3.
Verwijder de 3 tapbouten waarmee het
inspectieluik aan het deksel van de tandwielkast
is bevestigd.
4.
Draai de stelmoer in kleine stappen rechtsom
op de messenkooias tot de messenkooi geen
eindspeling meer vertoont.
Opmerking:
Zorg dat de messenkooi niet kan
draaien.
5.
Wanneer er geen eindspeling meer is, draait u
de moer nog een kwartslag om het lager voor
te belasten.
6.
Monteer het inspectieluik en het wiel.
De maai-eenheid slijpen
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie
over het slijpen Toro's Handleiding Slijpen van
maaimachines met messenkooien en roterende
messen, documentnr. 09168SL.
Slijp nieuwe en oude ondermessen terwijl ze bevestigd
zijn aan de snijbalk; dit zorgt voor stevigheid tijdens
het slijpen en verzekert een recht mes. Raadpleeg
Figuur 15
voor het slijpen van de messen en zorg
dat u de vrijloophoeken zo dicht mogelijk benadert.
Voorkom bij het slijpen zwaar contact tussen het
mes en de slijpschijf. Bij zwaar contact ontstaat
oververhitting, waardoor de slijpschijf vroegtijdig
verslijt en het mes minder lang meegaat.
1. Voorvlak
Het raakvlak en de vrijloophoek van het
messenkooimes worden aangegeven in
Het raakvlak is het deel van het messenkooimes
dat het ondermes raakt en het gras met een
schaarbeweging maait. De vrijloophoek of slijphoek
wordt in het messenkooimes geslepen om vrije
tussenruimte te bieden achter het raakvlak en om de
weerstand of wrijving te verminderen. De aanbevolen
vrijloophoek is 15 graden.
Figuur 15
2. Snijvlak
Figuur
1. Ondermes
2. Messenkooimes
Opmerking:
zal het raakvlak van het mes breder worden tot het
uiteindelijk de volledige breedte van het mes beslaat.
Dit is normaal en wil niet zeggen dat de messenkooi
opnieuw geslepen moet worden om goed te werken.
Een maai-eenheid met messen waarvan het raakvlak
de hele breedte beslaat, kan toch goed werken, maar
u moet wel regelmatig de afstelling controleren om
scherpe snijranden te behouden.
Als de messenkooi en het ondermes geslepen zijn,
moet u de volgende afstellingen uitvoeren:
1.
Stel de maaihoogte in.
2.
Stel het contact tussen ondermes en
messenkooi af.
Opmerking:
messenkooi voortdurend tegen het ondermes
aanlopen zal er op het oppervlak van de
voorste snijrand van het ondermes over de
gehele lengte een lichte braam ontstaan. Als
g026935
u de voorste snijrand af en toe bijvijlt om de
braam te verwijderen, zullen de maairesultaten
verbeteren.
Als de randen van het messenkooimes en het
ondermes licht afgerond zijn en geen diepe
16.
inkepingen vertonen, kan wetten met wetpasta
voldoende zijn om de randen en pasvorm te
herstellen. Vaak denken gebruikers dat een
maai-eenheid geslepen moet worden, terwijl
enkel wetten of afstelling van het lager van de
messenkooi of het ondermes nodig is.
13
Figuur 16
3. Vrijloophoek van 15 tot 20
graden
4. Gewet raakvlak
Naarmate een messenkooi maait,
Als de messen van de
g026936