3. Elektrische aansluitingen
3.1 Veiligheidsrichtlijnen
Elektrische aansluiting en werkzaamheden aan het elektrische regelsysteem van de unit mogen alleen worden
!
uitgevoerd door bevoegd personeel. Hiervoor is de klant zelf verantwoordelijk.
Belangrijk: Voordat met het werk wordt begonnen, moet de unit spanningsloos worden gemaakt!
De
bevochtiger moet worden aangesloten en werken in overeenstemming met de geldende plaatselijke voorschriften.
De hoofdstroomkabel wordt gemonteerd met een meerpolige scheidingsschakelaar met een contactafstand van
tenminste 3 mm.
De stoomgeneratoren van NORDMANN behoren tot de categorie elektrische apparaten van 'veiligheidsklasse 1' en
moeten worden aangesloten op een veiligheidsaarde.
Gegevens voor aansluiting van de verschillende typen zijn opgenomen in de elektrische schema's die bij elke unit
afzonderlijk worden bijgesloten.
Tabel met externe zekering per fase (A):
3.2 Stuurstroom
De standaard stuurspanning bedraagt 220–240 V en wordt in de unit afgetakt van de hoofdstroom en afgezekerd door
zekering F1 (zie elektrisch schema). Een reservezekering bevindt zich in de klemmen van de zekeringhouders. De elektro-
nica en de opties hebben een afzonderlijke 24 V-voeding, afgezekerd door een 1,6 A zekering (F2). Een reservezekering
bevindt zich in de klemmen van de zekeringhouders.
Belangrijk: Voordat met schoonmaak- en onderhoudswerk wordt begonnen, moet de spanning (hoofdstroom en
stuurstroom) d.m.v. de hoofdschakelaar of de zekeringen worden uitgeschakeld!
Type
424
Aansluiting 380 V
16
Heizspannung
400 V
16
Heizspannung
415 V
16
Type
422
Aansluiting 220 V
20
Heizspannung
230 V
20
Heizspannung
240 V
20
824
434
834
1534 2364 3264 4564
25
10
16
25
35
25
10
16
25
35
25
10
16
25
35
822
432
832
1532 2362 3262
50
16
25
50
63
50
16
25
50
63
35
16
25
50
63
50
70
50
70
50
70
–
100
–
100
–
80
–
7