Inhoudsopgave
Advertenties
2.3 Luchttoevoer voor verbranding en
ventilatie
Men dient rekening te houden met de
luchttoevoer voor verbranding en ventilatie van de
verwarmde ruimte, machineruimte of omsloten
ruimte waar de verwarmingen geïnstalleerd
dienen te worden.
Men wordt dringend geadviseerd om BS 6230 te
raadplegen voor verdere informatie over
ventilatievereisten.
2.3.1 Binnen de verwarmde ruimte
geïnstalleerde toestellen
Indien toestellen binnen de te verwarmen ruimte
worden geïnstalleerd (m.a.w. niet een
machineruimte of omsloten ruimte), dan:
Is ventilatielucht m.b.t. de verbrandingslucht of
verwarming niet vereist indien -
• De verwarmingen worden geïnstalleerd in
dichte kamermodus (m.a.w. met een positieve
verbinding met de buitenlucht voor zowel
rookgasafvoer als verbrandingslucht)
OF
• Als de ontwerpluchtverversingssnelheid van de
verwarmde ruimte 0,5 luchtverversingen per uur
of meer is
Kan aan de ontwerpluchtverversingssnelheid kan
worden voldaan met natuurlijke infiltratie of
mechanische ventilatie.
Ventilatie voor verbrandingslucht is vereist indien
• De verwarmingen alleen met een rookgasafvoer
worden geïnstalleerd (m.a.w. zonder positieve
verbinding met de buitenlucht of een kanaal voor
verbrandingslucht)
En
• De ontwerpluchtverversingssnelheid van de
verwarmde ruimte minder dan 0,5
luchtverversingen per uur is.
Als verwarmingen worden geïnstalleerd zonder
een positieve verbinding voor
verbrandingskanalen binnen een verwarmde
ruimte waarbij de luchtverversingssnelheid van
die verwarmde ruimte minder dan 0,5
verversingen per uur is, is het nodig om ofwel
voor natuurlijke ventilatieopeningen naar de
verwarmde ruimte (zie paragraaf 2.3.1.1) ofwel
voor mechanische ventilatie van de verwarmde
ruimte te zorgen (zie paragraaf 2.3.1.2).
2.3.1.1 Natuurlijke ventilatieopeningen
naar de verwarmde ruimte
Als verwarmingen dienen te worden geïnstalleerd
zonder een positieve verbinding van kanalen voor
verbrandingslucht binnen een verwarmde ruimte
waarbij de ontwerpverversingssnelheid van die
verwarmde ruimte minder dan 0,5
luchtverversingen per uur is, is het alleen nodig
om voor lage natuurlijke ventilatieopeningen te
zorgen.
De minimale vrije ruimte van de lage natuurlijke
ventilatieopeningen dient als volgt te zijn:
2
• 2 cm
voor elke kW nominaal ingevoerde
warmte
De lage natuurlijke ventilatieopeningen dienen
zich op een buitenmuur te bevinden en dienen
zich binnen 1000 mm van het vloerniveau te
bevinden voor aardgas en idealiter op vloerniveau
voor propaan-installaties, maar in elk geval niet
hoger dan 250 mm.
Onderstaande tabel geeft specifieke data voor elk
verwarmingsmodel –
Model
30
50
72
95
120
145
2.3.1.2 Mechanische ventilatie naar de
verwarmde ruimte
Als de verwarmingen dienen te worden
geïnstalleerd zonder een positieve verbinding voor
verbrandingskanalen binnen een verwarmde
ruimte waarbij de ontwerpverversingssnelheid van
9
Minimale vrije ruimte
ventilatieopening
Hoog
Laag
2
cm
cm
None
None
107
None
158
None
211
None
263
None
315
2
64
Advertenties
Inhoudsopgave
