Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Epson EpsonNet 802.11b/g Wireless Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor EpsonNet 802.11b/g Wireless:
Inhoudsopgave

Advertenties

EpsonNet 802.11b/g Wireless and 10/100 Base Tx Ext. Print
Server
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. Seiko Epson Corporation wijst alle
patentaansprakelijkheid af wat betreft het gebruik van de informatie in deze uitgave.
Evenmin kan Seiko Epson Corporation aansprakelijk worden gesteld voor schade
voortvloeiende uit het gebruik van de informatie uit deze uitgave.
Seiko Epson Corporation noch zijn filialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door
de koper van dit product of door derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper
of derden oplopen ten gevolge van al dan niet foutief gebruik of misbruik van dit product of
onbevoegde wijzigingen en herstellingen of (met uitzondering van de V.S.) het zich niet strikt
houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschriften van Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade of
problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of
verbruiksgoederen kenbaar als Original Epson Products of Epson Approved Products by
Seiko Epson.
EPSON Scan is deels gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group.
Easy Install en EpsonNet Config bevatten compressiecode van de Info-ZIP-groep. Aan het
gebruik van deze code zijn geen extra kosten verbonden. De originele broncode voor de
compressie is gratis verkrijgbaar op http://www.info-zip.org.
®
®
EPSON
en EPSON ESC/P
zijn gedeponeerde handelsmerken en EPSON Stylus™, EPSON
AcuLaser™ en EPSON ESC/P 2™ zijn handelsmerken van Seiko Epson Corporation.
Speedo™, Fontware™, FaceLift™, Swiss™ en Dutch™ zijn handelsmerken van Bitstream
Inc.
AOSS™ is een handelsmerk van Buffalo, Inc.
®
®
CG Times
en CG Omega
zijn gedeponeerde handelsmerken van Miles, Inc.
®
Univers
is een gedeponeerd handelsmerk van Linotype AG en/of zijn
dochterondernemingen.
Antique Olive™ is een handelsmerk van Fonderie Olive.
Albertus™ is een handelsmerk van Monotype Corporation plc.
Gebruikershandleiding
NPD1594-00

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Epson EpsonNet 802.11b/g Wireless

  • Pagina 1 Original Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson. EPSON Scan is deels gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group. Easy Install en EpsonNet Config bevatten compressiecode van de Info-ZIP-groep. Aan het gebruik van deze code zijn geen extra kosten verbonden. De originele broncode voor de compressie is gratis verkrijgbaar op http://www.info-zip.org.
  • Pagina 2 Algemene kennisgeving: andere productnamen vermeld in deze uitgave dienen uitsluitend als identificatie en kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars. Epson maakt geen enkele aanspraak op enige rechten op deze handelsmerken. Copyright © 2005 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden. Inleiding Voor gebruikers in Europa Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen van de Europese Unie (89/336/EEG).
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Inleiding De netwerkinterface ........8 Deze handleiding .
  • Pagina 4 Printerdriver installeren ....... 80 Windows XP......... 80 Windows Me/98/95 .
  • Pagina 5 MS-netwerk .........151 IPP.
  • Pagina 6 Netwerkinterface initialiseren ......235 Beperkingen voor EPSON Status Monitor 3....236 Voor de inkjetprinter of het alles-in-één-apparaat .
  • Pagina 7 Hoofdstuk 5 Specificaties Specificaties van de netwerkinterface ..... . .244 Specificaties van de draadloze netwerkinterface ....244 Elektrische specificaties .
  • Pagina 8: Inleiding

    De EpsonNet Wireless 802.11b/g en 10/100 Base Tx Ext. Print Server zijn externe netwerkinterfaces die worden aangesloten op de USB-poort van een Epson-apparaat, zoals een printer of een alles-in-één-apparaat. Deze twee netwerkinterfaces maken het mogelijk om respectievelijk een draadloze of een vaste verbinding tussen het Epson-apparaat en het lokale netwerk tot stand te brengen.
  • Pagina 9: Deze Handleiding

    Opmerking: Met EpsonNet Config wordt de netwerkinterface zo geconfigureerd dat deze alleen werkt met protocollen die in het netwerk aanwezig zijn. Dit betekent niet dat u alle bovenstaande protocollen in het vaste of draadloze netwerk of besturingssysteem kunt gebruiken. De protocollen die door de netwerkinterface kunnen worden gebruikt, hangen af van het besturingssysteem en de netwerkconfiguratie die worden gebruikt.
  • Pagina 10: Belangrijke Veiligheidsvoorschriften

    Zo voorkomt u brand of elektrische schokken. U moet het apparaat onmiddellijk uitzetten, de netadapter losmaken en contact opnemen met uw Epson-leverancier. Voer zelf geen reparaties uit. Dit is gevaarlijk. ❏ U mag de netwerkinterface niet uit elkaar halen of anderszins aanpassen, tenzij dit duidelijk wordt uitgelegd in de handleiding.
  • Pagina 11: Waarschuwingen, Voorzorgsmaatregelen En Opmerkingen

    ❏ Houd dit apparaat ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De door dit apparaat uitgezonden radiogolven kunnen de goede werking van een pacemaker nadelig beïnvloeden. ❏ Gebruik dit apparaat niet in de buurt van automatisch gestuurde apparatuur, zoals automatische deuren of een brandalarm. De door dit apparaat uitgezonden radiogolven kunnen de goede werking van dergelijke apparatuur nadelig beïnvloeden, met kans op ongelukken tot gevolg.
  • Pagina 12: Besturingssysteem

    Besturingssysteem Afdrukomgevingen De netwerkinterface kan afdruktaken ontvangen in de volgende omgevingen. Besturingssystemen Versie Protocol Windows XP – TCP/IP (met LPR, (Home, Professional) standaard-TCP/IP-poort of EpsonNet Print) Windows Me – TCP/IP (met EpsonNet Print) NetBEUI Windows 98/95 – TCP/IP (met EpsonNet Print) IPP (met EpsonNet Internet Print) NetBEUI...
  • Pagina 13 Besturingssystemen Versie Protocol Macintosh Mac OS X 10.2.4 AppleTalk of hoger TCP/IP Rendezvous Mac OS X 10.2 of AppleTalk hoger TCP/IP Mac OS 9.1 of AppleTalk hoger NetWare 5.x/6.x LPR (met NDPS Gateway) OS/2 (OS/2 Warp TCP/IP (lprportd) Connect, OS/2 NetBEUI Warp Server) UNIX...
  • Pagina 14: Functies Van De Netwerkinterface

    ❏ Zie de bij het apparaat geleverde handleiding voor informatie over de besturingssystemen die het apparaat ondersteunt. Scanomgevingen De netwerkinterface ondersteunt EPSON Scan via TCP/IP en maakt scannen via het netwerk mogelijk wanneer de netwerkinterface is aangesloten op een alles-in-één-apparaat. De ondersteunde besturingssystemen zijn Windows XP/Me/98/2000 en Mac OS X/9.
  • Pagina 15 ❏ Ondersteuning voor SNMP en MIB. ❏ Ondersteuning voor NTP (Network Time Protocol). Functies bij gebruik van een draadloze verbinding ❏ Conform de communicatienorm IEEE 802.11b/g (2,4 GHz). ❏ Afdrukken of scannen via het draadloze netwerk, en met rechtstreekse verbinding via een netwerkinterface. ❏...
  • Pagina 16: Werking Van De Netwerkinterface

    Werking van de netwerkinterface De statuslampjes en het statusvel leveren belangrijke informatie over de werking en configuratie van de netwerkinterface. Voorzijde Achterzijde a. WIRELESS (lampje) b. ETHERNET (lampje) c. STATUS (lampje) d. USB (lampje) e. SW1 (schakelaar) f. SW2 (schakelaar) g.
  • Pagina 17 Statuslampjes (a./b./c./d.) De netwerkinterface heeft vier lampjes (WIRELESS, ETHERNET, STATUS en USB). Hiermee wordt de werking van de netwerkinterface aangegeven bij het aanzetten van het apparaat, tijdens het normaal gebruik van het apparaat en wanneer er zich fouten voordoen in het apparaat. WIRELESS en ETHERNET hebben een groen lampje.
  • Pagina 18 Status van WIRELESS ETHERNET STATUS netwerkinterface Rood en groen Update van de – – – lampje firmware knipperen afwisselend Rood Foutstatus – – – knippert AOSS is Oranje Oranje beschikbaar knippert knippert AOSS niet Rood Rood beschikbaar knippert knippert Opmerking: Een liggend streepje geeft de status Aan/Uit/Knippert aan.
  • Pagina 19: Usb-Aansluiting (Downstream)

    Opmerking: Als er geen statusvel uit het apparaat komt, controleer dan of het apparaat online staat en of er geen andere afdruktaken worden verwerkt, en wacht vervolgens een minuut. Als er nu nog steeds geen statusvel wordt afgedrukt, moet u het apparaat uitzetten en vervolgens weer aanzetten.
  • Pagina 20 i. DC-IN (netadapteraansluiting) Dit is een connector voor aansluiting van de externe netadapter die bij de netwerkinterface wordt geleverd. U zet de netwerkinterface aan en uit door het netsnoer van de netwerkinterface in het stopcontact te steken en weer te verwijderen.
  • Pagina 21: Communicatie Volgens De Norm Ieee 802.11G

    Communicatie volgens de norm IEEE 802.11g De netwerkinterface voldoet aan de communicatienorm IEEE 802.11b/g. Het apparaat is compatibel met andere apparatuur die aan IEEE 802.11b/g voldoet. Een draadloos netwerk (WLAN) dat IEEE 802.11b/g gebruikt, werkt op de 2,4 GHz ISM-band. De frequentie van 2,4 GHz wordt opgedeeld in 13 of 14 kanalen met behulp van DSSS (Direct-Sequence Spread Spectrum).
  • Pagina 22: Draadloze Omgeving

