26
Afstellen antennehoogte
Stel de hoogte van de radarscanner af op het wateroppervlak. De radar gebruikt deze waarde
voor het berekenen van de correcte STC-instellingen.
Antennelengte selecteren
Selecteer de juiste antennelengte.
Afstellen bereik-offset
De radarrotaties dienen bij uw vaartuig te beginnen (een radarbereik van nul). Misschien
moet u de bereik-offset van de radar aanpassen om dit te bereiken. Als deze niet juist is
ingesteld, kan er een grote donkere cirkel verschijnen in het midden van de rotatie. Het zal u
misschien opvallen dat rechte objecten zoals zeeweringen of pieren glooiingen hebben of
inspringen. Objecten die dicht bij uw vaartuig zijn kunnen er ingedeukt of uitgestulpt uitzien.
Pas de bereik-offset aan zoals hieronder is aangegeven als het vaartuig ongeveer 45 tot 90 m
(50 tot 100 yards) van een rechte steiger of een ander object is dat op de display als een
rechte lijn wordt weergegeven.
1
Keer het vaartuig in de richting van de steiger
2
Pas de bereik-offset aan om de echo van de steiger als een rechte lijn op het display
weer te geven
X
Peilingsuitlijning afstellen
Deze optie wordt gebruikt om de koersmarkering op het scherm uit te lijnen met de
middellijn van het vaartuig. Zo worden kleine uitlijningsverschillen van de scanner tijdens
installatie gecompenseerd.
Uitlijningsfouten die niet worden gecorrigeerd zullen de kwaliteit van de doeltracering
negatief beïnvloeden. Dit kan leiden tot gevaarlijke onjuiste interpretaties van mogelijke
navigatiegevaren.
Eventuele onnauwkeurigheden worden duidelijk bij het gebruik van MARPA of kaart-overlay.
1
Stuur de punt van de boot in de richting van een stationair geïsoleerd object, of
naar een langeafstands-AIS waarbij het AIS-pictogram overeenkomt met de
radarecho
2
Stel de ruwe en fijne peilingsuitlijning zodanig af dat de koerslijn het uiteinde van
het geselecteerde object raakt
Software installeren
| NSO evo3S MPU Installatiehandleiding
X