Inhoudsopgave
Advertenties
33. Selecteer Confirm Tasks (Taken bevestigen) om de afvoer van vloeibaar GX-afval te
registreren.
5.9
Omgevingscontroleprocedure
De omgeving moet worden gecontroleerd volgens de frequentie in uw laboratoriumrichtlijnen.
1. Pak voor elke te testen plaats een steriel katoenen wattenstaafje of wattenstaafje met
synthetische punt en een HPV LBC-verdunningsmiddelbuisje.
2. Plak op elk buisje een omgevingscontrole-etiket.
3. Dompel het wattenstaafje in nucleasevrij water en veeg met een brede beweging over de
plaats.
4. Druk het wattenstaafje uit in het HPV LBC-verdunningsmiddelbuisje en gooi het
wattenstaafje dan weg als biologisch gevaarlijk afval.
5. Herhaal dit op elke te controleren plaats.
6. Plaats de buisjes in een P-rek en start een monsterset. Zie
7. Registreer de omgevingscontrolegegevens volgens de laboratoriumprocedure.
Zie 5.9.2 Evaluatie van
5.9.1
Omgevingscontrolelocaties
De voorgestelde controlelocaties worden in de tabel aangegeven; locaties kunnen echter
worden gecombineerd of aangepast volgens uw laboratoriumvoorkeur.
BIJ DE SHUTTLE-KLEM BESTAAT PUNCTIEGEVAAR. WEES VOORZICHTIG BIJ
omgevingscontrolegegevens.
WAARSCHUWING
HET CONTROLEREN VAN DE SHUTTLE-KLEMOMGEVING.
5 - Onderhoud
4.5 Een monsterset
starten.
91
Advertenties
Inhoudsopgave
