Het gebruik van QuickShots
1. Start de drone en laat deze minstens 2 m boven de grond zweven.
2. Tik in DJI Fly op het pictogram opnamestand om QuickShots te selecteren en volg de
instructies. Zorg ervoor dat u begrijpt hoe de opnamestand moet worden gebruikt en dat er
geen obstakels in de omgeving zijn.
3. Kies een opnamemodus, sleep en selecteer uw doelobject in de cameraweergave en tik op
Start om met de opname te beginnen. De drone vliegt terug naar zijn oorspronkelijke positie
zodra de opname is voltooid.
4. Tik op
om de video te openen, bewerken of delen op sociale media.
QuickShots verlaten
Druk eenmaal op de vliegpauze-/RTH-knop of tik op
drone remt en zweeft. Tik nogmaals op het scherm en de drone gaat verder met opnemen.
Let op: als u per ongeluk een joystick beweegt, verlaat de drone QuickShots en zweeft op zijn plaats.
• Gebruik QuickShots op locaties waar geen gebouwen of andere obstakels aanwezig
zijn. Zorg ervoor dat personen, dieren of andere obstakels buiten de vliegroute blijven.
Wanneer de verlichting voldoende is en de omgeving geschikt is voor zichtsystemen,
remt en zweeft de drone op zijn plaats als er een obstakel wordt gedetecteerd.
• Let op objecten rondom de drone en gebruik de afstandsbediening om botsingen met
de drone te voorkomen.
• Gebruik QuickShots NIET in een van de volgende situaties:
a. Wanneer het object langere tijd geblokkeerd wordt of buiten zicht is.
Gebruikershandleiding DJI Mavic 3 Pro
2 m
in DJI Fly om QuickShots te verlaten. De
©
2023 DJI. Alle rechten voorbehouden.
33