    Draadloze omgeving Gebruiksmodi U kunt de netwerkinterface configureren voor de modus Infrastructuur of Ad hoc. Infrastructuur houdt in dat zowel vaste als draadloze computers via een toegangspunt gegevens naar de netwerkinterface kunnen sturen. Opmerking: Sommige toegangspunten of routers ondersteunen alleen TCP/IP als protocol.
  • Pagina 23 Ad hoc houdt in dat de netwerkinterface en computers rechtstreeks draadloos met elkaar communiceren, dus zonder gebruik te maken van een toegangspunt. Beveiliging WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol voor draadloze netwerken. Uw draadloze netwerk wordt beveiligd door de gegevens te versleutelen (coderen) met een WEP-sleutel. In de netwerkinterface en in het toegangspunt moet dezelfde WEP-sleutel worden ingesteld.
  • Pagina 24: Terminologie

    Opmerking: De snelheid waarmee de gegevens draadloos worden verzonden neemt af wanneer WEP, WPA-PSK (TKIP) of WPA2-PSK (AES) is ingeschakeld. Het kost immers tijd om de gegevens te coderen en decoderen. SSID is een unieke identificatie van een draadloos netwerk. Alle apparaten en toegangspunten die op een specifiek draadloos netwerk zijn aangesloten, moeten allemaal dezelfde SSID gebruiken om met de andere apparaten in het draadloze netwerk...
  • Pagina 25 AES: Advanced Encryption Standard, een gestandaardiseerde vorm van versleuteling voor WPA (komt in de plaats van WEP). AES versleutelt beter dan TKIP. AOSS (AirStation One-touch Secure System): een technologie die het configureren van de verbindings- en beveiligingsinstellingen bij het inrichten van een draadloos netwerk gemakkelijker maakt.
  • Pagina 26 Open systeemverificatie: een protocol voor de verificatie van draadloze toegangspunten, waarbij het draadloze knooppunt een verificatieverzoek naar het draadloze toegangspunt stuurt, dat de verbinding vervolgens zonder verificatie accepteert. Vooraf gedeelde sleutel: de basissleutel voor het genereren van sleutels met behulp van WPA-PSK (TKIP/AES). Wachtrij: een locatie waar afdruktaken als bestand worden opgeslagen totdat de netwerkinterface de taak naar de toegewezen printer zendt.
  • Pagina 27 TKIP: Temporal Key Integrity Protocol, een gestandaardiseerde vorm van versleuteling voor WPA (komt in de plaats van WEP). Een specifiek kenmerk is dat de gedeelde sleutel met een bepaald interval wordt gewijzigd. WEP: Wired Equivalent Privacy, een beveiligingsprotocol voor draadloze netwerken zoals vastgelegd in de norm IEEE 802.11b/g.
  • Pagina 28: Hoofdstuk 1 Componenten Installeren En De Netwerkinterface Klaarmaken Voor Gebruik

    Hoofdstuk 1 Componenten installeren en de netwerkinterface klaarmaken voor gebruik Overzicht In dit gedeelte wordt in grote lijnen uitgelegd hoe u de netwerkinterface geschikt maakt voor gebruik in het netwerk en hoe u het afdrukken en scannen in een draadloos netwerk mogelijk maakt.
  • Pagina 29 4. Installeer de benodigde onderdelen op uw computer. Zorg ervoor dat de noodzakelijke onderdelen (zoals TCP/IP en NetBEUI) zijn geïnstalleerd op de computer en controleer of de netwerkinstellingen (zoals het IP-adres en subnetmasker) juist zijn ingesteld. Zie “Onderdelen installeren op de computer” op pagina 34 voor meer informatie.
  • Pagina 30: Afdrukmethode Selecteren

    Afdrukmethode selecteren In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een afdrukmethode selecteert. Afdrukken met Windows Controleer of er een afdrukserver met Windows XP/2000/Server 2003/NT aanwezig is in uw netwerk en raadpleeg vervolgens de onderstaande suggesties. Opmerking: Hier worden alleen de aanbevolen afdrukmethoden beschreven. Zie “Kenmerken van de afdrukmethoden”...
  • Pagina 31: Afdrukken Met Macintosh

    ❏ Er is geen computer nodig als netwerkinterface. ❏ Er zijn geen speciale hulpprogramma’s voor Windows XP/2000/Server 2003/NT nodig. ❏ U kunt de apparaatstatus weergeven met EPSON Status Monitor 2 of 3. ❏ In Windows XP/2000/Server 2003/NT kunt u een afdruklogboek maken met de aparte functie voor logboeken.
  • Pagina 32 ❏ Er is geen proxyserver (computer) nodig. ❏ U kunt via internet afdrukken op het apparaat. Nadelen ❏ EPSON Status Monitor 2 en 3 kunnen niet worden gebruikt. ❏ Er zijn TCP/IP- en DNS-instellingen nodig. ❏ Voor Windows Me/98/95 moet EpsonNet Internet Print worden geïnstalleerd op alle computers die moeten kunnen...
  • Pagina 33 Nadelen ❏ EPSON Status Monitor 2 en 3 kunnen niet worden gebruikt. ❏ U kunt niet afdrukken via een router. ❏ Het duurt langer voordat met afdrukken wordt begonnen, omdat het zoeken naar een netwerkprinter wat langer duurt.
  • Pagina 34: Onderdelen Installeren Op De Computer

    Onderdelen installeren op de computer Onderdelen installeren op de computer Voordat u de netwerkinterface configureert en gaat afdrukken of scannen vanaf de computer, moet u de benodigde onderdelen (zoals TCP/IP en NetBEUI) installeren en een IP-adres en een subnetmasker aan uw computer toewijzen. Voor het afdrukken moet u een protocol selecteren dat geschikt is voor de afdrukmethode die u wilt gebruiken.
  • Pagina 35: Windows Xp

    Windows XP Voor Windows XP installeert u de benodigde onderdelen op de volgende wijze: Opmerking: ❏ U kunt de cd-rom van het besturingssysteem Windows XP nodig hebben tijdens de installatie. ❏ Wanneer u TCP/IP of IPP gebruikt voor afdrukken, moet u het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway voor de computer instellen.
  • Pagina 36 4. Controleer of de volgende benodigde onderdelen in de lijst zijn opgenomen. Zie “De netwerkinterface installeren” op pagina 52 als de onderdelen al zijn geïnstalleerd. In de volgende tabel staan de benodigde onderdelen voor configuratie van de netwerkinterface met EpsonNet Config. Zie “EpsonNet Config voor Windows”...
  • Pagina 37: Microsoft-Netwerk

    In de volgende tabel zijn de benodigde onderdelen voor afdrukken via het netwerk opgenomen. Afdrukmethode Benodigde onderdelen Afdrukken via LPR of internet Internet-protocol (TCP/IP) Afdrukken via gedeeld Internet-protocol (TCP/IP) Microsoft-netwerk Client voor Microsoft-netwerken Afdrukken via De meest recente versie van Novell NetWare-server Client, gedownload van de Novell-website...
  • Pagina 38: Windows Me/98/95

    7. Start de computer opnieuw. De benodigde onderdelen zijn nu geïnstalleerd. Windows Me/98/95 Voor Windows Me/98/95 installeert u de benodigde onderdelen op de volgende wijze: Opmerking: ❏ U kunt de cd-rom van het besturingssysteem Windows Me/98/95 nodig hebben tijdens de installatie. ❏...
  • Pagina 39 2. Dubbelklik op het pictogram Netwerk (Network). Controleer op het tabblad Configuratie (Configuration) of de volgende benodigde onderdelen zijn opgenomen in de lijst met geïnstalleerde netwerkonderdelen. Zie “De netwerkinterface installeren” op pagina 52 als de onderdelen al zijn geïnstalleerd. In de volgende tabel staan de benodigde onderdelen voor configuratie van de netwerkinterface met EpsonNet Config.
  • Pagina 40 In de volgende tabel zijn de benodigde onderdelen voor afdrukken via het netwerk opgenomen. Afdrukmethode Benodigde onderdelen Afdrukken via LPR of internet TCP/IP Afdrukken via gedeeld TCP/IP of NetBEUI Microsoft-netwerk Client voor Microsoft-netwerken Afdrukken via De meest recente versie van Novell NetWare-server Client, gedownload van de Novell-website...
  • Pagina 41: Windows 2000

    4. Afdrukken via LPR, internet en gedeeld Microsoft-netwerk: Dubbelklik op TCP/IP op het tabblad Configuratie (Configuration) om het dialoogvenster met eigenschappen voor TCP/IP te openen. Stel het IP-adres, subnetmasker enzovoort in en klik op OK. 5. Start de computer opnieuw. De benodigde onderdelen zijn nu geïnstalleerd.
  • Pagina 42 3. Controleer of de volgende benodigde onderdelen in de lijst zijn opgenomen. Zie “De netwerkinterface installeren” op pagina 52 als de onderdelen al zijn geïnstalleerd. In de volgende tabel staan de benodigde onderdelen voor configuratie van de netwerkinterface met EpsonNet Config. Zie “EpsonNet Config voor Windows”...
  • Pagina 43 In de volgende tabel zijn de benodigde onderdelen voor afdrukken via het netwerk opgenomen. Afdrukmethode Benodigde onderdelen Afdrukken via LPR of internet Internet-protocol (TCP/IP) Afdrukken via gedeeld Internet-protocol (TCP/IP) of NetBEUI Microsoft-netwerk Client voor Microsoft-netwerken Afdrukken via De meest recente versie van Novell NetWare-server Client, gedownload van de Novell-website...
  • Pagina 44: Windows Server 2003

