• Zie de bij de afstandsbediening geleverde montagehandleiding voor meer informatie over de bedrading
van de afstandsbediening.
• Raak de printplaat niet aan tijdens de bedradingswerkzaamheden. Anders kunt u de printplaat
beschadigen.
• Specificaties voor lokale bedrading
De kabel van de afstandsbediening is een lokaal te voorzien onderdeel. Bereid de bedrading voor volgens
Tabel 3.
Tabel 3
Bedrading tussen units
Kabel afstandsbediening
OPMERKING
1. Alleen in het geval van beschermde leidingen. Gebruik H07RN-F als er geen bescherming is.
(Manteldikte: 1 mm of meer)
2. Dit is de totale uitgebreide lengte in het systeem van de groepsbesturing.
3. De bedradingsspecificaties gelden voor een bedrading met een spanningsval van 2%.
VOORZICHTIG
• Bescherm de bedrading en de delen waardoor de bedrading wordt geleid na de aansluiting van de
bedrading.
• Vul de opening tussen de kabels en het doorvoerdeksel (boven of achter) met afdichtmateriaal of stopverf
om te voorkomen dat er stof in de unit binnendringt.
• Wanneer de zwakstroomkabels (kabel afstandsbediening) en sterkstroomkabels (bedrading tussen units
en aarding) op dezelfde plaats in de unit worden gebracht, kan er elektrische ruis worden geproduceerd.
Dit zou storingen en een defect van het systeem veroorzaken.
• De kabel van de afstandsbediening en de bedrading tussen de units moeten zich op minstens 50 mm van
andere elektrische kabels bevinden. Anders kan er een storing optreden als gevolg van elektrische
interferentie.
Aansluiting van bedrading tussen units en de kabel van de afstandsbediening (Zie afbeelding 26)
(1) Houd het deksel van de besturingskast vast en draai de bevestigingsschroeven (2 stuks) los; verwijder het
deksel van de besturingskast.
(2) Sluit de bedrading tussen units die in de unit wordt gebracht via de doorvoeropening aan op de
klemmenstrook (X2M: 3P) en laat de nummers overeenstemmen (1 tot 3); sluit vervolgens de
aardingsdraad aan op de aardingsklem.
Bevestig hierna de bedrading met de voorziene klem (4) van de spanklem (11) zonder druk uit te oefenen
op het aansluitdeel van de draden. (Zie afbeelding 28)
(3) Sluit de kabel van de afstandsbediening die in de unit wordt gebracht via de doorvoeropening aan op de
klemmen (P
en P
1
Bevestig hierna de bedrading met de voorziene klem (4) van de spanklem (11) zonder druk uit te oefenen
op het aansluitdeel van de draden. (Zie afbeelding 28)
WAARSCHUWING
Leg de elektrische bedrading bij de bedradingswerkzaamheden zo dat het deksel van de
besturingskast niet wordt omhooggeduwd, en kijk uit dat er geen elektrische draden geklemd
geraken bij de installatie van het deksel van de besturingskast.
(Wanneer de elektrische draden geklemd zitten of het deksel van de elektrische componentenkast
omhoog wordt geduwd, bestaat er een risico op elektrische schokken of brand.)
English
(OPMERKING 1, 2)
Plastic kabel met mantel of kabel
) van de klemmenstrook (X1M: 4P). (Er is geen polariteit.) (Zie afbeelding 27)
2
Draad
H05VV - U4G
(2 draden)
2
Dikte (mm
)
2,5
Max. 500 m
0,75 - 1,25
(OPMERKING 2)
Lengte
–
20