• Tijdens langdurig gebruik kunnen de
batterijen heet worden. Verwijder de batterij
nooit onmiddellijk na gebruik van de camera
om kleine brandwonden te voorkomen.
• Denkt u de camera langere tijd achtereen niet
te gebruiken, haal de batterijen er dan uit.
• Deze camera gebruikt een door Olympus
voorgeschreven lithium-ionbatterij. Gebruik
geen ander type batterij. Lees de handleiding
voor de batterij zorgvuldig door voor een
veilig en juist gebruik.
• Er kan een storing in het contact optreden
als de polen van de batterij nat of vettig zijn.
Droog de batterij voor gebruik goed met een
droge doek.
• Laad de batterij altijd op als deze voor het
eerst wordt gebruikt of als deze langere tijd
niet gebruikt is.
• Probeer de camera en de reservebatterij zo
warm mogelijk te houden, indien de camera
wordt gebruikt met batterijvoeding bij een lage
temperatuur. Het is mogelijk dat een batterij die is
leeggeraakt bij lage temperaturen, weer herstelt
als deze de kamertemperatuur aanneemt.
• Het aantal foto's dat u kunt maken, is afhankelijk
van de lichtomstandigheden of van de batterij.
• Schaf voldoende reservebatterijen aan,
voordat u een lange reis maakt, met name
als u naar het buitenland gaat. Het is mogelijk
dat het aanbevolen type batterij in het
buitenland niet verkrijgbaar is.
• Wanneer de camera gedurende lange tijd
niet zal worden gebruikt, dient u deze op een
koele plaats op te bergen.
• Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled worden
om de natuurlijke hulpbronnen te ontzien.
Zorg er bij de afvoer van lege batterijen voor,
dat de polen zijn afgedekt en neem altijd de
plaatselijke voorschriften en regelgeving in acht.
Let op de werkomgeving
• Laat de camera, ter bescherming van de hoge-
12
precisietechnologie die er aan ten grondslag ligt,
nooit achter op de hieronder genoemde plaatsen,
niet tijdens gebruik en niet tijdens opslag:
• Plaatsen met hoge temperaturen en/of
relatieve vochtigheid of plaatsen waar
extreme fl uctuaties in de temperatuur
optreden. Direct zonlicht, aan het strand,
in een afgesloten auto, of in de buurt van
warmtebronnen (kachels, radiatoren,
enzovoort) of luchtbevochtigers.
• In zanderige of stoffi ge omgevingen.
• In de buurt van brandbare stoffen of
explosieven.
• In natte ruimten, zoals in de badkamer
of in de regen. Lees, ook als u een
weerbestendig product gebruikt, de
handleiding aandachtig door.
• In ruimten waar sterke trillingen kunnen
optreden.
• Laat de camera niet vallen en stel hem niet
bloot aan zware schokken of trillingen.
• Als de camera op een statief bevestigd is,
stelt u de positie van de camera met de
statiefkop in. Verdraai de camera niet.
120 NL
• Laat de camera niet achter met de lens op de zon
gericht. Daardoor kan de lens of het sluitergordijn
beschadigd raken en kunnen kleurvervalsing
of nevenbeelden op het beeldopneemelement
optreden en kan zelfs brand ontstaan.
• Laat geen direct zonlicht in de zoeker toe. Als
u deze voorzorgsmaatregel niet naleeft, kan
dit leiden tot inbranden van het beeld.
• Laat de elektrische contacten van de camera en
verwisselbare lenzen ongemoeid. Denk eraan
het kapje erop te doen als u de lens verwijdert.
• Haal de batterijen uit de camera als u denkt
de camera langere tijd achtereen niet te
gebruiken. Kies een koele, droge plaats om de
camera op te bergen om condensvorming of
schimmelvorming in de camera te voorkomen.
Is de camera langere tijd opgeborgen geweest,
dan schakelt u deze in en controleert u de juiste
werking door de ontspanknop in te drukken.
• De camera kan een storing vertonen als hij wordt
gebruikt op een plaats die blootstaat aan een
magnetisch/elektromagnetisch veld, radiogolven
of hoogspanning, zoals in de buurt van een
televisie, magnetron, videospel, luidsprekers,
grote monitor, TV-/radiomast of zendmasten. In
dergelijke gevallen schakelt u de camera uit en
weer aan voor u hem verder gebruikt.
• Houd u altijd aan de beperkingen die gesteld
zijn aan de omgevingscondities zoals die zijn
beschreven in de handleiding van de camera.
• Raak het beeldopneemelement van de
camera niet aan en wrijf er niet over.
Monitor
Aan de achterzijde van de camera wordt een
organisch elektro-luminescent display gebruikt.
• Als hetzelfde beeld gedurende lange tijd
wordt weergegeven, kan het beeld in het
display inbranden, waardoor bepaalde
delen van de monitor minder helder zijn of
marmering vertonen. In sommige gevallen
kan dit effect permanent zijn. Dit heeft geen
invloed op de beeldgegevens.
• In het onwaarschijnlijke geval dat de monitor
breekt, mag u het organisch materiaal niet in
uw mond steken. Materiaal dat zich vasthecht
op uw handen, voeten of kleding moet
onmiddellijk worden afgespoeld.
• Langs onder- en bovenrand van het
monitorbeeld kan een heldere band
verschijnen, maar dat wijst niet op een defect.
• Kijkt u met de camera schuin naar een object,
dan kunnen de contouren van het beeld er
op de monitor gerafeld uitzien, maar dat wijst
niet op een defect. Met de camera in de stand
Weergeven is dit verschijnsel minder opvallend.
• Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen
optreden kan het enkele momenten duren
voordat de monitor oplicht of kunnen tijdelijke
kleurverschuivingen optreden.
Gebruikt u de camera op extreem koude
plaatsen, dan is het goed om de camera
tussen de opnamen op een warme plaats op
te bergen. Een monitor die slecht presteert
als gevolg van lage temperaturen herstelt
zich weer zodra de temperatuur weer
normale waarden aanneemt.