Opbouw en functie
TIG-lassen
5.3.3
Stel de lasmethode in
5.3.4
Ontsteking vlamboog
5.3.4.1
Liftarc
De vlamboog wordt door contact met het werkstuk gestart:
a) Plaats de gaskop van de toorts en het wolfraamelektrodepunt voorzichtig op het werkstuk (Lift-
arc-stroom vloeit, onafhankelijk van de ingestelde hoofdstroom)
b) Kantel de toorts over de gaskop van de toorts tot er tussen de elektrodepunt en het werkstuk een af-
stand van ca. 2-3 mm ontstaat (vlamboog ontsteekt, stroom stijgt tot ingestelde hoofdstroom).
c) Breng de toorts omhoog en draai hem in de normale positie.
Lasproces beëindigen:
•
Door het kort afdwingen van een verhoogde vlamboogspanning (grotere afstand tussen het werkstuk
en de lastoorts) wordt het einde van het lasproces gesignaleerd en de stroombron gaat gecontroleerd
in de eindstroomfase tot het uitschakelen van de lasspanning (Down-Slope / Eindstroom). De gevoe-
ligheid van de parameter begrenzing vlambooglengte
dere niveaus. Hoe hoger de ingestelde waarde hoe groter de lastoortsafstand tot detectie.
•
Lastoorts van het werkstuk verwijderen totdat de vlamboog wordt onderbroken (bij uitgeschakelde pa-
rameter begrenzing vlambooglengte
5.3.5
Bedrijfsmodi (functieverlopen)
5.3.5.1
Verklaring van de tekens
Symbool Betekenis
Startstroom
Starttijd
Up-slope tijd
Punttijd
Hoofdstroom (minimale tot maximale stroom)
Down-slope tijd
Eindkraterstroom
Eindstroomtijd
Pulsstroom (gemiddelde waardepulsen)
Balans (gemiddelde waardepulsen)
Frequentie (gemiddelde waardepulsen)
32
Afbeelding 5-20
Afbeelding 5-21
> zie hoofdstuk 5.3.9 is instelbaar in meer-
).
099-002130-EW505
09.09.2024