2.5.8 Aanvullende richtlijnen voor aansluiten
rookgasafvoer en/of luchttoevoer
- Directe aansluiting op bouwkundige kanalen is niet toege-
staan in verband met condensatie.
- Als voeringkanalen worden toegepast, moeten deze
bestaan uit een luchtdichte, dikwandige starre aluminium
of roestvaststalen constructie (ook buigbare kunststof en
roestvaststalen voeringpijpen zijn toegestaan). Aluminium
is toegestaan, mits er geen contact is met het bouwkundige
gedeelte van het rookgasafvoerkanaal. Inspectie van het
voeringkanaal moet mogelijk zijn.
- Wanneer er in de rookgasafvoerleiding condens uit een
kunststof of roestvaststalen leidingdeel terug kan stromen
naar een aluminium deel, dan dient dit condens via een
opvanginrichting afgevoerd te worden, voordat het het alu-
minium bereikt (overeenkomstig NPR 3378-42:2001). Voor
de Remeha Aquanta zelf, is plaatsing van een condensop-
vang boven de ketel niet nodig.
- Bij aluminium rookgasafvoerleidingen van grotere lengte
dient de eerste tijd rekening gehouden te worden met rela-
tief grote hoeveelheden corrosieproducten die samen met
het condens uit de afvoerleidingen terugstromen (regelma-
tig toestelsifon reinigen of extra condensopvang boven de
ketel plaatsen).
2.5.9 Aquanta Hogedruksysteem
De Aquanta kan ingesteld zijn in de hogedrukmode. Dat
betekent dat er een rookgasafvoersysteem is toegepast met
een hoge weerstand en dat er om die reden niet-standaard
ventilatortoerentallen zijn ingeprogrammeerd. Als voorbeeld is
te noemen een rookgasafvoerslang met een diameter van 50
mm, speciaal voor renovatiesituaties waar het bestaande rook-
gasafvoerkanaal niet geschikt is voor condenserende rookgas-
sen. Op het display van de ketel is dan een sticker geplakt
waarop de ingestelde toerentallen zijn genoteerd. Vraag onze
adviseurs om meer informatie.
let op: Dit hogedruksysteem is alleen toegestaan in combina-
tie met de speciale aansluitset.
2.5.10 Balansventilatie-unit met warmterecuperatie
De Aquanta kan middels een speciaal ontwikkeld koppelstuk
rookgas- en luchtzijdig gecombineerd zijn met een balansven-
tilatie-unit met warmterecuperatie. In dat geval is een optionele
terugslagklep in de ketel ingebouwd tussen de ventilator en
de brander. Tevens is een elektrische verbinding aangebracht
tussen het koppelstuk en de automaat (klemnummers x en y)
en is parameter P23 op 1 gezet. Deze aanpassingen zijn
nodig om een veilige en betrouwbare werking te garanderen.
Op het display van de ketel is dan een sticker geplakt waarop
de ingestelde toerentallen zijn genoteerd. Zie ook ons docu-
ment "Werkboek rookgasafvoersystemen". Hiervoor is een
speciale aansluitset beschikbaar. Raadpleeg voor meer infor-
matie uw leverancier.
19