INSTELLINGEN VOOR PAPIERINVOER, FORMAAT EN
MATERIAAL
Bij het proces dat wordt toegepast voor het fixeren van de afdruk op
het papier is een combinatie van druk en hitte betrokken. Bij te veel
hitte raakt licht papier geplooid of gekreukt en raken transparanten
gegolfd. Bij te weinig warmte wordt de afdruk niet volledig op zwaar
papier gefixeerd.
Hoewel u voor specifieke taken de materiaaleigenschappen kunt
instellen in het printerstuurprogramma, raden wij u aan met de hand de
printer in te stellen voor het materiaal op basis van de procedure die
hierna wordt beschreven.
B4250, B4250N
De afdrukkwaliteit voor verschillende papiersoorten wordt bijgesteld
door het materiaaltype als volgt te wijzigen:
1.
Start de Status Monitor
2.
Klik op het tabblad [Printerinstelling], op de knop
[Printermenu] en vervolgens op het tabblad [Papier]. Klik op de
knop van de papierlade die u gebruikt. Wijzig de instelling van
het materiaaltype en, indien nodig, het papierformaat in het
formaat van het papier dat u gebruikt.
3.
Klik op de knop [Toepassen], de knop [Sluiten] en vervolgens
op de knop [OK] om de nieuwe instellingen van het
materiaaltype en de afdrukkwaliteit in werking te laten treden.
OPMERKING
Status Monitor.
Status Monitor
Status Monitor
AANBEVELINGEN VOOR PAPIER > 44