¡ Plaatselijke en nationale richtlijnen en voor-
schriften moeten in acht worden genomen.
¡ De informatie over het instellen van het ap-
paraat vindt u op het typeplaatje op de ach-
terzijde van het apparaat. Het door de fa-
briek ingestelde type gas is met een sterre-
tje (*) gemarkeerd.
48
¡ Na de omschakeling van het apparaat naar
een ander type gas moet het ingestelde ty-
pe gas op het typeplaatje worden vermeld.
– Gebruik hiervoor het gasomschakelingsetiket.
– De markering van de gassoort op het etiket vindt
plaats met (*).
– Het etiket, waarop de gasomschakeling met een
ster (*) is aangegeven, op de voorgeschreven
plek op het typeplaatje plakken.
¡ De aan het apparaat uitgevoerde wijzigin-
gen en het type aansluiting spelen voor het
correcte en veilige gebruik van het appa-
raat een belangrijke rol.
¡ Sluit voor aanvang van alle werkzaamhe-
den altijd de stroomtoevoer en de gastoe-
voer af.
¡ Na werkzaamheden aan de gasaansluiting
altijd de lekdichtheid van de aansluiting
controleren. De fabrikant aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor een gaslek bij
een gemanipuleerde gasaansluiting.
WAARSCHUWING ‒ Kans op explosie!
Er kan een gaslek ontstaan. Wanneer u het
apparaat na het realiseren van de gasaanslui-
ting beweegt, dan kan een gaslek ontstaan.
▶ Beweeg het apparaat na het maken van de
gasaansluiting niet meer.
▶ Wanneer u het apparaat beweegt, contro-
leer dan de aansluitingen op lekdichtheid.
LET OP!
Het apparaat niet aan de gasbuis (collector)
vasthouden of verplaatsen. Beschadigingen
aan de gasbuis kunnen leiden tot gaslekken.
De gasbuis is niet gemaakt voor het gewicht
van het apparaat.
▶ Het apparaat niet aan de gasbuis vasthou-
den of verplaatsen.
24.2 Apparaatinformatie
Voer de instellingen af fabriek voor type gas/gasdruk
alsook de na de gasomschakeling geldige instellingen
voor type gas/gasdruk in de volgende tabel in.
E-nr.
Telefoonnummer service
Gastype / Gasdruk
De gegevens vindt u op
het typeplaatje.
Gastype / Gasdruk
De gegevens na de om-
schakeling van het gasty-
pe
FD