Gebruik van de zelfontspanner
U kunt de zelfontspanner laten afgaan na twee of na tien seconden. Als de persoon die de foto maakt
zelf ook op de foto wil komen, is tien seconden de beste instelling. Twee seconden is handig om
bewogen foto's te voorkomen. Bevestig de camera op een statief met behulp van de daarvoor
bestemde schroefdraad onder op de camera.
U gebruikt de zelfontspanner als volgt.
De knoppen die u gebruikt
Zet de modusdraaiknop op
• Met elke druk op de knop T (zelfontspanner) verandert u de instelling in deze volgorde: 10 seconden,
2 seconden, zelfontspanner uit, 10 seconden, 2 seconden enzovoort.
• Wanneer u de camera uitzet, worden de instellingen van de zelfontspanner gewist.
• Er wordt scherpgesteld op het moment dat de ontspanknop wordt ingedrukt.
• Wanneer u op de knop T (zelfontspanner) drukt, kan de LCD-monitor worden uitgeschakeld om de flitser te
kunnen opladen.
Hoofdstuk 1 / Deel 3 Gebruik van speciale functies voor betere foto's
5
(fotomodus).
50
Druk op de knop T (zelfontspanner).
De zelfontspanner wordt geactiveerd en het
betreffende symbool wordt weergegeven.
Het getal 10 rechts van het symbool geeft het aantal
seconden aan. Als u nu op de ontspanknop drukt,
wordt na tien seconden een foto gemaakt.
Druk op de ontspanknop.
De flits begint te knipperen en de tijd voor de
zelfontspanner begint te lopen. Na ongeveer tien
seconden wordt de foto gemaakt. Circa twee
seconden voordat de foto wordt gemaakt, begint het
lampje sneller te knipperen en hoort u een pieptoon.
Na het maken van de foto gaat de zelfontspanner uit.