787
Gebruiksaanwijzing
Een stabiele stroomafgifte produceren
Als de draaiknop zich in de stand OUTPUT [ mA bevindt
en de OUTPUT-aansluitingen op een juiste belasting zijn
aangesloten, produceert de meter een
stabiele gelijkstroomafgifte. De meter begint met 0%
stroomsturing of simulatie. Stel de stroom bij met behulp
van de druktoetsen, zoals weergegeven in tabel 8.
Selecteer stroomsturing of simulatie door de
uitgangsaansluitingen SOURCE of SIMULATE te kiezen.
Als de meter de geprogrammeerde stroom niet kan
leveren omdat de belastingsweerstand te hoog is of de
spanning van de kringvoeding te laag is, verschijnen
streepjes (-----) op het cijferdisplay. Als de impedantie
tussen de SOURCE-aansluitingen laag genoeg is, hervat
de meter de stroomsturing.
Opmerking
De op de volgende pagina beschreven STEP-
druktoetsen zijn te gebruiken als de meter een
stabiele stroom afgeeft. Met de STEP-
druktoetsen gaat u steeds naar het volgende
veelvoud van 25%.
24
Tabel 8. Druktoetsen voor het bijstellen van de
stroomafgifte
Druktoets
Z
Verhoogt met 0,1 mA
K
COARSE
X
Verhoogt met 0,001 mA
I
FINE
FINE
Verlaagt met 0,001 mA
F
W
COARSE
Verlaagt met 0,1 mA
C
Y
Bijstelling