Modus wijzigen
Om van modus te wijzigen op de knop Modus wijzigen op de display drukken (4, afb. A). Het
pictogram bovenaan verandert om de geselecteerde modus weer te geven.
Eenheid van temperatuur wijzigen
Voor het wijzigen van de temperatuureenheid de knop voor het wijzigen van de eenheid
(2, afb. A) ca. 5 sec. ingedrukt houden.
Te hoge omgevingstemperatuur
Als de omgevingstemperatuur hoger is dan 40,0°C (104,0°F) of lager dan 0,0°C
(32,0°F), geeft het apparaat één lange pieptoon en gaat het indicatielampje
rood branden.
Fout in intern geheugen of kalibratie
Interne geheugenfout of temperatuurkalibratie is niet voltooid.
De thermometer schakelt automatisch uit na ca. 3 sec.
Batterij bijna leeg
Als de batterij bijna leeg is,
verschijnt het batterijpictogram
op het scherm.
GEHEUGENFUNCTIE
Druk opnieuw op de geheugenknop (4, afb. A) om de volgende opgenomen waarde weer
te geven. Op het scherm verschijnt "02" en daarna de vorige waarde.
Er kunnen totaal 40 temperatuurmetingen worden gecontroleerd. Wanneer het maximale aantal
registraties wordt overschreden, worden de oudste geregistreerde gegevens overschreven.
Het pictogram op het scherm toont de plaats waar de opgeslagen temperatuurmeting
werd uitgevoerd. De geheugenfunctie bevat geen meting van de omgevingstemperatuur.
GELUIDS- EN VERLICHTINGSINDICATOR
Temperatuurbereik
Temperatuur op het voorhoofd
32.00C - 37.50C /
89.60F - 99.50F
37.60C - 38.00C /
99.60F - 100.40F
38.10C - 42.90C /
100.50F - 109.20F
Geluid (niet van toepassing op stille
modus)
Eén lange pieptoon
6 korte pieptonen (elk 2 korte
pieptonen)
6 korte pieptonen (elk 2 korte
pieptonen)
Als het batterijniveau erg laag is,
v e r s c h i j n t
batterijpictogram op het scherm.
Houd de knop voor de geheugenfunctie
gedurende ca. 5 sec. ingedrukt (4,
afb. A).
Op het scherm verschijnt "01" en daarna
de meest recente temperatuurmeting.
e n k e l
h e t
Indicatielampje
Groen
Oranje
Rood