    5. Afdrukken via LPR, internet en gedeeld Microsoft-netwerk: Dubbelklik op Internet-protocol (TCP/IP) op het tabblad Configuratie (Configuration) om het dialoogvenster met eigenschappen voor TCP/IP te openen. Stel het IP-adres, subnetmasker enzovoort in en klik op OK. 6. Start de computer opnieuw. De benodigde onderdelen zijn nu geïnstalleerd.
  • Pagina 45 3. Controleer of de volgende benodigde onderdelen in de lijst zijn opgenomen. Zie “De netwerkinterface installeren” op pagina 52 als de onderdelen al zijn geïnstalleerd. In de volgende tabel staan de benodigde onderdelen voor configuratie van de netwerkinterface met EpsonNet Config. Zie “EpsonNet Config voor Windows”...
  • Pagina 46 In de volgende tabel zijn de benodigde onderdelen voor afdrukken via het netwerk opgenomen. Afdrukmethode Benodigde onderdelen Afdrukken via LPR of internet Internet-protocol (TCP/IP) Afdrukken via gedeeld Internet-protocol (TCP/IP) Microsoft-netwerk Client voor Microsoft-netwerken Afdrukken via De meest recente versie van Novell NetWare-server Client, gedownload van de Novell-website...
  • Pagina 47: Windows Nt 4.0

    6. Start de computer opnieuw. De benodigde onderdelen zijn nu geïnstalleerd. Windows NT 4.0 Voor Windows NT 4.0 installeert u de benodigde onderdelen op de volgende wijze: Opmerking: ❏ U kunt de cd-rom van het besturingssysteem Windows NT 4.0 nodig hebben tijdens de installatie. ❏...
  • Pagina 48 3. Controleer of de volgende benodigde onderdelen in de lijst zijn opgenomen. Zie “De netwerkinterface installeren” op pagina 52 als de onderdelen al zijn geïnstalleerd. In de volgende tabel staan de benodigde onderdelen voor configuratie van de netwerkinterface met EpsonNet Config. Zie “EpsonNet Config voor Windows”...
  • Pagina 49 In de volgende tabel zijn de benodigde onderdelen voor afdrukken via het netwerk opgenomen. Afdrukmethode Benodigde onderdelen Afdrukken via LPR of Tabblad Protocollen (Protocols): TCP/IP internet Tabblad Services: Microsoft TCP/IP Afdrukbeheer (Microsoft TCP/IP Printing) Afdrukken via Tabblad Protocollen (Protocols): TCP/IP of gedeeld NetBEUI Microsoft-netwerk...
  • Pagina 50 Afdrukken via NetWare-server: Download de meest recente versie van Novell Client van de Novell-website en installeer deze op de computer. Meer informatie vindt u op de Novell-website. 5. Start de computer opnieuw. De benodigde onderdelen zijn nu geïnstalleerd.
  • Pagina 51: Macintosh

    Macintosh Voer de volgende procedure uit om een IP-adres, subnetmasker enzovoort toe te wijzen op de Macintosh. Opmerking: Wanneer u wilt afdrukken via het AppleTalk-protocol en de netwerkinterface wilt configureren met EpsonNet Config, selecteert u in het regelpaneel AppleTalk de optie Ingebouwd Ethernet (Built-in Ethernet).
  • Pagina 52: De Netwerkinterface Installeren

    De netwerkinterface installeren Netwerkinterface configureren (voor Windows) Volg de onderstaande instructies om de netwerkinterface op het netwerk aan te sluiten. Opmerking: ❏ Controleer voordat u de onderstaande instructies uitvoert of de apparaatdriver op uw computer is geïnstalleerd. Zie de bij het apparaat geleverde handleiding voor instructies over het installeren van de driver.
  • Pagina 53 2. Klik op Volgende (Next) in het venster van het installatieprogramma. 3. Lees de licentieovereenkomst en klik op Akkoord.
  • Pagina 54 4. Selecteer Easy Install: Start. 5. Selecteer Netwerkinterface-instellingen en klik op Volgende. Opmerking: Door op de informatieknop te klikken kunt u de online-Help weergeven voor de instellingen van de verschillende schermen. Informatieknop Opmerking: Als u de netwerkinterface al hebt geconfigureerd en de computer wilt instellen voor het afdrukken en scannen, klikt u op Afdruk-/scaninstellingen en gaat u naar stap 8.
  • Pagina 55 6. Selecteer de manier van instellen voor de computer en netwerkinterface en klik op Volgende. Opmerking: U kunt Instellen via AOSS alleen selecteren wanneer u een toegangspunt van Buffalo, Inc. gebruikt dat AOSS ondersteunt. 7. Volg de instructies op het scherm om de kabel aan te sluiten op de netwerkinterface en om de netwerkinterface aan te zetten.
  • Pagina 56 Opmerking voor gebruikers van Windows XP Service Pack 2: Als het volgende venster verschijnt, klikt u op de knop Blokkering opheffen (Unblock). Anders wordt het apparaat niet weergegeven in het venster van Easy Install. 8. Selecteer het apparaat waarin de netwerkinterface is geïnstalleerd en klik op Volgende.
  • Pagina 57 ❏ Als u in stap 5 Afdruk-/scaninstellingen hebt geselecteerd, gaat u na deze stap naar “Afdrukken en scannen instellen” op pagina 64. 9. Klik op Volgende om de instellingen voor draadloos gebruik te configureren. Als u de instellingen voor draadloos gebruik niet wilt configureren, klikt u op Overslaan en gaat u naar stap 12.
  • Pagina 58 11. Selecteer de beveiligingsmodus en klik op Volgende. Wanneer u WEP 64-bits (40-bits) of WEP 128-bits (104-bits) selecteert, verschijnt het venster WEP-sleutel. Geef de instellingen voor de WEP-sleutel op en klik op Volgende.
  • Pagina 59 Wanneer u WPA-PSK (TKIP) of WPA-PSK (AES) selecteert, verschijnt het venster WPA-configuratie. Voer het wachtwoord tweemaal in en klik op Volgende. 12. Klik op Volgende om een IP-adres in te stellen. Als u geen IP-adres wilt opgeven, klikt u op Overslaan en gaat u naar stap 14.
  • Pagina 60 13. Selecteer Automatisch of Handmatig voor de toewijzing van een IP-adres aan de netwerkinterface. Wanneer u Handmatig selecteert, voert u zelf het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway in. Klik vervolgens op Volgende.
  • Pagina 61 14. Selecteer de toegangsrechten van de geheugenkaartsleuven in de printer of het alles-in-één-apparaat en klik op Volgende. Opmerking: Als er in de aangesloten printer of het alles-in-één-apparaat geen geheugenkaarten kunnen worden geplaatst, krijgt u dit scherm niet te zien. 15. Controleer de geselecteerde instellingen en klik op Volgende. Opmerking: Wanneer het wachtwoordscherm verschijnt, voert u het wachtwoord in waarmee bij de computer wordt aangemeld.
  • Pagina 62 16. Wanneer de instellingen zijn verzonden, selecteert u het type verbinding van de netwerkinterface. 17. Volg de instructies op het scherm om de kabel aan te sluiten op de printer of het alles-in-één-apparaat en om het apparaat in kwestie aan te zetten.
  • Pagina 63 18. Als de installatie is voltooid, verschijnt het scherm De netwerkinterface is ingesteld. Klik op Overslaan om de installatie af te ronden. Als u de computer geschikt wilt maken voor het afdrukken en scannen, klikt u op Volgende en gaat u naar “Afdrukken en scannen instellen” op pagina Als de installatie mislukt, krijgt u een foutmelding.
  • Pagina 64: Afdrukken En Scannen Instellen

    Afdrukken en scannen instellen U kunt de computer geschikt maken voor afdrukken en scannen. De onderstaande procedures verschijnen automatisch na het configureren van de netwerkinterface. 1. Voer de naam van de printer in en schakel het selectievakje Standaardprinter in, indien nodig. Klik vervolgens op Volgende.
  • Pagina 65 3. Selecteer Ja als u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer anders Nee en klik op Volgende. 4. Klik op Volgende om de configuratie te voltooien. Opmerking: ❏ Als de installatie mislukt, krijgt u een foutmelding. Als u een foutmelding krijgt, lees die dan goed en probeer het opnieuw. ❏...
  • Pagina 66: Netwerkinterface Configureren (Voor Macintosh)

