4. Doseersysteem DOS-module G 60
of C 60 (speciaal toebehoor) ontluch-
ten en te doseren hoeveelheid instel-
len
Zet de doseerschakelaar van de
DOS-module op "10" (alleen bij DOS-
module C 60).
Zet de programmaschakelaar op f
"STOP".
Schakel de automaat uit.
Druk de toetsen 4 en 6 in, houd
deze ingedrukt en schakel tegelijk de
automaat in met de Aan/Uit-toets I-0.
In het display verschijnt de actuele
programmastatus "P...".
Het controlelampje p / 6 brandt.
Druk 2x op toets 3 en in het display
verschijnt "E02" (programmeermenu
2).
Doseersysteem ontluchten:
Draai de programmaschakelaar op
D. In het display verschijnt "do1".
Houd de 4 toets 90 seconden inge-
drukt.
Het doseersysteem is ontlucht.
Als er alleen hoeft te worden ontlucht:
Schakel het apparaat uit (toets I-0).
Direct daarna: start het programma D
(VOORSPOELEN), zodat de middelen
die eventueel na het ontluchten in de
reinigingsruimte terecht zijn gekomen
verdund en weggespoeld kunnen wor-
den.
Extra functies programmeren
Te doseren hoeveelheid instellen:
De doseerhoeveelheid moet volgens
de aanwijzingen van de fabrikant van
het reinigingsmiddel worden ingesteld.
De automaat gebruikt tijdens de pro-
grammafase "Reinigen" 7 l water.
Voorbeeld:
De fabrikant van het reinigingsmiddel
adviseert 4 ml reinigingsmiddel per liter
water. 7 l x 4 ml/l = 28 ml. 2 ml = 1 se-
conde doseertijd. U moet dus 14 se-
conden programmeren.
Draai de programmaschakelaar op
,
. In het display verschijnt de inge-
stelde doseertijd in seconden, bij-
voorbeeld "10".
Druk net zo vaak op de 4 toets of
houd de toets net zolang ingedrukt
totdat het getal "14" verschijnt (do-
seertijd 14 seconden voor 28 ml -zie
voorbeeld-). De doseertijd/hoeveel-
heid is ingesteld.
Na wijziging van een waarde of
alle waarden:
Druk op de 6 toets. In het display
verschijnt "SP".
Druk nogmaals op de 6 toets. De
wijziging wordt in het geheugen op-
geslagen.
Ingestelde waarde:
Als bovendien het doseersysteem ont-
lucht is:
Start het programma D (VOORSPOE-
LEN), zodat de middelen die eventu-
eel na het ontluchten in de reinigings-
ruimte terecht zijn gekomen verdund
en weggespoeld kunnen worden.
35