U stelt een curve voor een vraag (warmte, warmtapwa-
ter enz.) in door "auto" uit te vinken, de regelknop te
verdraaien tot er een temperatuur wordt aangegeven
en op OK te drukken. U kunt nu instellen bij welke
temperaturen de maximale en minimale frequenties
moeten liggen.
Dit menu kan bestaan uit meerdere vensters (één voor
iedere beschikbare vraag). Gebruik de navigatiepijlen
linksboven om heen en weer te gaan tussen de ven-
sters.
Voorzichtig!
Dit menu wordt alleen weergegeven als
VVM 500 is aangesloten op een warmtepomp
met een invertergestuurde compressor.
Menu 5.1.25 - tijd filteralarm
maanden t. filteralarms
Instelbereik: 1 – 24
Fabrieksinstelling: 3
Hier stelt u het aantal maanden in dat tussen de
alarmberichten moet zitten als herinnering om het filter
van de F135
Menu 5.2 - systeeminstellingen
Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor
uw installatie, bijv. activeren van de aangesloten
warmtepomp en welke accessoires er zijn geïnstalleerd.
Menu 5.2.2 - geïnstalleerde warmtepomp
Als er een warmtepomp is aangesloten op de master-
installatie, stelt u dat hier in.
Er zijn twee manieren waarop een aangesloten
warmtepomp geactiveerd kan worden. U kunt het al-
ternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de
automatische functie "Zoekt naar geïnstalleerde
warmtepompen. Even geduld a.u.b.".
"Zoekt naar geïnstalleerde warmtepompen. Even
geduld a.u.b.''
Markeer "Zoekt naar geïnstalleerde warmtepompen.
Even geduld a.u.b." en druk op de OK-knop om auto-
matisch aangesloten warmtepompen voor de master-
warmtepomp te vinden.
Menu 5.2.4 - accessoires
Hier stelt u in welke accessoires er zijn geïnstalleerd op
de installatie.
Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires
geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief
markeren in de lijst of gebruik maken van de automa-
tische functie "geïnstalleerde acc. zoeken".
geïnstalleerde acc. zoeken
Markeer "geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de
OK-toets om automatische aangesloten accessoires
voor de VVM 500 te vinden.
60
Hoofdstuk 8 |
Regeling - Menu's
Menu 5.3 - instellingen accessoire
De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstal-
leerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de daar-
voor bedoelde submenu's.
Menu 5.3.3 - extra klimaatsysteem
gebruik in verwarmingsstand
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: op
gebruik in verwarmingsstand
gebruik in koelstand
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0
Standaardwaarde: 1,0
mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s
Standaardwaarde: 30 s
In menu 5.3.3 kunt u kiezen welk klimaatsysteem (2 -
8) u wilt instellen. In het volgende menu stelt u het
geselecteerde klimaatsysteem in.
Als de warmtepomp is aangesloten op meerdere afgif-
tesystemen, kan daarin condensatie optreden als zij
niet bedoeld zijn voor koeling.
Controleer, om condensatie te voorkomen, of "gebruik
in verwarmingsstand" is aangevinkt voor de afgiftesys-
temen die niet bedoeld zijn voor koeling. Dit betekent
dat de subshunts voor de extra afgiftesystemen sluiten
als de koeling geactiveerd is.
De shuntversterking en shuntwachttijd voor de verschil-
lende, geïnstalleerde extra klimaatsystemen worden
ook hier ingesteld.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
NIBE™ VVM 500