    1. Plaats de cd-rom met software in de cd-romlezer. Als het dialoogvenster van het installatieprogramma niet automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het cd-rompictogram EPSON op het bureaublad. 2. Dubbelklik in de map EPSON op het pictogram van het desbetreffende besturingssysteem.
  • Pagina 67 3. Klik op Volgende (Next) in het venster van het installatieprogramma. 4. Lees de licentieovereenkomst en klik op Akkoord.
  • Pagina 68 5. Selecteer Easy Install: Start en klik op Volgende. 6. Selecteer Netwerkinterface-instellingen en klik op Volgende. Opmerking: Door op de informatieknop te klikken kunt u de online-Help weergeven voor de instellingen van de verschillende schermen. Informatie- knop...
  • Pagina 69 7. Selecteer de manier van instellen voor de computer en netwerkinterface en klik op Volgende. Opmerking: U kunt Instellen via AOSS alleen selecteren wanneer u een toegangspunt van Buffalo, Inc. gebruikt dat AOSS ondersteunt. 8. Volg de instructies op het scherm om de kabel aan te sluiten op de netwerkinterface en om de netwerkinterface aan te zetten.
  • Pagina 70 9. Selecteer het apparaat waarin de netwerkinterface is geïnstalleerd en klik op Volgende. Opmerking: ❏ Klik op de knop als u opnieuw wilt zoeken naar het doelapparaat. ❏ Wanneer u een andere manier van sorteren selecteert, geldt dit voor alle apparaten die op het scherm worden weergegeven.
  • Pagina 71 10. Klik op Volgende om de instellingen voor draadloos gebruik te configureren. Als u de instellingen voor draadloos gebruik niet wilt configureren, klikt u op Overslaan en gaat u naar stap 13. 11. Selecteer een SSID in de keuzelijst en klik op Volgende.
  • Pagina 72 12. Selecteer de beveiligingsmodus en klik op Volgende. Wanneer u WEP 64-bits (40-bits) of WEP 128-bits (104-bits) selecteert, verschijnt het venster WEP-sleutel. Geef de instellingen voor de WEP-sleutel op en klik op Volgende.
  • Pagina 73 Wanneer u WPA-PSK (TKIP) of WPA-PSK (AES) selecteert, verschijnt het venster WPA-configuratie. Voer het wachtwoord tweemaal in en klik op Volgende. 13. Klik op Volgende om een IP-adres in te stellen. Als u geen IP-adres wilt opgeven, klikt u op Overslaan en gaat u naar stap 15.
  • Pagina 74 14. Selecteer Automatisch of Handmatig voor de toewijzing van een IP-adres aan de netwerkinterface. Wanneer u Handmatig selecteert, voert u zelf het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway in. Klik vervolgens op Volgende.
  • Pagina 75 15. Stel het AppleTalk-entiteitstype in en klik op Volgende. Opmerking: Zie “Ondersteunde apparaten” op pagina 249 voor de AppleTalk-entiteitstypen die geschikt zijn voor uw printer of alles-in-één-apparaat. 16. Selecteer de toegangsrechten van de geheugenkaartsleuven in de printer of het alles-in-één-apparaat en klik op Volgende. Opmerking: Als er in de aangesloten printer of het alles-in-één-apparaat geen geheugenkaarten kunnen worden geplaatst, krijgt u dit scherm niet...
  • Pagina 76 17. Controleer de geselecteerde instellingen en klik op Volgende. Opmerking: Wanneer het wachtwoordscherm verschijnt, voert u het wachtwoord in waarmee bij de computer wordt aangemeld. 18. Wanneer de instellingen zijn verzonden, selecteert u het type verbinding van de netwerkinterface.
  • Pagina 77 19. Volg de instructies op het scherm om de kabel aan te sluiten op de printer of het alles-in-één-apparaat en om het apparaat in kwestie aan te zetten. 20. Als de installatie is voltooid, verschijnt het scherm De netwerkinterface is ingesteld. Klik op Overslaan om de installatie af te ronden.
  • Pagina 78 Opmerking: ❏ Met deze software is het niet mogelijk om de computer geschikt te maken voor afdrukken en scannen. Zie “Printer klaarmaken voor gebruik” op pagina 78 of “Scannerdriver instellen” op pagina 117 om de computer in te stellen. ❏ Als er op deze netwerkinterface een printer of alles-in-één-apparaat is aangesloten waarin geheugenkaarten kunnen worden geplaatst, moet u de stekker van de netwerkinterface na het opgeven van alle instellingen uit het...
  • Pagina 79 Mac OS 9 1. Open Kiezer (Chooser) in het Apple-menu. 2. Klik op het printerpictogram. 3. Selecteer de zone met de printer. 4. Selecteer de printernaam in de lijst. 5. Controleer of AppleTalk is geactiveerd. 6. Sluit de Kiezer (Chooser). Nu kunt u het apparaat gebruiken in het netwerk.
  • Pagina 80: Printerdriver Installeren

    Printerdriver installeren Printerdriver installeren Als u naar de netwerkprinter wilt afdrukken, moet u de printerdriver installeren op de computer. Zie het gedeelte dat van toepassing is op het besturingssysteem dat u gebruikt. “Windows XP” op pagina 80 “Windows Me/98/95” op pagina 90 “Windows 2000”...
  • Pagina 81 1. Klik op Start gevolgd door Configuratiescherm (Control Panel), Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) en Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). 2. Klik bij Printertaken (Printer Tasks) op Een printer toevoegen (Add a printer) om de wizard Printer toevoegen (Add Printer) te starten en klik op Volgende (Next).
  • Pagina 82 4. Selecteer het keuzerondje Een nieuwe poort maken (Create a new port) en selecteer Standard TCP/IP Port in de lijst. Klik vervolgens op Volgende (Next). 5. Klik op Volgende in het dialoogvenster Welkom.
  • Pagina 83 6. Voer het IP-adres van de netwerkinterface in en klik op Volgende (Next).
  • Pagina 84 7. Wanneer er een fout optreedt, verschijnt het volgende dialoogvenster. Selecteer het keuzerondje Standaard (Standard) en selecteer EPSON-netwerkprinter (EPSON Network Printer). Klik op Volgende (Next). 8. Klik op Voltooien (Finish). 9. Zie “Printerdriver installeren” op pagina 87 om de printerdriver te installeren.
  • Pagina 85 3. Klik op Netwerkprinter, of een printer die met een andere computer is verbonden (A network printer, or a printer attached to another computer) en klik op Volgende (Next). 4. Selecteer het keuzerondje Verbinding maken met een printer op het internet of in uw thuis- of bedrijfsnetwerk (Connect to a printer on the Internet or on a home or office network).
  • Pagina 86 Opmerking: Gebruik EpsonNet Config als u het IP-adres van de netwerkinterface wilt controleren. Zie “EpsonNet Config voor Windows” op pagina 123 voor meer informatie. 6. Volg de instructies op het scherm om het apparaat in te stellen. Zie “Printerdriver installeren” op pagina 87 voor meer informatie.
  • Pagina 87 Printerdriver installeren 1. Plaats de cd-rom met software die bij het apparaat is geleverd in de cd-romlezer. 2. Sluit het venster van het installatieprogramma als dat wordt weergegeven. 3. Klik op de knop Diskette (Have Disk). Het dialoogvenster Installeren vanaf diskette (Install from disk) verschijnt. 4.
  • Pagina 88 Invoegtoepassing voor het netwerk installeren Volg de onderstaande instructies nadat u de printerdriver hebt geïnstalleerd. U kunt EPSON Status Monitor 3 gebruiken via het draadloze netwerk. 1. Plaats de cd-rom met software in de cd-romlezer. Als het dialoogvenster van het installatieprogramma automatisch verschijnt, sluit u dit af.
  • Pagina 89 4. Controleer of Client voor Microsoft-netwerken (Client for Microsoft Networks) is geïnstalleerd. Als dit niet het geval is, klikt u op Installeren (Install). 5. Voer de opdrachtprompt uit en typ de volgende opdracht. NET USE printer port: \\NetBIOS-naam van netwerkinterface\Apparaat naam van netwerkinterface Poort selecteren 1.
  • Pagina 90: Windows Me/98/95

    Windows Me/98/95 Voor Windows Me/98/95 verschilt de procedure voor de installatie van de printerdriver, afhankelijk van de gewenste afdrukmethode. Afdrukken met EpsonNet Print wordt aanbevolen. Zie “Voor gebruikers van Windows Me/98/95” op pagina 171. Afdrukken via LPR Aangezien afdrukken via LPR in Windows Me/98/95 niet wordt ondersteund, kan de standaardmethode voor afdrukken via TCP/IP niet worden gebruikt.
  • Pagina 91 3. Dubbelklik op wpnpins.exe. Volg nu de instructies op het scherm. 4. Klik op OK om de computer opnieuw te starten. Apparaat klaarmaken voor gebruik Sluit het apparaat met IPP aan op de computer. 1. Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Printers.
  • Pagina 92 Afdrukken via gedeeld Microsoft-netwerk 1. Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Printers. 2. Dubbelklik op Printer toevoegen (Add Printer) en klik op Volgende (Next). 3. Selecteer het keuzerondje Netwerkprinter (Network Printer) en klik op Volgende (Next). 4. Klik op Bladeren (Browse) en selecteer het netwerkpad in de lijst.
  • Pagina 93 Printerdriver installeren 1. Plaats de cd-rom met software die bij het apparaat is geleverd in de cd-romlezer. 2. Sluit het venster van het installatieprogramma als dat wordt weergegeven. 3. Klik op de knop Diskette (Have Disk). Het dialoogvenster Installeren vanaf diskette (Install from disk) verschijnt. 4.
  • Pagina 94 Invoegtoepassing voor het netwerk installeren Volg de onderstaande instructies nadat u de printerdriver hebt geïnstalleerd. U kunt EPSON Status Monitor 3 gebruiken via het draadloze netwerk. 1. Plaats de cd-rom met software in de cd-romlezer. Als het dialoogvenster van het installatieprogramma automatisch verschijnt, sluit u dit af.
  • Pagina 95: Windows 2000

