4. SYMBOOLVERKLARING
Komt overeen met de
EG-richtlijnen
Behuizing met randaarde
(beveiligingsklasse II)
Transformateur de sécurité Fail-Safe
Tension de sortie jusqu'à 50 volts
F
5. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
•
De waarschuwingsdriehoek geldt als aanduiding van alle voor de veiligheid belangrijke aanwijzingen. Neem deze te allen
tijde in acht, anders kan lichamelijk letsel of schade aan het apparaat worden veroorzaakt.
•
Sluit het apparaat uitsluitend op een volgens de voorschriften geïnstalleerde stekkerdoos aan. De spanning moet over-
eenkomen met de opgave op het typeplaatje van het apparaat.
•
Klem de stroomkabel niet in en beveilig hem tegen scherpe randen, vocht, hitte of olie. De stroomkabel kan niet worden
vervangen. Bij beschadiging van de kabel moet het apparaat tot schroot verwerkt worden.
•
Neem het apparaat niet in gebruik of trek onmiddellijk de stekker uit het stopcontact, als het beschadigd is of als het
vermoeden van een defect bestaat. Neem in deze gevallen contact op met onze technici.
•
Trek de stekker uit het stopcontact als het apparaat niet wordt gebruikt.
•
Houd het verpakkingsmateriaal, met name folie en foliezakken, uit de buurt van kinderen. Er bestaat gevaar voor vers-
tikking.
•
Verwijder vóór het in gebruik nemen alle beschermingsfolie van het apparaat.
•
Leg de stroomkabel zodanig neer dat u niet wordt gehinderd en dat niemand er per ongeluk aan kan trekken.
•
Klem de acculader na het opladen los van de stroomvoorziening.
•
Berg de oplader op een voor kinderen en onbevoegde personen onbereikbare plaats op.
•
Gebruik het apparaat niet in de buurt van brandbaar materiaal of in een omgeving met gevaar voor explosies.
•
Dek de oplader niet af, omdat er anders oververhitting en daardoor beschadiging kan optreden. Zet de oplader tijdens de
werking niet op een isolerende onderlaag (bijv. styropor) – gevaar van hittestuwing!
•
Als u een voertuigaccu in ingebouwde staat wilt opladen, parkeer het voertuig dan eerst veilig, trek de handrem aan en
schakel de ontsteking uit. Koppel de accu los van de elektrische installatie van uw voertuig. Lees dit na in het handboek
van uw voertuig of informeer bij uw garage.
•
Pak de voedingseenheid uitsluitend vast aan de behuizing wanneer u deze uit het stopcontact trekt.
•
Stel de oplader in de nabijheid van vuur, hitte en langdurige temperatuurinwerking niet bloot aan temperaturen boven
+40°C!
•
Bewaar deze gebruiksaanwijzing goed en geef deze door aan andere gebruikers.
6. GEBRUIKSAANWIJZING
6.1 VOORBEREIDING VAN DE ACCU
Reinig de accupool van stof en corrosieresten. Volg bij onderhoudsvrije accu's de tips van de accufabrikant heel nauwkeurig op.
6.2 AANSLUITEN VAN DE ACCULADER
Let op: Controleer of de acculader niet in het stopcontact zit. Sluit in beginsel eerst de rode pluskabel (+) van de oplader op de
pluspool van de accu aan. Daarna sluit u de zwarte min- kabel (-) op de minpool van de accu aan. Als u de accu in de ingebouwde
staat oplaadt, moet u de zwarte minkabel (-) op de carrosserie aansluiten, zover mogelijk uit de buurt van de accu, carburateur en
brandstofleidingen. Houd deze volgorde steeds aan.
6.3 BEVEILIGING TEGEN OMPOLING
Als de aansluiting per ongeluk foutief verloopt, is het apparaat beschermd. Bij foutief aangesloten pooltangen en een ingestoken voedingseenheid
zullen de controle-LED's niet branden.
Een dienovereenkomstig gemarkeerd
elektrisch product mag niet als afval via
het huisvuil worden afgevoerd
130 °C
Zekering, uitschakelen bij 130 °C
Apparaten met dit teken mogen
uitsluitend binnenshuis (droge om-
geving) worden gebruikt
Lire le mode d'emploi
Protection contre l'infiltration
de corps étrangers ø > 12 mm
11