P
ARKEREN
1. Nadat u de scooter stilgezet heeft, draait u de contactsleutel tegen de richting van de klok in in de "uit"-
positie en haalt u de sleutel uit het slot.
2. Gebruik de middenstandaard om de scooter op te laten steunen als deze geparkeerd staat.
Parkeer de scooter op een stevige, vlakke ondergrond om te voorkomen dat hij omvalt.
Als u op een lichte helling moet parkeren, doe dat dan zodanig dat de scooter met de neus naar boven is gericht.
Hierdoor vermindert u de kans dat de scooter van de middenstandaard glijdt of omvalt.
51