    Poort selecteren 1. Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Eigenschappen (Properties). 3. Klik op het tabblad Details en selecteer de poort die u hebt ingesteld met de opdracht NET USE. Windows 2000 Voor Windows 2000 verschilt de procedure voor de installatie van de printerdriver, afhankelijk van de gewenste afdrukmethode.
  • Pagina 96 Opmerking: U moet het selectievakje Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren (Automatically detect and install my Plug and Play printer) uitschakelen omdat het apparaat rechtstreeks op het netwerk is aangesloten en niet op een Windows 2000-computer.
  • Pagina 97 4. Selecteer het keuzerondje Een nieuwe poort maken (Create a new port) en selecteer Standard TCP/IP Port in de lijst. Klik vervolgens op Volgende (Next). 5. Voer het IP-adres van de netwerkinterface in en klik op Volgende (Next).
  • Pagina 98 6. Wanneer er een fout optreedt, verschijnt het volgende dialoogvenster. Selecteer het keuzerondje Standaard (Standard) en selecteer EPSON-netwerkprinter (EPSON Network Printer). Klik op Volgende (Next). 7. Klik op Voltooien (Finish). 8. Zie “Printerdriver installeren” op pagina 100 om de printerdriver te installeren.
  • Pagina 99 4. Selecteer het keuzerondje Verbinding maken met een printer op het internet of in uw intranet (Connect to a printer on the Internet or on your intranet). 5. Voer de URL van de doelprinter met de onderstaande notatie in. De URL moet overeenkomen met de URL die u hebt ingesteld op de IPP-configuratiepagina in EpsonNet Config.
  • Pagina 100 5. Voer in het tekstvak een waarde met de volgende notatie in of klik op Volgende (Next) om naar een printer te zoeken. \\NetBIOS-naam van netwerkinterface\Apparaatnaam van netwerkinterface 6. Volg de instructies op het scherm om het apparaat in te stellen. Zie “Printerdriver installeren”...
  • Pagina 101 Windows XP/2000/Server 2003/NT. Invoegtoepassing voor het netwerk installeren Volg de onderstaande instructies nadat u de printerdriver hebt geïnstalleerd. U kunt EPSON Status Monitor 3 gebruiken via het draadloze netwerk. 1. Plaats de cd-rom met software in de cd-romlezer. Als het dialoogvenster van het installatieprogramma automatisch verschijnt, sluit u dit af.
  • Pagina 102: Windows Server 2003

    3. Controleer of Client voor Microsoft-netwerken (Client for Microsoft Networks) in de lijst met onderdelen staat. Als dit niet het geval is, klikt u op Installeren (Install). 4. Voer de opdrachtprompt uit en typ de volgende opdracht. NET USE printer port: \\NetBIOS-naam van netwerkinterface\Apparaat naam van netwerkinterface Poort selecteren 1.
  • Pagina 103 2. Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen (Add Printer) om de gelijknamige wizard te starten en klik op Volgende (Next). 3. Klik op Lokale printer die met deze computer is verbonden (Local printer attached to this computer), schakel het selectievakje Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren (Automatically detect and install my Plug and Play printer) uit en klik op Volgende (Next).
  • Pagina 104 4. Selecteer het keuzerondje Een nieuwe poort maken (Create a new port) en selecteer Standard TCP/IP Port in de lijst. Klik op Volgende (Next). 5. Klik op Volgende (Next) wanneer het dialoogvenster Add Standard TCP/IP Printer Port Wizard (Wizard Standaard-TCP/IP-printerpoort toevoegen) wordt weergegeven.
  • Pagina 105 6. Voer het IP-adres van de netwerkinterface in en klik op Volgende (Next).
  • Pagina 106 7. Wanneer er een fout optreedt, verschijnt het volgende dialoogvenster. Selecteer het keuzerondje Standaard (Standard) en selecteer EPSON-netwerkprinter (EPSON Network Printer). Klik op Volgende (Next). 8. Klik op Voltooien (Finish). 9. Zie “Printerdriver installeren” op pagina 108 om de printerdriver te installeren.
  • Pagina 107 3. Selecteer Netwerkprinter, of een printer die met een andere computer is verbonden (A network printer, or a printer attached to another computer) en klik op Volgende (Next). 4. Selecteer het keuzerondje Verbinding maken met een printer op het internet of in uw thuis- of bedrijfsnetwerk (Connect to a printer on the Internet or on a home or office network).
  • Pagina 108 6. Volg de instructies op het scherm om het apparaat in te stellen. Zie “Printerdriver installeren” op pagina 108 voor meer informatie. Afdrukken via gedeeld Microsoft-netwerk 1. Klik op Start en selecteer Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). 2. Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen (Add Printer) om de gelijknamige wizard te starten en klik op Volgende (Next).
  • Pagina 109 3. Klik op de knop Diskette (Have Disk). Het dialoogvenster Installeren vanaf diskette (Install from disk) verschijnt. 4. Klik op Bladeren (Browse). 5. Selecteer het cd-romstation bij Stations (Drives) en dubbelklik op de map WinXP_2K of WIN2000. Klik op Openen (Open). 6.
  • Pagina 110: Windows Nt 4.0

    2. Klik op de knop Eigenschappen (Properties). 3. Controleer of Client voor Microsoft-netwerken (Client for Microsoft Networks) is geïnstalleerd. Indien nodig klikt u op Installeren (Install) om dit onderdeel te installeren. 4. Voer de opdrachtprompt uit en typ de volgende opdracht. NET USE printer port: \\NetBIOS-naam van netwerkinterface\Apparaat naam van netwerkinterface Poort selecteren...
  • Pagina 111 2. Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen (Add Printer). 3. Selecteer het keuzerondje Deze computer (My Computer) en klik op Volgende (Next). 4. Klik op Poort toevoegen (Add Port) in het dialoogvenster Wizard Printer toevoegen (Add Printer Wizard). 5. Selecteer LPR-poort (LPR Port) in de lijst Beschikbare printerpoorten (Available Printer Port) en klik op Nieuwe poort (New Port).
  • Pagina 112 Afdrukken via internet 1. Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Printers. 2. Dubbelklik op Printer toevoegen (Add Printer) om de gelijknamige wizard te starten en klik op Volgende (Next). 3. Selecteer het keuzerondje Netwerkprinter (Network Printer) en klik op Volgende (Next). 4.
  • Pagina 113 3. Selecteer het keuzerondje Netwerkafdrukserver (Network printer server) en klik op Volgende (Next). Het dialoogvenster Printer verbinden (Connect to Printer) verschijnt. 4. Selecteer het apparaat dat u wilt configureren in de lijst Gedeelde printers (Shared Printers). Als u het apparaat kunt selecteren, voert u in het vak Printer het volgende in: \\NetBIOS-naam van netwerkinterface\Apparaatnaam van netwerkinterface...
  • Pagina 114 Opmerking: Selecteer het keuzerondje Bestaand stuurprogramma vervangen (Replace existing driver) als u in de wizard Printer toevoegen (Add Printer) wordt verzocht te kiezen tussen Bestaand stuurprogramma behouden (Keep existing driver) (aanbevolen) of Bestaand stuurprogramma vervangen (Replace existing driver). 8. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
  • Pagina 115: Macintosh

    Poort selecteren 1. Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Eigenschappen (Properties). 3. Klik op het tabblad Poorten (Ports) en selecteer de poort die u hebt ingesteld met de opdracht NET USE. Macintosh Volg de onderstaande instructies om een apparaat in te stellen.
  • Pagina 116 3. Open Afdrukbeheer (Print Center) (Mac OS X 10.2 en lager) of Printerconfiguratie (Printer Setup Utility) (Mac OS X 10.3) en klik op Voeg toe (Add). 4. Selecteer EPSON TCP/IP in de keuzelijst. 5. Selecteer het printermodel in de lijst. 6. Klik op Voeg toe (Add).
  • Pagina 117: Scannerdriver Instellen

    ❏ Als de netwerkverbinding tijdens het starten van EPSON Scan wegvalt, moet u EPSON Scan sluiten en kort daarna opnieuw starten. Als u EPSON Scan niet opnieuw kunt starten, moet u het alles-in-één-apparaat uitzetten en vervolgens weer aanzetten. Vervolgens start u EPSON Scan opnieuw.
  • Pagina 118 Hulpprogramma's (Utilities). Dubbelklik vervolgens op het pictogram EPSON Scan-instellingen. Mac OS 9 Klik op het Apple-menu, wijs naar Regelpanelen (Control Panels) en selecteer EPSON Scan-instellingen. Het dialoogvenster EPSON Scan-instellingen verschijnt. 2. Selecteer uw model apparaat in de keuzelijst Scanner selecteren.
  • Pagina 119 Voor Macintosh-gebruikers: Klik op de knop Toevoegen. Selecteer het IP-adres en klik op de knop OK.
  • Pagina 120 4. Klik op de knop Testen in het dialoogvenster EPSON Scan-instellingen. Controleer of het apparaat in het tekstvak Scannerstatus beschikbaar is voor gebruik in het netwerk. Opmerking: Als de netwerkverbinding mislukt, raadpleeg dan de probleemoplossing van EPSON Scan. 5. Klik op OK.
  • Pagina 121: Hoofdstuk 2 Software

    Hoofdstuk 2 Software Overzicht Bij de netwerkinterface wordt de hierna genoemde software geleverd (op cd-rom). Deze software is handig voor het instellen van de netwerkinterface en voor het configureren en wijzigen van de instellingen ervan. Zie de documentatie of online-Help van elk programma voor meer informatie over het gebruik ervan.
  • Pagina 122 ❏ EpsonNet Internet Print is een hulpprogramma waarmee afdrukken via internet met IPP wordt ondersteund voor Windows 98/95/NT 4.0. Zie “EpsonNet Config voor Windows” op pagina 123. ❏ EpsonNet WebManager is een voor internet ontwikkeld hulpprogramma waarmee netwerkbeheerders de netwerkapparaten kunnen beheren. Zie “EpsonNet WebManager”...
  • Pagina 123: Epsonnet Config Voor Windows

    EpsonNet Config voor Windows EpsonNet Config voor Windows EpsonNet Config is een voor Windows ontwikkeld configuratieprogramma waarmee beheerders de netwerkinterface kunnen configureren voor draadloos gebruik, TCP/IP, AppleTalk, MS Network, IPP en SNMP. Opmerking: ❏ Gebruik de versie van EpsonNet Config op de cd-rom die bij dit product is geleverd.
  • Pagina 124: Epsonnet Config Voor Windows Installeren

