Zorgen voor een meer nauwkeurige montage
Op sommige videorecorders vindt de overgang van
de opnamepauzestand naar de opnamestand sneller
plaats dan bij andere. Zelfs als u voor de camcorder
en de videorecorder op het exact hetzelfde moment
begint met de montage, is het mogelijk dat u scènes
ongewenst kwijtraakt of tot de ontdekking komt dat
er scènes die u niet wou kopiëren op de doelband
staan. Controleer, om een netjes gemonteerde band
te krijgen, hoe de timing van de camcorder ten
opzichte van de videorecorder is.
Sensor voor
afstandsbediening
De timing tussen videorecorder en
camcorder vaststellen
1
Speel de band af die zich in de camcorder
bevindt, richt de afstandsbediening op de sensor
van de camcorder en druk op R.A.EDIT ON/
OFF.
Het menu voor RA-montage verschijnt.
Programma 1
N I
OUT
MODE
1
– –
– – : – – ~
2
~
3
~
4
~
5
~
6
~
7
~
8
~
T I ME
CODE
– – : – –
TOTAL
0
0 : 00
2
Voer alleen voor programma 1 RA-montage uit.
Om te controleren of de timing tussen
videorecorder en camcorder correct is, selecteert
u het begin van een scèneovergang als
montagebeginpunt.
R.A.EDIT
ON/OFF
Menu voor
RA-montage
3
Speel de gekopieerde scène af.
● Als beelden uit de scène die voorafging aan de
overgang die u als montagebeginpunt had
gekozen, zijn opgenomen, betekent dit dat de
videorecorder te snel overschakelt van de
opnamepauzestand naar de opnamestand.
● Als de scène die u probeerde te kopiëren te
laat begint, begint de videorecorder te laat met
opnemen.
De timing tussen videorecorder en
camcorder aanpassen
4
Richt de afstandsbediening op de sensor van de
camcorder en druk op R.A.EDIT ON/OFF om het
menu voor RA-montage te sluiten. Druk
vervolgens de draaiknop MENU in. Het
menuscherm verschijnt.
5
Selecteer "t VIDEO"
met de draaiknop
MENU en druk de
draaiknop in. Het
menu VIDEO
verschijnt. Draai aan
de draaiknop MENU
om "SYNCHRO" te
selecteren en druk de draaiknop in. De waarde
voor "SYNCHRO" wordt geselecteerd.
6
Op basis van uw bevindingen met de controle
van de timing kunt u de opnametiming van de
videorecorder versnellen door de draaiknop
MENU naar "+" te draaien. U kunt de
opnametiming van de videorecorder ook
vertragen door de draaiknop MENU naar "–" te
draaien.
Het aanpassingsbereik loopt van –1,3 tot +1,3 en
kan worden aangepast in stappen van 0,1
seconde.
Druk de draaiknop MENU in als u klaar bent met
instellen.
7
Selecteer "BRETURN" met de draaiknop MENU
en druk de draaiknop tweemaal in.
Voer nu de RA-montage uit vanaf stap 6 op
bladzijde 75.
OPMERKINGEN:
● Voordat u een daadwerkelijke RA-montage
uitvoert, is het raadzaam de RA-montage een
aantal malen te testen om te controleren of de
waarde die u net hebt ingesteld nu wel geschikt is.
Voer desgewenst de benodigde wijzigingen door.
● Afhankelijk van de videorecorder kan het
voorkomen dat het timingverschil niet volledig
kan worden gecorrigeerd.
77
NE
SYNCH
RO
–
O . 1