8.2.4 Luchtstroom met actieve circulatie
8.3 Gebruik van het systeem
FXFN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P677925-1 – 2021.07
INFORMATIE
Afhankelijk van de lay-out en organisatie van het systeem, is de automatische stand
niet beschikbaar.
INFORMATIE
Voor de instelprocedure van de uitblaasrichting, zie de uitgebreide handleiding of de
handleiding van de gebruikersinterface.
Automatische uitblaasregeling
In de volgende omstandigheden wordt de uitblaasrichting van de binnenunits
automatisch geregeld:
▪
Als de kamertemperatuur hoger is dan het instelpunt voor de verwarmstand op
de controller (inclusief automatische stand).
▪
Als de binnenunits in de verwarmingsstand draaien en de ontdooifunctie actief is.
▪
Als de binnenunits in de continue stand draaien en de uitblaasrichting
horizontaal is.
WAARSCHUWING
Raak NOOIT de luchtuitlaat of de horizontale bladen aan terwijl de draaiklep in
werking is. Vingers kunnen vastgeklemd raken of het toestel kan stuk gaan.
OPMERKING
Gebruik de klep bij voorkeur niet in de horizontale stand. Anders kan er zich vocht of
stof gaan afzetten op het plafond of op de klep.
Gebruik luchtstroom met actieve circulatie om de kamer sneller te verwarmen of
te koelen.
INFORMATIE
Voor de instelprocedure van de luchtstroom met actieve circulatie, zie de uitgebreide
handleiding of de handleiding van de gebruikersinterface.
INFORMATIE
Om de bedrijfsstand, de uitblaasrichting, luchtstroom met actieve circulatie of
andere instellingen in te stellen, zie de uitgebreide handleiding of de
gebruiksaanwijzing van de gebruikersinterface.
8
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Bediening
|
29