    EpsonNet Config voor Windows installeren Volg de onderstaande instructies om EpsonNet Config op uw computer te installeren voor configuratie van de netwerkinterface. Opmerking: Als u in het besturingssysteem protocollen toevoegt of verwijdert nadat u EpsonNet Config hebt geïnstalleerd, werkt EpsonNet Config mogelijk niet meer correct.
  • Pagina 125 Opmerking voor gebruikers van Windows XP Service Pack 2: Als na het starten van EpsonNet Config het volgende venster verschijnt, klikt u op de knop Blokkering opheffen (Unblock). Anders worden de apparaten niet weergegeven in het venster van EpsonNet Config.
  • Pagina 126: Epsonnet Config-Gebruikershandleiding Raadplegen

    EpsonNet Config-gebruikershandleiding raadplegen (Windows) De gebruikershandleiding van EpsonNet Config voor Windows bevat meer gedetailleerde informatie over EpsonNet Config. Volg de onderstaande instructies om de EpsonNet Config-gebruikershandleiding te openen. 1. Klik op Start, wijs naar Alle programma’s (All Programs) (Windows XP/Server 2003) of Programma’s (Programs) (Windows Me/98/95/2000) en selecteer EpsonNet.
  • Pagina 127: Epsonnet Config Voor Macintosh

    Volg de onderstaande instructies om EpsonNet Config te installeren voor configuratie van de netwerkinterface. 1. Plaats de cd-rom met software in de cd-romlezer. 2. Dubbelklik op het cd-rompictogram EPSON. 3. Dubbelklik in de map EPSON op het pictogram van het desbetreffende besturingssysteem.
  • Pagina 128 4. Klik op Volgende (Next) in het venster van het installatieprogramma. 5. Selecteer Netwerkhulpprogramma installeren gevolgd door EpsonNet Config. 6. Klik op de knop Ga door (Continue). 7. Lees de licentieovereenkomst en klik op Accepteer (Accept). 8. Selecteer Easy Install in de keuzelijst en klik op de knop Installeren.
  • Pagina 129: Epsonnet Config-Gebruikershandleiding Raadplegen

    EpsonNet Config-gebruikershandleiding raadplegen (Macintosh) De gebruikershandleiding van EpsonNet Config voor Macintosh bevat meer gedetailleerde informatie over EpsonNet Config. Volg de onderstaande instructies om de EpsonNet Config-gebruikershandleiding te openen. 1. Dubbelklik op het pictogram Macintosh HD. Dubbelklik in de map Programma’s (Applications) op de map EpsonNet en dubbelklik vervolgens op de map EpsonNet Config.
  • Pagina 130: Epsonnet Config Met Webbrowser

    EpsonNet Config met webbrowser EpsonNet Config met webbrowser EpsonNet Config met webbrowser is websoftware die is ontwikkeld voor configuratie van de printer in een netwerk. Als u het IP-adres van de netwerkinterface als URL in de browser typt, kunt u EpsonNet Config starten om de netwerkinterface te configureren voor draadloos gebruik, TCP/IP, AppleTalk, MS Network, IPP en SNMP.
  • Pagina 131: Netwerkinterface Configureren Met De Webversie Van Epsonnet Config

    3. Klik op het tabblad Verbindingen (Connections). 4. Klik op de knop LAN-instellingen (LAN Settings). 5. Schakel het selectievakje Een proxyserver voor het LAN-netwerk gebruiken (deze instellingen zijn niet van toepassing op inbel- en VPN-verbindingen) (Use a proxy server for your LAN (These settings will not apply to dial-up or VPN connections)) uit.
  • Pagina 132 ❏ Start EpsonNet Config voor Windows of Macintosh. Selecteer het apparaat dat u wilt configureren in de lijst en klik op Browser starten. ❏ Open de browser en voer rechtstreeks het IP-adres van de netwerkinterface in. Start EpsonNet Config voor Windows of Macintosh niet.
  • Pagina 133 ❏ Als Stel in met behulp van Automatic Private IP Addressing (APIPA) is ingeschakeld, wordt er automatisch een eigen IP-adres aan de netwerkinterface toegewezen, ook als er geen DHCP-servers in het netwerk of het systeem zijn. ❏ Als dynamische DNS niet wordt ondersteund, kunt u het beste Handmatig selecteren en een IP-adres opgeven.
  • Pagina 134 8. Selecteer Beschikbaar voor DNS-serveradres automatisch verkrijgen om het DNS-serveradres te verkrijgen via de DHCP-server. Als u het DNS-serveradres handmatig wilt invoeren, selecteert u Niet beschikbaar. Voer vervolgens het IP-adres van de DNS-server in. 9. Selecteer Beschikbaar voor Hostnaam en domeinnaam automatisch verkrijgen om de hostnaam en de domeinnaam via de DHCP-server te verkrijgen.
  • Pagina 135 13. Alleen voor Mac OS X: Selecteer Beschikbaar of Niet beschikbaar bij Gebruik Rendezvous. Als u Beschikbaar selecteert, moet u de Rendezvous-naam en de Rendezvous-printernaam opgeven. Als de netwerkomgeving DHCP ondersteunt, hoeft u alleen maar deze instelling in te schakelen om de printer in het netwerk te kunnen gebruiken.
  • Pagina 136: Openingsvenster

    Openingsvenster Elke gebruiker kan het onderstaande venster openen door het IP-adres van de netwerkinterface in te voeren in de browser. Het openingsvenster bestaat uit drie delen: een titel, een menu en informatie. a. Titel b. Menu c. Informatie...
  • Pagina 137: Titel

    Help Koppeling naar Help. Info over Config Koppelingen naar de copyright- en versiegegevens voor EpsonNet Config. EPSON-logo Koppelingen naar de Epson-website (http://www.epson.com). Menu Het menu staat links van het browsergedeelte. U vindt hier de volgende koppelingen. Informatie Algemeen Hiermee geeft u enkele basisgegevens van de netwerkinterface weer.
  • Pagina 138 Afdrukcontrole Hiermee geeft u de instellingen voor Afdrukcontrole weer. Time-out Hiermee geeft u de instellingen voor Time-out weer. Tijd Hiermee geeft u de instellingen voor Tijd weer. Network Scan* Hiermee geeft u informatie over Network Scan weer. Configuratie - Netwerk Draadloos Hiermee geeft u informatie over de modus (infrastructuur)
  • Pagina 139: Informatie

    Configuratie (optioneel) Administrator Voer hier de naam van de beheerder en een koppeling naar een favoriete website in. Reset Hiermee reset u het apparaat en haalt u de standaardinstellingen terug. Wachtwoord Hiermee stelt u een wachtwoord in (als beveiliging van de instellingen). * Network Scan wordt alleen weergegeven wanneer scannen via het netwerk wordt ondersteund door een aangesloten alles-in-één-apparaat.
  • Pagina 140 Modelnaam Hier wordt de productnaam weergegeven van het apparaat dat op de netwerkinterface is aangesloten. Netwerkstatus Hier worden de snelheid en communicatiemodus weergegeven waarmee de gegevens worden verzonden. Poorttype Hier worden de huidige omstandigheden weergegeven. Communicatiemodus De gebruiksmodus van het draadloze netwerk: Infrastructuur of Ad hoc.
  • Pagina 141: Configuratie - Netwerk (Vensters)

    Configuratie - Netwerk (vensters) Draadloos (infrastructuur) Beveiligingsmodus (Geen), instellingen Basisinstellingen draadloos Items Uitleg Gebruiksmodus Selecteer de gebruiksmodus in de lijst. SSID (1-32 tekens) Voer hier de SSID (of ESSID) van het toegangspunt of draadloze netwerk in (maximaal 32 tekens). Gedetailleerde instellingen Items Uitleg Dichtheid van...
  • Pagina 142 Beveiligingsinstellingen Items Uitleg WEP-verificatie Selecteer een verificatiealgoritme : Open systeem, Gedeelde sleutel of Automatisch. (Dit item kan niet worden gebruikt wanneer WPA persoonlijk (TKIP) is geselecteerd voor het beveiligingsniveau.) Beveiligingsniveau Selecteer het beveiligingsniveau in de lijst. Opmerking: Als u de EpsonNet 802.11g Wireless Ext. Print Server gebruikt in de modus Ad hoc, kunt u WPA persoonlijk (TKIP) niet gebruiken voor het beveiligingsniveau.
  • Pagina 143 Gedetailleerde instellingen Items Uitleg Dichtheid van Selecteer Laag voor een continue verbinding toegangspunt op hetzelfde toegangspunt. Als u Hoog selecteert, wordt roaming over verschillende toegangspunten eenvoudiger. De netwerkinterface schakelt over naar andere toegangspunten als die een betere ontvangstkwaliteit geven. Beveiligingsmodus (WPA), instellingen Basisinstellingen draadloos Items Uitleg...
  • Pagina 144 Gedetailleerde instellingen Items Uitleg Dichtheid van Selecteer Laag voor een continue verbinding toegangspunt op hetzelfde toegangspunt. Als u Hoog selecteert, wordt roaming over verschillende toegangspunten eenvoudiger. De netwerkinterface schakelt over naar andere toegangspunten als die een betere ontvangstkwaliteit geven. Beveiligingsmodus (LEAP), instellingen Basisinstellingen draadloos Items Uitleg...
  • Pagina 145: Draadloos (Ad Hoc)

    Gedetailleerde instellingen Items Uitleg Dichtheid van Selecteer Laag voor een continue verbinding toegangspunt op hetzelfde toegangspunt. Als u Hoog selecteert, wordt roaming over verschillende toegangspunten eenvoudiger. De netwerkinterface schakelt over naar andere toegangspunten als die een betere ontvangstkwaliteit geven. Draadloos (ad hoc) Beveiligingsmodus (Geen), instellingen Basisinstellingen draadloos Items...
  • Pagina 146 Beveiligingsmodus (WEP), instellingen Basisinstellingen draadloos Items Uitleg Gebruiksmodus Selecteer de gebruiksmodus in de lijst. SSID (1-32 tekens) Voer hier de SSID (of ESSID) van het toegangspunt of draadloze netwerk in (maximaal 32 tekens). Kanaal Wanneer de modus op Ad hoc staat, selecteert u hier het kanaal dat op de netwerkinterface wordt gebruikt.
  • Pagina 147: Ethernet

