FXFN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P677925-1 – 2021.07
a
b
3
2
4
2
1
a Luchtuitblaas in alle richtingen
b 4-wegs luchtuitblaas (met gesloten hoeken) (optionele afsluitplaatkit vereist)
c 3-wegs luchtuitblaas (optionele afsluitplaatkit vereist)
▪
Plafondisolatie. Wanneer de temperatuur in het plafond hoger is dan 30°C en er
een relatieve vochtigheid van meer dan 80% heerst, of wanneer er verse lucht in
het plafond wordt geleid, is er extra isolatie nodig (polyethyleenschuim met een
dikte van minstens 10 mm).
▪
Afstand. Let op de volgende vereisten:
a
A
A Minimumafstand tot de muur (zie hieronder)
B Minimum- en maximumafstand tot de vloer (zie hieronder)
C Klasse 50~71:
≥269 mm: In het geval van installatie met standaard sierpaneel
≥311 mm: In het geval van installatie met design sierpaneel
≥349 mm: In het geval van installatie met zelfreinigend sierpaneel
≥319 mm: In het geval van installatie met standaard paneel + kit voor invoer van
verse lucht
≥361 mm: In het geval van installatie met design paneel + kit voor invoer van verse
lucht
Klasse 112:
≥311 mm: In het geval van installatie met standaard sierpaneel
≥353 mm: In het geval van installatie met design sierpaneel
≥391 mm: In het geval van installatie met zelfreinigend sierpaneel
≥361 mm: In het geval van installatie met standaard paneel + kit voor invoer van
verse lucht
≥403 mm: In het geval van installatie met design paneel + kit voor invoer van verse
lucht
a Binnenunit
b Verlichting (op de afbeelding ziet u plafondverlichting, maar verzonken verlichting is
ook toegestaan)
c Luchtventilator
d Statisch volume (bijvoorbeeld: tafel)
▪
A: Minimumafstand tot de muur. Afhankelijk van de luchtuitblaasrichtingen in
de richting van de muur.
a
≥1500
A
a Luchtuitblaas en hoeken open
b Luchtuitblaas gesloten, hoeken open (optionele afsluitplaatkit vereist)
c Luchtuitblaas en hoeken gesloten (optionele afsluitplaatkit vereist)
▪
B: Minimum- en maximumafstand tot de vloer:
-
Minimum: 2,7 m om onopzettelijk aanraken te voorkomen.
-
Maximum: Afhankelijk van de luchtuitblaasrichtingen en de capaciteitsklasse.
Zie
"20.1 Lokale
instelling" [
c
3
3
4
2
1
1
b
c
≥1500
≥2000
≥4000
b
≥500
A
4
78].
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
Installatie van de unit
|
a
d
(mm)
c
≥200
A
51