Inhoudsopgave
Advertenties
27
A
Gedeelte
Weerstanden
Verzwakking
A
R27-31 (127-131)
1 :
10
B
R28-32 (128-132)
1 : 100
C
R29-33 (129-133)
1 : 1000
D
R36-38 (136-138)
1 :
2,5
E
R37-39 (137-139)
1 :
5
Wanneer gedeelte C in serie wordt geschakeld met gedeelte D,
bedraagt de gevoeligheid 50 V/div.
Gedeelte C alleen levert een gevoeligheid van 20 V/div, Op deze
wijze kunnen gevoeligheden van 50 V/div. tot 0,02V/div. worden
verkregen. Door middel van schakelaar SK10 (13) wordt de ge-
voeligheid in iedere stand 10 keer vergroot, waardoor nog 3 ge~
voeligheden warden verkregen, nl. 0,01 — 0,005 en 0,002 V/div.
Frequentiecompensatie van deze trappen wordt verkregen met be-
hulp van de trimmers C34 (134) - C36 (136) - C37 (137) - C47
(147) - C48 (148) - C42 (142) en C43 (143) .
Bij gebruik van een verzwakkermeetkop moet de ingangscapaciteit
van de versterker op de bus YA (YB) gelijk zijn in alle standen
van de verzwakkerschakelaar. Dit wordt bereikt door de juiste
instelling van de trimmers C31 (131) - C32 (132) en C33 (133) .
Wanneer schakelaar SK9 (12) in stand „AC" staat, wordt het
ingangssignaal via een blokkeringscondensator C26 (126) aan de
versterker toegevoerd en in de stand „DC" wordt het ingangs-
signaal rechtstreeks toegevoerd.
In de stand „0" is de ingangsbus niet aangesloten en is de ingang
van de versterker met aarde verbonden, zodat de gelijkspannings-
balans kan worden ingesteld,
B. TRIGGERIMPULSVORMER (fig. 26)
Versterktrap (eenheid A in fig. 7)
Het triggersignaal afkomstig van de Y-versterker A of B of van
een externe bron, aangesloten aan bus "TRIGG." wordt aan de
versterktrap toegevoerd, die bestaat uit een emissor-gekoppelde
balansversterker. Wanneer het triggersignaal op de basis van
TS501 kamt, zijn de amplituden van de collectorsignalen gelijk,
maar in tegenfase. Met schakelaar SK2 „~- —" kan worden be-
paald af de triggering plaats zal vinden op de negatief- of positief
gerichte flank van het signaal.
Advertenties
Inhoudsopgave
