Probleem
Ik kan de gemaakte
De zoekertijd is te kort.
foto's niet controleren.
Beelden worden
De camera staat niet aan. Of de
niet weergegeven
LCD-monitor staat te donker.
op de LCD-monitor.
De videokabel is aangesloten.
De monitor staat op
[SYNCHRO-MONITOR MODE].
De stroombesparing [POWER
SAVE] is ingeschakeld.
De camera staat
De lens is vies.
wel op automatisch
Het onderwerp bevindt zich niet
scherpstellen, maar
in het midden.
doet dat niet.
Op het betreffende onderwerp
kan moeilijk worden
scherpgesteld.
De camera staat op R
In deze modus
(serieopnamen) of 3 (film).
wordt nooit geflitst.
Of de flitser wordt
De flitser staat op
niet opgeladen.
De witbalans staat niet op
automatisch.
De batterijen zijn bijna leeg.
Er wordt wel geflitst,
De afstand tot het onderwerp is
maar de foto is
meer dan 2,5 meter
donker.
(ingezoomd) of 4,5 meter
(uitgezoomd).
U staat te dicht bij het onderwerp. Zet de flitser uit met de knop F.
Het beeld is te
helder.
Het beeld is overbelicht.
De helderheid van de LCD-
monitor staat verkeerd.
Het beeld is te
De foto is gemaakt in het donker
donker.
met de camera op
Het beeld is onderbelicht.
De helderheid van de LCD-
monitor staat verkeerd.
Het beeld heeft
De foto is gemaakt in
geen natuurlijke
omstandigheden waarin de
kleuren.
automatische witbalans zijn
werk niet goed kon doen.
De datum of de
De schermweergavefunctie
opnamegegevens
staat uit.
worden niet
weergegeven.
De helderheid van
U gebruikt de camera op een
de LCD-monitor
donkere plaats of er is een grote
verandert tijdens
variatie in het bereik van de
het automatisch
automatische scherpstelling en
scherpstellen.
de helderheid van de omgeving.
Er loopt een
Komt voor bij opnamen van
verticale streep over
heldere onderwerpen.
het beeld.
Oorzaak
Stel een langere zoekertijd in.
Zet de camera aan. Of pas de helderheid van de
LCD-monitor aan.
Maak de videokabel los.
Druk op de knop DISPLAY om van modus te
veranderen.
Zet de stroombesparing uit.
Schoonmaken met een droge, zachte doek.
Gebruik scherptevergrendeling.
Gebruik scherptevergrendeling of handmatige
scherpstelling.
Zet de camera op 5 (fotomodus).
Zet de flitser uit met de knop F.
(uit).
Zet de witbalans op de automatische modus.
Vervang de batterijen als u alkalinebatterijen gebruikt.
Laad de batterijen op of gebruik de netadapter als u
oplaadbare batterijen gebruikt.
Ga dichter bij het onderwerp staan en maak de foto
dan.
Gebruik belichtingscompensatie. Gebruik geen lange
sluitertijd.
Pas de helderheid van de LCD-monitor aan.
Zet de flitser aan met de knop F.
(flitser uit).
Gebruik belichtingscompensatie. Stel de
belichtingstijd in.
Pas de helderheid van de LCD-monitor aan.
Voeg een wit voorwerp toe aan de compositie. Of
gebruik de automatische witbalans niet in combinatie
met de flitser of automatische modus.
Druk op de knop E om van modus te
veranderen.
Dit is normaal.
Dit is normaal.
Oplossing
161
Bijlagen
Pagina
pag.103
pag.13
pag.104
pag.83
pag.21
pag.99
—
pag.35
pag.35
pag.58
pag.47
pag.47
pag.52
pag.9
pag.10
pag.11
pag.47
pag.47
pag.50
pag.66
pag.104
pag.47
pag.50
pag.66
pag.104
pag.52
pag.21
—
—