• De compressor is geschikt voor gebruik in droge
ruimtes. In het bereik waar met spatwater wordt ge-
werkt, is gebruik niet toegestaan.
• De compressor mag alleen kortstondig, bij droge
omgevingscondities, buitenshuis worden gebruikt.
• De compressor moet altijd droog worden gehouden
en mag na de werkzaamheden niet buitenshuis ach-
ter worden geladen.
10. Montage en bediening
m Let op!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig
zijn gemonteerd!
Voor de montage heb je nodig:
1x steeksleutels 14 mm en 17 mm
(niet bij de levering inbegrepen)
10.1 Montage van de wielen (afb. 6, 7)
• Steek de wielbout (d) door het wiel (3) en schuif een
ring (e) op de bout (d). Steek nu een wielbout (d) door
het daartoe voorziene boorgat aan de compressor.
Schuif de onderlegring (c) met de veerring (f) op de
bout en maak het wiel met de zeskantmoer (g) vast.
• Ga te werk zoals hierboven beschreven voor het
tweede wiel (3).
10.2 Montage van de standvoet (afb. 5)
• Duw de zeskantkopschroef (a) door de standaard
(4). Een sluitring (c) moet tussen de compressor
en de steun (4) worden geplaatst. Duw nu de com-
binatie door het daarvoor bestemde gat en zet de
schroef (a) vast met sluitring (c) en moer (b).
• Ga te werk zoals hierboven beschreven voor de
tweede stand (4).
10.3 Montage van het luchtfilter (afb. 8)
• Verwijder het transportdeksel en draai de luchtfilter
(13) op het toestel vast.
10.4 Netaansluiting
• De compressor is voorzien van een netsnoer met
een geaarde stekker. Deze kan op elke geaard stop-
contact 220‒ 240 V∼ 50 Hz, welke met 16 A is afge-
zekerd, worden aangesloten.
• Let bij de ingebruikname er op dat de netspanning
overeenkomt met de bedrijfsspanning en met het
machinevermogen overeenkomstig de gegevens op
het typeplaatje van de machine.
60 | NL
• Lange toevoerleidingen, alsook verlengstukken, ka-
belhaspels enz. veroorzaken spanningsverlies en
kunnen het starten van de motor verhinderen.
• Bij lage temperaturen onder +5 °C wordt het starten
van de motor door zwaar lopen in gevaar gebracht.
10.5 Aan/uit-schakelaar (afb. 1)
• Voor het inschakelen van de compressor wordt de
aan/uit-schakelaar (8) omhoog getrokken.
• Voor het uitschakelen wordt de aan/uit-schakelaar
(8) omlaag gedrukt.
10.6 Drukinstelling (afb. 1, 2)
• Met de drukregelaar (7) wordt de druk op de mano-
meter (6) ingesteld.
• De afgestelde druk kan op de snelkoppelingen (5,
10) worden ontnomen.
• Op de manometer (11) kunt u de keteldruk aflezen.
10.7 Instelling drukschakelaar (afb. 1)
• De drukschakelaar is in de fabriek ingesteld.
Inschakeldruk ca. 8 bar
Uitschakeldruk ca. 10 bar
10.8 Montage van de persluchtslang (afb. 1, 2)
• Sluit de nippel van uw persluchtslang (niet meege-
leverd) aan op een van de snelkoppelingen (5, 10).
Sluit vervolgens het persluchtgereedschap aan op
de snelkoppeling van de persluchtslang.
11. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften. De netaanslui-
ting van de klant en het gebruikte verlengsnoer
moeten eveneens aan deze voorschriften voldoen.
Bij werkzaamheden met spuit- en sproeivoorzetappa-
raten alsook bij tijdelijk gebruik in de buitenlucht moet
het apparaat absoluut middels een aardlekschake-
laar met een afschakelstroom van 30 mA of minder
worden aangesloten.
11.1 Belangrijke aanwijzingen
Bij overbelasting van de motor schakelt deze zelfstan-
dig uit. Na een afkoeltijd (deze tijd is verschillend) kan
de motor weer worden ingeschakeld.
www.scheppach.com