Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Menu 5.1.11 - Pompsnelheid Cv-Systeem; Menu 5.1.14 - Aanvinst. Klim.systeem; Menu 5.1.18 - Doorstroominstelling Laadpomp; Menu 5.1.22 - Heat Pump Testing - Nibe VVM 500 Handleiding Voor Installateur

Binnenmodule
Verberg thumbnails Zie ook voor VVM 500:
Inhoudsopgave

Advertenties

Menu 5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht
(accessoire vereist)
normaal en snelheid 1-4
Instelbereik: 0 – 100 %
Fabrieksinstelling normaal: 65 %
Fabrieksinstelling snelheid 1: 0 %
Fabrieksinstelling snelheid 2: 30 %
Fabrieksinstelling snelheid 3: 80 %
Fabrieksinstelling snelheid 4: 100 %
Stel de snelheid voor de vier verschillende te selecteren
standen voor de ventilator hier in.
LET OP!
Een onjuist ingestelde ventilatiestroom kan
het huis beschadigen en kan tot een hoger
energieverbruik leiden.

Menu 5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem

bedrijfsstand
Instelbereik: auto / handmatig
Standaardwaarde: auto
auto: De cv-pompen regelen de snelheid voor optimaal
bedrijf.
handmatig: De snelheid van de cv-pomp is instelbaar
tussen 0 en 100%.
Menu 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
max aangesl. el. bijv.
Instelbereik: 0–9
Standaardwaarde: 9 kW
zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A
Fabrieksinstelling: 16 A
Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de
interne elektrische bijverwarming in de VVM 500 en
de zekeringgrootte voor de installatie.
De resultaten van deze controles staan precies onder
waar de controles zijn geactiveerd.
Menu 5.1.13 - max geïnst verm (BBR)
max geïnstalleerd verm. (alleen deze machine)
Instelbereik: 0,000 - 30,000 kW
Standaardwaarde: 15,000 kW
Gebruik deze instelling niet als bovenstaande bouw-
voorschriften niet van toepassing zijn.
Om aan bepaalde bouwvoorschriften te voldoen, kan
de maximale vermogensafgifte van het apparaat wor-
den vergrendeld. In dit menu kunt u, indien nodig, de
NIBE™ VVM 500
waarde instellen die overeenkomt met de maximale
netaansluiting van de warmtepomp voor verwarming,
warmtapwater en koeling. Let op of er ook externe
elektrische componenten zijn waarbij dit moet gebeu-
ren. Nadat de waarde vergrendeld is, gaat er een be-
denkingsperiode in van één week. Na deze periode
moeten onderdelen van de machine worden vervangen
om een hoger vermogen te krijgen.

Menu 5.1.14 - aanvinst. klim.systeem

voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
DOT °C
Standaardwaarde: radiator
Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 0,0-25,0
Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0
Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de
circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem
naartoe werkt, ingesteld.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de gemeten buitentempera-
tuur.
Menu 5.1.18 - doorstroominstelling laad-
pomp
Stel hier de doorstroom snelheid van de laadpomp in.
Activeer de stroomtest voor het meten van delta (ver-
schil tussen stroom en retourleidingtemperaturen van
de warmtepomp). De test is OK als delta tussen de twee
parameters in de display ligt.

Menu 5.1.22 - heat pump testing

Voorzichtig!
Dit menu is bedoeld voor het testen van de
VVM 500 volgens verschillende standaarden.
Gebruik van dit menu voor andere doeleinden
kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct
functioneert.
Voorzichtig!
De warmwatertemperatuur (BT6) moet lager
zijn dan 40 °C om de debiettest te starten.
Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere
standaard.
Menu 5.1.23 - compressor curve
Stel in of de compressor in de warmtepomp moet
werken op basis van een bepaalde curve of moet wer-
ken op basis van graadminuten enz.
Hoofdstuk 8 |
Regeling - Menu's
59

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave