Bedieningsorganen
Remmen (Afb. 7)—De linker- en rechterrempedalen
staan in verbinding met het linker- en rechtervoorwiel.
Omdat beide remmen onafhankelijk van elkaar
werken, kunnen de remmen gebruikt worden om
scherpe bochten te maken of om de tractie te vergroten
als een wiel dreigt te slippen tijdens het werken onder
bepaalde omstandigheden op hellingen. Nat gras of
zachte gazons kunnen echter beschadigd worden als de
remmen gebruikt worden om scherp te draaien. Om
een noodstop te maken, moeten beide rempedalen
gelijktijdig ingetrapt worden. Tijdens het transporteren
van de maaier moeten de rempedalen altijd gekoppeld
worden.
Afbeelding 7
1.
Knop van de parkeerrem
2.
Rechterrempedaal
3.
Linkerrempedaal
Parkeerrem—Als de machine uitgeschakeld wordt,
moet altijd de parkeerrem ingeschakeld worden om
te voorkomen dat de machine per ongeluk verplaatst
wordt. Om de parkeerrem in te schakelen drukt u de
vergrendeling (Afb. 8) op het linkerpedaal in zodat
dit gekoppeld wordt met het rechterpedaal. Trap
vervolgens beide pedalen volledig in en trek de knop
van de parkeerrem uit (Afb. 7), en laat dan de
pedalen opkomen. Voor het uitschakelen van de
parkeerrem trapt u beide rempedalen in totdat de
knop van de parkeerrem ingetrokken wordt. Voordat
de motor gestart wordt, kan de vergrendeling van het
linkerpedaal ontgrendeld worden zodat beide
pedalen onafhankelijk werken op ieder voorwiel.
Ampèrelampje (Afb. 9)—Het ampèrelampje moet
uit zijn als de motor draait. Als het aan is, moet het
oplaadsysteem nagekeken en indien nodig
gerepareerd worden.
Tijdklok (Afb. 9)—De tijdklok registreert de tijd dat
de machine gedraaid heeft.
Afbeelding 8
1.
Linkerrempedaal
2.
Rechterrempedaal
3.
Vergrendeling
Temperatuurmeter en Waarschuwingslampje te
hoge Temperatuur (Afb. 9)—De temperatuurmeter
van de koelvloeistof registreert de temperatuur van
de koelvloeistof in het systeem. Als de temperatuur
te hoog wordt, zal de motor automatisch
uitgeschakeld worden en dan zal het
waarschuwingslampje voor te hoge temperatuur
oplichten. In dit geval moet u de contactsleutel
omdraaien en het contact uitschakelen, controleren
of de radiator vuil is, de ventilatorriem controleren
en controleren of het koelvloeistofpeil in de
expansietank in orde is. Indien de koelvloeistof-
temperatuur weer een veilig niveau bereikt heeft, zal
de tijdelijke uitschakeling automatisch opgeheven
worden.
Waarschuwingslampje Lage Oliedruk (Afb. 9)—Als
de oliedruk van de motor onder een bepaalde veilig-
heidsgrens komt, licht het lampje op. Stop en repareer
de motor voordat u de machine verder gebruikt.
Schakelaar aftakas (Afb. 9)—Trek de schacht van
de knevelschakelaar omhoog en zet de hendel op
AAN voor het INSCHAKELEN van de koppeling
van de elektrische aftakas. Zet de schakelaar op AF
voor het UITSCHAKELEN van de koppeling van de
elektrische aftakas. De schakelaar van de aftakas
mag uitsluitend in de INSCHAKELEN-positie staan
als het hulpstuk neergelaten en klaar voor gebruik is.
15