7. INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE VERWARMINGSINSTALLATEUR
7.1 Opstelling
Voor de toestelopstelling dient norm NEN 1078 (GAVO)
inklusief aanvulling 1992 te worden gehanteerd.
Vóór het toestel adviseren wij een vrije ruimte van mini-
maal 100 cm, boven de ketel minimaal 60 cm, aan de
linkerzijde minimaal 5 cm en aan de rechterzijde mini-
maal 20 cm. Onder het toestel is in principe een vrije
ruimte van 25 cm voldoende. Direkt onder het toestel
dient een gaskraan gemonteerd te worden.
7.2 Bevestiging
De Micron-Combi dient waterpas aan de wand te wor-
den opgehangen d.m.v. de ophangbeugel. Nadat de
ketel is opgehangen kan ter borging eventueel een
houtdraadbout 8 mm worden aangebracht.
In de verpakkingsdoos bevindt zich een aftekenmal
waarop de posities van de bevestigingsgaten zijn aange-
geven. Zie ook de tekening in hoofdstuk 13.
7.3 Toesteluitvoering, verbrandingsgasafvoer en
luchttoevoer
Tijdens de installatie kan nog worden gekozen voor een
'gesloten' of 'open' uitvoering. Na het ophangen en voor
het aansluiten c.q. plaatsen van de luchttoevoer- en ver-
brandingsgasafvoersystemen dienen de rode stof-
doppen uit de luchttoevoerpijp en de verbrandingsgas-
afvoer te worden verwijderd.
7.3.1 Open uitvoering
Open toestellen betrekken de benodigde verbrandings-
lucht uit hun omgeving. In deze situatie kent de GAVO
de volgende mogelijkheid:
Open toestellen in opstellingsruimten (sektie 6)
Naast de algemene eisen, vestigen wij uw aandacht op
het volgende: De waarden uit tabel 26 van de GAVO zijn
niet van toepassing op de Micron-Combi.
Zie hiervoor § 7.4.1.
* Voor wat betreft het artikel 14.3 verwijzen wij u naar
pag. 40 (aanvulling GAVO 1987 - maart 1992).
7.3.2 Gesloten uitvoering (sektie 4)
Door toepassing van een luchttoevoerleiding verkrijgt
men een gesloten systeem. Het aantal plaatsingsmoge-
lijkheden binnen het gebouw neemt hierdoor toe, terwijl
er ten aanzien van de uitmondingsplaats in de gevel of
op het dak minder strenge eisen gelden omdat lucht-
toevoer en verbrandingsgasafvoer in hetzelfde druk-
gebied plaatsvinden. Zie hiervoor GAVO inklusief aan-
vulling 1992.
Tevens is de buitenlucht over het algemeen schoner,
hetgeen de levensduur van het toestel ten goede komt.
Een verbrandingsgasafvoertabel voor de Micron-Combi
gesloten uitvoering bevindt zich in § 7.4.2.
7.3.3 Eisen aan het verbrandingsgasafvoersysteem
Horizontale gedeelten in de verbrandingsgasafvoer moe-
ten op afschot liggen richting toestel. Horizontale gedeel-
ten in de luchttoevoer moet op afschot liggen richting
toevoeropening. Horizontale doorvoeren dienen te vol-
doen aan de Giveg-eisen voor vertikale uitmondings-
konstrukties voor gesloten toestellen. Deze zijn bij wind-
aanval altijd trekkend, zodat geen terugstroming van de
verbrandingsgassen tijdens stilstand van het toestel kan
optreden.
Voor vertikale doorvoeren dient gebruik te worden ge-
maakt van Giveg-goedgekeurde vertikale doorvoersets.
6
MICRON-COMBI