16
|
Installatie van de unit
Controle op waterlekken
Wanneer de installatie van het systeem nog niet voltooid is
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
62
a Aansluiting afvoerleiding (bevestigd aan de unit)
b Afvoerslang (accessoire)
c Metalen klem (accessoire)
d Groot afdichtingskussen (accessoire)
e Isolatiedeel (afvoerleiding) (accessoire)
f Afvoerleiding (lokaal te voorzien)
De procedure verschilt afhankelijk van of de installatie van het systeem al voltooid
is of niet. Wanneer de installatie van het systeem nog niet voltooid is, sluit u de
gebruikersinterface en de voeding tijdelijk aan op de unit.
1 Sluit de elektrische bedrading tijdelijk aan.
▪ Verwijder het servicedeksel (a).
▪ Sluit de gebruikersinterface aan (b).
▪ Sluit de elektrische voeding (c) aan.
▪ Breng het servicedeksel (a) weer aan.
a Servicedeksel met bedradingsschema
b Klemmenstrook gebruikersinterface
c Klemmenstrook voeding
2 Schakel de voeding IN.
3 Begin de werking met alleen ventileren (zie de uitgebreide handleiding of de
servicehandleiding van de gebruikersinterface).
4 Giet ongeveer 1 l water langzaam in de uitlaat van de luchtuitblaas en
controleer op lekken.
a Plastic gieter
b Serviceafvoeruitlaat (met rubberen blindprop). Gebruik deze uitlaat voor de afvoer
van water uit de lekbak
c Locatie condenswaterpomp
b
a
c
e
d
c
b
a
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
FXFN50~112A2VEB
4P677925-1 – 2021.07