Deze functie dient om gerechten onmiddellijk na de bereiding
warm te houden (terwijl ze dus nog warm zijn). Deze functie
dient niet om koude gerechten weer op te warmen!
– Gebruik uitsluitend de functie s om er zeker van te zijn
dat de vereiste minimumtemperatuur (65 °C) voor het
warmhouden van gerechten niet zakt.
– Verwarm het toestel 15 minuten voor om er zeker van te
zijn dat de binnenruimte de vereiste temperatuur heeft.
– Doe de warme gerechten in voorverwarmd serviesgoed.
Plaats daartoe het serviesgoed tijdens het voorverwarmen
in de lade.
– Gebraden of gefrituurde gerechten, die knapperig moeten
blijven, dekt u niet af. Hou deze gerechten op een hoge
temperatuur warm.
– Gerechten met vocht, vloeibare gerechten of gerechten
waarop een velletje kan komen, dekt u met aluminiumfolie
of een bord af.
– Doe het serviesgoed niet te vol. Anders kan de inhoud
over de rand klotsen.
– Vers klaargemaakte gerechten zijn warmer dan
warmgehouden gerechten. Serveer de warmgehouden ge-
rechten op voorverwarmde borden.
– Het proces van verlies van voedingsstoffen begint al bij het
bereiden van voedingsmiddelen. Het zet zich voort tijdens
het warmhouden. Hoe langer de voedingsmiddelen wor-
den warmgehouden, hoe meer voedingsstoffen er verloren
gaan.
– Wij raden aan gerechten niet te lang warm te houden, om-
dat ze anders extra gaar worden.
– Open en sluit de lade zachtjes. Anders kan vloeistof over
de rand van de recipiënt klotsen en in de ventilatiespleten
terechtkomen.
– Wanneer u de lade meerdere keren opent, kunnen de voe-
dingsmiddelen afkoelen.
Gerechten warmhouden
19