    WEP-instellingen Items Uitleg Hexadecimale invoer Hiermee schakelt u mogelijkheid om de WEP-sleutel hexadecimaal in te voeren, in en uit. WEP-sleutel 1 t/m 4 Wanneer u 64-bits (40-bits) selecteert voor de lengte, kunt u maximaal vier WEP-sleutels opgeven. Wanneer u 128-bits (104-bits) selecteert, kunt u maar één WEP-sleutel opgeven.
  • Pagina 148: Tcp/Ip

    TCP/IP IP-adresinstellingen Items Uitleg Methode voor het Selecteer een methode voor het toewijzen verkrijgen van IP-adres van een IP-adres. Wanneer Auto is geselecteerd, kan een IP-adres worden toegewezen via DHCP. Als u de DHCP-server wilt gebruiken, moet u deze installeren en correct configureren.
  • Pagina 149 DNS-serveradresinstellingen Items Uitleg DNS-serveradres Selecteer Beschikbaar of Niet beschikbaar automatisch verkrijgen om een DNS-serveradres van de DHCP-server te verkrijgen. DNS-serveradres Hier voert u het DNS-serveradres in. Wanneer er geen respons is van de DHCP-server, zelfs wanneer Beschikbaar is geselecteerd voor DNS-serveradres automatisch verkrijgen, wordt het hier ingestelde DNS-serveradres gebruikt.
  • Pagina 150: Appletalk

    Instellingen voor universele Plug en Play Items Uitleg Gebruik Universele Plug Hiermee schakelt u de universele Plug en Play and Play in of uit. Toestelnaam Hier voert u een apparaatnaam van minimaal 2 en maximaal 63 tekens in. Bonjour-instellingen (Rendezvous) Items Uitleg Bonjour gebruiken...
  • Pagina 151: Ms-Netwerk

    Items Uitleg Netwerknummer instellen U kunt Auto of Manual selecteren. Meestal wordt Auto aangeraden. Netwerknummer voor Hier voert u het netwerknummer in wanneer Manuele modus (0-65534) u dit handmatig wilt instellen. MS-netwerk Items Uitleg Gebruik Microsoft Network Hiermee schakelt u het afdrukken via een Shared-afdrukken gedeeld Microsoft-netwerk in of uit.
  • Pagina 152: Ipp

    U moet de volgende instellingen opgeven voordat u de printer instelt op afdrukken via Internet in Windows XP/Me/2000/Server 2003 of EpsonNet Internet Print in Windows 98/95/NT 4.0 gebruikt. Zie “EpsonNet Internet Print” op pagina 180 voor meer informatie. Items Uitleg URL voor IPP Hier wordt de URL van het apparaat voor afdrukken via Internet weergegeven.
  • Pagina 153: Snmp

    SNMP Gebruikersgroep Items Uitleg Alleen lezen Het woord ‘public’ wordt altijd getoond. Lezen/schrijven Hier voert u de gebruikersgroepnaam in voor lezen en schrijven (maximaal 32 tekens). IP-trap Items Uitleg Trap Hiermee schakelt u de trap in of uit. Adres Hier voert u het IP-adres van de netwerkinterface in waarnaar de trap wordt verzonden.
  • Pagina 154: Afdrukcontrole

    Afdrukcontrole Instellingen voor Afdrukcontrole Items Uitleg Afdrukcontrole Hiermee schakelt u de afdrukcontrole in of uit. Toegangscontrole printer U kunt kiezen uit Toestaan en Weigeren. Met Toestaan maakt u toegang tot het netwerk mogelijk vanaf de IP-adressen die in de toegangslijst voor de printer vermeld staan. Met Weigeren daarentegen wordt de toegang tot het netwerk vanaf de IP-adressen uit de toegangslijst voor de...
  • Pagina 155: Tijd

    Tijd Items Uitleg Tijd Hier wordt de huidige tijd weergegeven. Klik op Tijd ophalen om het scherm te verversen. Wanneer de tijdserver beschikbaar is, wordt de tijd daar opgehaald. Handmatige instellingen Wanneer de netwerkinterface over een RTC (Real Time Clock) beschikt, kunt u de tijd handmatig instellen.
  • Pagina 156 Items Uitleg Tijdserverstatus Hier wordt de status van de verbinding met de tijdserver getoond. Toepassen (knop) Hiermee worden de instellingen van kracht. Network Scan Items Uitleg Network Scan gebruiken Hiermee schakelt u de mogelijkheid om te scannen in het netwerk in en uit.
  • Pagina 157: Configuratie (Optionele Schermen)

    Configuratie (optionele schermen) Administrator U kunt een koppeling gebruiken naar de website die in dit venster wordt vermeld. Hiervoor klikt u op Favorieten (de naam kan verschillen) in de index. Items Uitleg Administratornaam Hier voert u de naam van de beheerder in (maximaal 255 tekens).
  • Pagina 158: Reset

    Reset Hiermee kunt u de netwerkinterface resetten of terugkeren naar de standaardwaarden. Items Uitleg Reset (knop) Hiermee schakelt u de stroomtoevoer uit en weer in. Klik op deze knop om de wijzigingen te activeren. Terug naar Standaard Hiermee worden de standaardinstellingen (knop) van de netwerkinterface teruggezet.
  • Pagina 159: Epsonnet Print

    EpsonNet Print EpsonNet Print EpsonNet Print is een hulpprogramma dat peer-to-peer-printing mogelijk maakt voor Epson-apparaten in het TCP/IP-netwerk. Wanneer u EpsonNet Print gebruikt, kunt u zowel naar apparaten in hetzelfde segment als naar apparaten achter een router zoeken. U kunt standaard of geavanceerd afdrukken via LPR of afdrukken op hoge snelheid.
  • Pagina 160: Epsonnet Print Installeren

    EpsonNet Print installeren Volg de onderstaande instructies om EpsonNet Print te installeren. Let erop dat u de software installeert op een computer die op het netwerk is aangesloten. 1. Plaats de cd-rom met software in de cd-romlezer. 2. Het venster van het installatieprogramma wordt automatisch geopend.
  • Pagina 161: Voor Gebruikers Van Windows Xp/2000/Server 2003

    Voor gebruikers van Windows XP/2000/Server 2003/NT 4.0 Volg de onderstaande instructies om een poort toe te voegen met de wizard Printer toevoegen (Add Printer). ❏ Als u een poort wilt toevoegen voor een apparaat op basis van het IP-adres van het apparaat dat automatisch wordt toegewezen door de DHCP-server of router, zie dan “Poort toevoegen voor een apparaat met een dynamisch toegewezen IP-adres”...
  • Pagina 162 Windows Server 2003: klik op Start gevolgd door Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). Dubbelklik op Printer toevoegen (Add Printer) in de map Printers om de wizard Printer toevoegen (Add Printer Wizard) te starten. Windows NT 4.0: klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Printers.
  • Pagina 163 Windows 2000: klik op Lokale printer (Local printer), schakel het selectievakje Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren (Automatically detect and install my Plug and Play printer) uit en klik op Volgende. Selecteer het keuzerondje Een nieuwe poort maken (Create a new port) en selecteer EpsonNet Print-poort (EpsonNet Print Port) in de lijst.
  • Pagina 164 Opmerking: ❏ Als het gewenste apparaat niet in de lijst staat, klikt u op de knop Opnieuw zoeken (Search Again) om de apparaten te zoeken met nieuwe parameters. ❏ Elke kolom kan in op- of aflopende volgorde worden gesorteerd door op de kolomkop te klikken. Handmatige instelling blijft echter altijd bovenaan de lijst staan, hoe u ook sorteert.
  • Pagina 165 5. Controleer de configuratiegegevens en klik vervolgens op Voltooien. Items Uitleg Poorttype Deze keuzelijst bevat de volgende items. U kunt zelf het gewenste poorttype selecteren. IP-adres (automatisch): Hiermee wordt de poort automatisch geconfigureerd. U kunt dit poorttype selecteren als het IP-adres van het apparaat automatisch wordt verkregen en de computer en het apparaat zich in hetzelfde segment bevinden.
  • Pagina 166 Items Uitleg Poortinformatie De volgende items worden weergegeven: - Poortnaam (automatisch toegewezen op basis van geselecteerd poorttype) - Printermodel - Hostnaam of IP-adres (automatisch toegewezen op basis van geselecteerd poorttype) - Protocol Voltooien (knop) Hiermee registreert u de poortgegevens in het systeem en sluit u de wizard voor het toevoegen van een EpsonNet Print-poort.
  • Pagina 167 Windows NT 4.0: klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Printers. Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen (Add Printer). 2. Klik op Volgende. 3. Windows XP/Server 2003: klik op Lokale printer die met deze computer is verbonden (Local printer attached to this computer), schakel het selectievakje Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren (Automatically detect and install my Plug and Play...
  • Pagina 168 4. Selecteer Handmatige instelling in de lijst en klik op Volgende. 5. Voer de naam van het apparaat in. De naam van de poort wordt automatisch ingevuld in het betreffende vak. Klik vervolgens op Volgende (Next).
  • Pagina 169 6. Controleer de configuratiegegevens en klik vervolgens op Voltooien. Items Uitleg Poortinformatie De volgende items worden weergegeven: - Poortnaam - Hostnaam of IP-adres - Protocol Voltooien (knop) Hiermee registreert u de poortgegevens in het systeem en sluit u de wizard voor het toevoegen van een EpsonNet Print-poort.
  • Pagina 170 Printerdriver installeren Installeer de printerdriver die bij het apparaat is geleverd. Opmerking: Sommige knoppen die in deze stappen worden gebruikt, kunnen per besturingssysteem een iets andere naam hebben. 1. Plaats de cd-rom met software die bij het apparaat is geleverd in de cd-romlezer.
  • Pagina 171: Voor Gebruikers Van Windows Me/98/95

