MINI 60 S en MAXI 120 S/150 S
8.2
Bediening / werking
De liften voor stellingbouw hebben twee snelheden, waarbij de lage
snelheid hoofdzakelijk is voorzien voor het zonder schokken starten van
de beweging omhoog of omlaag.
Het toestel moet overwegend worden ingezet met de hoge snelheid.
Met de eerste snelheidstrap kan de lift met minder schokken worden
gestopt.
De regelknop heeft dienovereenkomstig twee drukpunten.
Als de beweging naar beneden omwille van de vorming van een
slappe kabel automatisch werd uitgeschakeld, dan wordt de
beweging naar boven pas vrijgegeven, nadat de kabel met de hand
strak werd getrokken.
Voorkom overmatig gebruik van de jog-modus (= korte
motorimpulsen), omdat dit de technische levensduur van de motor
negatief beïnvloedt.
Als de zwenkarmlift van bovenuit bediend moet worden, dan is dit
mogelijk door lange handbesturingen met een kabel van 30 m
[98 ft] of 50 m [164 ft] in te steken (toebehoren).
NOODSTOP-toets (1) aan de handbesturing ontgrendelen.
Stijgen
OMHOOG-toets (3) licht indrukken en
na korte tijd verder indrukken.
Stijgen alleen zolang de
Dalen
OMLAAG-toets (4) licht indrukken en na korte tijd verder indrukken.
Dalen alleen zolang de OMLAAG-toets wordt ingedrukt. De
Gevaar voor letsel door vallende onderdelen
De zwevende last moet altijd vanuit de bedieningsplaats worden
geobserveerd.
BL068 NL 2022-10
OMHOOG-toets wordt ingedrukt.
De rit omhoog stopt ten laatste als
het kabelgewicht tegen de
zwenkarm aan beweegt.
daling stopt ten laatste als de last op de grond wordt neergezet
(slappe kabel).
WAARSCHUWING
5
1
3
4
Afb. 53: Handbesturing 2-niveaus
Gebruik
65