2.6 Gasinstallatie
Waarschuwing
Lees de waarschuwing op pagina 3 van
deze handleiding
Aangezien er gevallen bekend zijn van afzetting
van kopersulfidestof in de kleppen en openingen
van gastoestellen als een direct gevolg van een
reactie tussen het waterstofsulfide dat in
sommige soorten aardgas zit en koperen
leidingen, adviseren wij om de verwarming(en)
niet aan te sluiten op een aardgasleidingsysteem
dat gebruikt maakt van koperen leidingen,
inclusief de eindaansluitingen. In plaats hiervan
dienen in het gehele systeem stalen leidingen te
worden gebruikt.
In het geval dat het onpraktisch is om stalen
leidingen te gebruiken of als installateurs
verplicht zijn of erop aandringen om koperen
leidingen in de installatie te gebruiken, adviseren
wij dringend om de gasleverancier te
raadplegen, aangezien er specifieke condities en
eisen nodig zouden kunnen zijn.
De PV-productlijn is geheel gefabriceerd en
vooraf ingesteld voor gebruik met aardgas, en ze
hebben allemaal 1/2" of 3/4" BSP-
aansluitpunten. Vóór de installatie dienen de
eigenschappen van de toevoer (gastype en -
druk) te worden gecontroleerd om er zeker van
te zijn dat deze overstemmen met het
gegevensplaatje op de verwarming.
De gasleverancier dient te controleren of de
meter en nutsaansluiting op de verwarming in
staat zijn om het vereiste gasvolume te leveren,
waardoor gegarandeerd wordt dat de minimale
branderdruk kan worden bereikt.
Men dient te letten op de drukval over installaties
met een enkele en meerdere verwarmingen en
het effect dat dit kan hebben op andere
machines die de toevoer delen.
Als het nodig is om een gasdrukbooster te
plaatsen, dient er in het regelsysteem ook een
lagedruk-onderbrekingsschakelaar te zitten die
aan de toevoer/inlaatkant van de booster moet
worden geplaatst. Het is ook een vereiste dat de
gasleverancier wordt geraadpleegd alvorens de
booster te installeren of te plaatsen.
Elke verwarmingstoevoer dient te worden
voorzien van een aparte scheidingskraan die
naast en stroomopwaarts van de aansluiting is
geplaatst die zich buiten de verwarming moet
bevinden.
De scheidingskraan dient van het 90° draaiende
type te zijn en dient duidelijk met OPEN / DICHT
gemarkeerd te zijn; deze dient ook zodanig te
worden geïnstalleerd dat hij in de gesloten stand
valt.
Een goedgekeurd gasafdichtmiddel dient te
worden gebruikt op alle aansluitingen en
verbindingen, en het systeem dient te worden
gespoeld en getest op dichtheid voordat de
laatste aansluiting wordt gemaakt.
De verbinding met de verwarming kan worden
gemaakt met een goedgekeurde flexibele
koppeling of een stijve verbinding.
Draadverbindingen dienen te voldoen aan ISO
288/1 of ISO 7/1; verdere informatie over
geaccepteerde Europese praktijk staat in BS
EN2010 1998.
De diameter van het leidingwerk vanaf de
scheidingskraan tot de brander dient niet minder
te zijn dan de diameter van de aansluiting op het
multiblok.
NB
Men wordt dringend geadviseerd om de
publicaties Gebruiksprocedures IGE/UP1 en
IGE/UP2 van het Instituut van Gasmonteurs te
raadplegen, samen met BS6891.
Mondstukkappen
Zorg dat de mondstukkappen in de juiste richting
wijzen en op de bovenplaat worden vastgemaakt
door door de gaten te boren die zich in de ring
van de kap bevinden en met zelftappende
schroeven vast te zetten.
20