Inhoudsopgave
Advertenties
Aanbevolen temperatuur/viscositeit:
Verwachte
omgevings-
temperatuur
(Extreem) hoger dan 32°C
(Normaal) 4 - 38°C
(Koel - voor-/najaar)
-1 – 10°C
(Winter) onder -1°C
N.B.: Meng geen motorolie en automatische trans-
missie-olie door elkaar omdat daardoor de
hydraulische componenten beschadigd kunnen
worden. Vervang ook het transmissiefilter als u de
vloeistof ververst of vervangt. GEBRUIK GEEN
DEXRON II ATF.
N.B.: De vloeistof die wordt gebruikt door de stuur-
bekrachtiging wordt geleverd door de transportpomp
van het hydraulisch systeem.
Bij het opstarten bij koude temperaturen kan het
sturen stroef gaan totdat het hydraulisch systeem op
temperatuur gekomen is. Door een oliesoort van de
juiste viscositeit te gebruiken in het systeem zal deze
conditie tot een minimum worden beperkt.
De asbehuizing fungeert als het reservoir voor het
systeem. De overbrenging en asbehuizing worden
door de fabriek geleverd met een inhoud van ca. 4,7
liter SAE 10W-30 motorolie. Controleer echter het
peil van de transmissie-olie voordat u de motor voor
de eerste keer start, en daarna dagelijks.
1.
Laat de maai-eenheid op de vloer van de werk-
plaats zakken, activeer de parkeerrem en
schakel de motor UIT. Blokkeer de twee
achterwielen.
2.
Krik de vooras aan beide zijden omhoog en
ondersteun deze met stutten.
3.
Reinig de plek rondom het hydraulisch oliefilter
en verwijder het filter (Afb. 29).
4.
Verwijder de buis die de asbehuizing verbindt
met de overbrenging en laat de olie in een
Aanbevolen
viscositeit
en type
SAE 30, type SF/CC of
CD motorolie
SAE 10W-30 of 10W-40,
type SF/CC of CD motorolie
SAE 5W-30, type SF/CC of
CD motorolie
Type "F" of "FA" ATF
automatische transmissie-
olie
opvangbak lopen.
5.
Installeer het nieuwe hydraulische oliefilter en
sluit de buis aan tussen de asbehuizing en de
overbrenging. Vul de as (het reservoir) tot op
het juiste peil (ca. 4,7 US quart); zie Het
controleren van de vloeistof van het hydraulisch
systeem. Verwijder de stutten.
6.
Start de motor, draai het stuurwiel links- en
rechtsom, schuif de liftcilinders in en uit en
controleer of er olielekkages zijn. Laat de motor
circa vijf minuten draaien. Schakel daarna de
motor uit.
7.
Controleer het peil van de transmissie-olie na
twee minuten; zie Het controleren van de
vloeistof van het hydraulisch systeem.
1. Filter hydraulisch systeem
2. Terugleidingen hydraulisch systeem
3. Zuigleiding
HET AFSTELLEN VAN DE
BESTURINGSREMMEN
Stel de besturingsremmen af indien er meer dan 2,5
cm speling op de rempedalen zit, of als de remmen
niet goed functioneren. (Met speling wordt bedoeld
de ruimte die het rempedaal beweegt voordat de rem
in werking treedt.)
De remmen moeten na de eerste 50 uur worden ge-
controleerd en afgesteld indien nodig, en hoeven
daarna slechts na lange tijd pas bijgesteld te worden.
Deze periodieke afstellingen kunnen worden
uitgevoerd op de plek waar de remkabel vast zit aan
de onderzijde van de rempedalen. Als de kabel niet
30
Afbeelding 29
Advertenties
Inhoudsopgave
