Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 1
Componenten installeren en de
netwerkinterface klaarmaken voor
gebruik
Overzicht
In dit gedeelte wordt in grote lijnen uitgelegd hoe u de
netwerkinterface geschikt maakt voor gebruik in het netwerk en
hoe u het afdrukken en scannen in een draadloos netwerk
mogelijk maakt.
1. Controleer de werking van de netwerkinterface.
Controleer hoe de netwerkinterface in elkaar zit en werkt: de
statuslampjes, de schakelaars (SW1 en SW2), de USB-,
adapter- en RJ45-aansluiting en de opening waar een kabel
doorheen kan om het apparaat vast te zetten. Zie de
installatiehandleiding voor meer informatie.
2. Selecteer een afdrukmethode.
Selecteer een geschikte afdrukmethode voor de
netwerkomgeving en het besturingssysteem. Zie "Afdrukken
met Windows" op pagina 30 of "Afdrukken met Macintosh"
op pagina 31 als u twijfelt.
3. Installeer EpsonNet Print. (Alleen voor Windows Me/98)
Opmerking:
Wanneer u Windows Me/98 gebruikt, moet u EpsonNet Print
installeren. Zie "EpsonNet Print installeren" op pagina 160 voor
meer informatie over de installatieprocedure. Na installatie van de
computer moet u de computer opnieuw starten.
28
Componenten installeren en de netwerkinterface klaarmaken voor
gebruik
Advertenties
Inhoudsopgave
