Inhoudsopgave
Advertenties
5.2.1
Boiler hydraulisch aansluiten
Installatievoorbeeld met alle aanbevolen ventielen en kranen
( afb. 10, pagina 33).
Pos.
Omschrijving
1
Boilervat
2
Be- en ontluchtingsventiel
3
Afsluitklep met aftapklep
4
Veiligheidsventiel
5
Terugslagklep
6
Afsluiter
7
Circulatiepomp
8
Drukregelaar (indien nodig)
9
Controleklep
10
Terugslagventiel
11
Aansluiting voor manometer
AB
Warmwateruitlaat
EK
Ingang koud water
EZ
Ingang circulatie
Tabel 6 Installatievoorbeeld (
▶ Aftapkraan (toebehoren) monteren.
▶ Installatiemateriaal gebruiken dat tot 110 °C (230 °F) hittebestendig
is.
▶ Er mogen geen open expansievaten worden gebruikt.
▶ Bij drinkwater-verwarmingsinstallaties met kunststof leidingen me-
talen koppelingen gebruiken.
▶ Aftapleiding conform de aansluiting dimensioneren.
▶ Bij gebruik van een terugslagklep in de aanvoerleiding naar de koud-
waterinlaat: veiligheidsventiel tussen terugslagklep en koudwaterin-
laat inbouwen.
▶ Wanneer de rustdruk van de installatie hoger is dan 5 bar, een druk-
verminderaar inbouwen.
5.2.2
Veiligheidsventiel inbouwen (op de montageplaats)
▶ Bouwzijdig een typebeproefd, voor drinkwater toegelaten, veilig-
heidsventiel (≥ DN 20) in de koudwaterleiding inbouwen
( afb. 10, pagina 33).
▶ Installatiehandleiding van het veiligheidsventiel respecteren.
▶ De uitblaasleiding van het veiligheidsventiel moet in het tegen bevrie-
zing beschermde gebied via een afwatering uitmonden, waarbij de
plaats vrij moet kunnen worden geobserveerd.
– De uitblaasleiding moet minimaal overeenkomen met de uitlaatdi-
ameter van de veiligheidklep.
– De uitblaasleiding moet minimaal het debiet kunnen afblazen, die
in de koudwaterinlaat mogelijk is ( tab. 4 , pagina 11).
▶ Instructiebord met de volgende tekst op het veiligheidsventiel aan-
brengen "Uitblaasleiding niet afsluiten. Tijdens het verwarmen kan
bedrijfsmatig water ontsnappen."
Wanneer de rustdruk van de installatie hoger wordt dan 80 % van de aan-
spreekdruk van het veiligheidsventiel:
▶ Drukverminderaar voorschakelen ( afb. 10, pagina 33).
SB120(W) – 6 720 808 560 (2014/04)
afb. 10, pagina 33)
Netdruk
Aanspreekdruk
(rustdruk)
veiligheidsventiel
≥ 6 bar
< 4,8 bar
5 bar
6 bar
≥ 8 bar
5 bar
≥ 8 bar
6 bar
7,8 bar
10 bar
Tabel 7 Keuze van een geschikte drukverminderaar
5.3
Warmwatertemperatuursensor monteren
Monteer voor de meting en bewaking van de warmwatertemperatuur in
de boiler de warmwatertemperatuursensor in meetpunt [4]
( afb. 3, pagina 31).
▶ Warmwatertemperatuursensor monteren ( afb. 11, pagina 33).
Let erop, dat het sensorvlak over de gehele lengte contact heeft met
het dompelhulsvlak.
6
In bedrijf nemen
OPMERKING: Schade aan de installatie door overdruk!
Door overdruk kunnen spanningsscheuren in de emaille-
ring ontstaan.
▶ Uitblaasleiding van het veiligheidsventiel niet afslui-
ten.
▶ Alle modules en toebehoren conform de instructies van de leveran-
cier in de technische documenten in bedrijf stellen.
6.1
Boiler in bedrijf stellen
Voer de lekdichtheidstest van de boiler uitsluitend met
drinkwater uit.
De testdruk mag aan de warmwaterzijde maximaal 10 bar (145 psi)
overdruk zijn.
▶ Leidingen en boiler voor de inbedrijfstelling grondig doorspoelen
( afb. 13, pagina 34).
▶ Voer de dichtheidstest uit ( afb. 12, pagina 34).
6.2
Eigenaar instrueren
WAARSCHUWING: Verbrandingsgevaar aan de tappun-
ten van het warm water!
Tijdens de thermische desinfectie en wanneer de warm-
watertemperatuur is ingesteld boven 60 °C, bestaat ver-
brandingsgevaar aan de warmwatertappunten.
▶ Wijs de eigenaar erop, dat hij alleen gemengd water
gebruikt.
▶ Werking en gebruik van de installatie en de boiler uitleggen en op vei-
ligheidstechnische aspecten wijzen.
▶ Werking en controle van de veiligheidklep uitleggen.
▶ Overhandig alle bijbehorende documenten aan de gebruiker.
In bedrijf nemen
6
Drukverminderaar
In de EU
Buiten de EU
Niet nodig
Max. 4,8 bar
Niet nodig
Max. 5,0 bar
Niet nodig
Max. 5,0 bar
Niet nodig
13
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