    De printer is nu gereed voor peer-to-peer-printing. Zie “Printerpoort configureren” op pagina 178 voor meer informatie over het configureren van de printerpoort. Voor gebruikers van Windows Me/98/95 Volg de onderstaande instructies om een poort toe te voegen met de wizard Printer toevoegen (Add Printer). ❏...
  • Pagina 172 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en selecteer Eigenschappen (Properties). 3. Klik op het tabblad Details en op de knop Poort toevoegen (Add Port). Selecteer het keuzerondje Overige (Other) en selecteer EpsonNet Print-poort (EpsonNet Print Port). Klik op OK.
  • Pagina 173 ❏ Als u printers wilt zoeken in andere segmenten, klikt u op de knop Netwerkinstellingen. Schakel het selectievakje Speciaal netwerksegment in en geef het netwerkadres en subnetmasker van het netwerksegment op. Klik op de knop Voeg toe. U kunt ook instellen na hoeveel tijd een communicatiefout optreedt.
  • Pagina 174 5. Controleer de configuratiegegevens en klik vervolgens op Voltooien. Items Uitleg Poorttype Deze keuzelijst bevat de volgende items. U kunt zelf het gewenste poorttype selecteren. IP-adres (automatisch): Hiermee wordt de poort automatisch geconfigureerd. U kunt dit poorttype selecteren als het IP-adres van het apparaat automatisch wordt verkregen en de computer en het apparaat zich in hetzelfde segment bevinden.
  • Pagina 175: Poort Toevoegen Voor Een Apparaat Met Een Statisch Ip-Adres

    Items Uitleg Poortinformatie De volgende items worden weergegeven: - Poortnaam (automatisch toegewezen op basis van geselecteerd poorttype) - Printermodel - Hostnaam of IP-adres (automatisch toegewezen op basis van geselecteerd poorttype) - Protocol Voltooien (knop) Hiermee registreert u de poortgegevens in het systeem en sluit u de wizard voor het toevoegen van een EpsonNet Print-poort.
  • Pagina 176 4. Selecteer Handmatige instelling in de lijst en klik op Volgende. 5. Voer de naam van het apparaat in. De naam van de poort wordt automatisch ingevuld in het betreffende vak. Klik vervolgens op Volgende (Next).
  • Pagina 177 6. Controleer de configuratiegegevens en klik vervolgens op Voltooien. Items Uitleg Poortinformatie De volgende items worden weergegeven: - Poortnaam - Hostnaam of IP-adres - Protocol Voltooien (knop) Hiermee registreert u de poortgegevens in het systeem en sluit u de wizard voor het toevoegen van een EpsonNet Print-poort.
  • Pagina 178: Printerpoort Configureren

    Printerpoort configureren Volg de onderstaande instructies om de printerpoort te configureren. De afdruksnelheid is afhankelijk van de instellingen die u opgeeft. 1. Windows Me/98/95/2000/NT 4.0: klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Printers. Windows XP/Server 2003: klik op Start gevolgd door Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
  • Pagina 179 Geavanceerd afdrukken via LPR: Selecteer het keuzerondje Afdrukken via LPR en geef vervolgens de naam van de wachtrij op (maximaal 32 tekens). Bij geavanceerd afdrukken via LPR worden niet alle afdrukgegevens in de wachtrij geplaatst voordat de afdruktaak naar het netwerkapparaat wordt verzonden. Geavanceerd afdrukken via LPR verloopt sneller dan standaard afdrukken via LPR.
  • Pagina 180: Epsonnet Internet Print

    Dit bestand bevat de meest recente informatie over EpsonNet Internet Print. Opmerking: ❏ EPSON Status Monitor is een hulpprogramma dat de activiteiten van uw apparaat volgt en u informeert over de status ervan. Dit hulpprogramma ondersteunt geen IPP, daarom kunnen apparaten die in verbinding staan met internet niet worden gevolgd met EPSON Status Monitor.
  • Pagina 181: Systeemvereisten

    Workstation ❏ Een Intel x86 of een vergelijkbare processor Ondersteunde producten ❏ Epson-netwerkinterfaces die IPP ondersteunen. EpsonNet Internet Print wordt geleverd bij Epson-netwerkinterfaces die IPP ondersteunen. EpsonNet Internet Print installeren Volg de onderstaande instructies om EpsonNet Internet Print te installeren.
  • Pagina 182: Apparaat Instellen Met Epsonnet Internet Print

    6. Lees de licentieovereenkomst en klik op Akkoord. Selecteer eventueel het model van uw printer. 7. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. 8. Als de installatie is voltooid, start u de computer opnieuw op. Apparaat instellen met EpsonNet Internet Print EpsonNet Internet Print ondersteunt afdrukken via internet met IPP.
  • Pagina 183 4. Het volgende venster verschijnt. Het adres dat u hier instelt, wordt als poort gebruikt voor afdrukken via internet. Geef de instellingen op de onderstaande wijze op. URI voor printer invoeren: Voer voor het doelapparaat een URI van maximaal 49 tekens in.
  • Pagina 184 Naam van proxyserver invoeren: Voer de naam of het IP-adres van de proxyserver in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren, maar slechts 127 tekens zijn geldig. Gebruik de volgende tekens niet: | \ [ ] { } < > # " ` Poortnummer: Voer het poortnummer van de proxyserver in (tussen 0 en 65535).
  • Pagina 185 ❏ Wanneer u met een router voor inbelverbindingen verbinding met internet maakt en het selectievakje Status elke 20 seconden opvragen inschakelt, kunnen extra kosten in rekening worden gebracht voor de extra lijnverbinding. ❏ Wanneer u het selectievakje Printerkenmerken ophalen inschakelt en op OK klikt, kan er een foutbericht verschijnen. Controleer of het apparaat is aangesloten op het lichtnet en of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk.
  • Pagina 186 In het volgende dialoogvenster selecteert u Bestaand stuurprogramma vervangen (Replace existing driver) en klikt u op Volgende (Next). 9. Selecteer de poort die in het vorige gedeelte door EpsonNet Internet Print is toegevoegd. Klik op Volgende.
  • Pagina 187 (de printer-URI) als u de computer opnieuw start. ❏ Als u EPSON Status Monitor 3 gebruikt en afdrukt met EpsonNet Internet Print, verschijnt het bericht dat er zich een communicatiefout heeft voorgedaan. U kunt het bericht sluiten door het selectievakje Afdrukstatus controleren op het tabblad Hulpprogramma van de printereigenschappen uit te schakelen.
  • Pagina 188 6. Klik op de knop Poort toevoegen (Add Port) en selecteer EPSON IPP-poort in de lijst. Klik vervolgens op de knop Nieuwe poort (New Port). 7. Het volgende venster verschijnt. Het adres dat u hier instelt, wordt als poort gebruikt voor afdrukken via internet. Geef de...
  • Pagina 189 URI voor printer invoeren: Voer voor het doelapparaat een URI van maximaal 127 tekens in. De URI die u hier instelt, moet overeenkomen met de IPP-URL die u hebt ingesteld in het venster voor de IPP-configuratie in EpsonNet Config. Gebruik de volgende tekens niet: | \ [ ] { } <...
  • Pagina 190: Annuleren

    Status elke 20 seconden opvragen: Schakel dit selectievakje in als u regelmatig updates wilt ontvangen (elke 5 seconden tijdens afdrukken; in andere gevallen elke 20 seconden). Als u dit selectievakje inschakelt, verschijnt er een bericht wanneer tijdens het afdrukken een fout optreedt.
  • Pagina 191: Statusmelding

    9. Selecteer de printerdriver en volg de instructies op het scherm om de printerdriver te installeren. Opmerking: Als u EPSON Status Monitor 3 gebruikt en afdrukt met EpsonNet Internet Print, verschijnt het bericht dat er zich een communicatiefout heeft voorgedaan. Wilt u dit bericht verwijderen, dan klikt u met...
  • Pagina 192: Epsonnet Webmanager

    EpsonNet WebManager EpsonNet WebManager EpsonNet WebManager is een toepassing voor het beheren van netwerkapparaten. Hiermee kunnen de netwerkapparaten (netwerkprinters, interfacekaarten en netwerkadapters die op een printer zijn aangesloten) eenvoudig worden beheerd door de netwerkbeheerders. EpsonNet WebManager biedt het volgende: ❏ Ondersteuning van Windows-, Macintosh- en UNIX-platforms voor meer flexibiliteit bij het beheer van netwerkapparaten.
  • Pagina 193 Besturingssystemen voor de EpsonNet WebManager-server De EpsonNet WebManager-server is een computer waarop EpsonNet WebManager is geïnstalleerd. Besturingssysteem Windows Server 2003 Windows 2000 Server/Advanced Server (met Service Pack 3 of hoger) Windows NT 4.0 Server/Terminal Server Edition Besturingssysteem Windows XP Home Edition/Professional alleen voor Windows 2000 Professional (met Service Pack 3 operationele controle...
  • Pagina 194: Functies Van Epsonnet Webmanager

    Functies van EpsonNet WebManager EpsonNet WebManager bevat de volgende functies: ❏ Apparatenlijst Zoekt naar apparaten in het netwerk en geeft deze weer met de huidige status. ❏ Apparaatdetails Met EpsonNet WebManager kunt u printerinstellingen opgeven of wijzigen. De beschikbare opties zijn afhankelijk van het apparaat.
  • Pagina 195: Omgeving Voor Epsonnet Webmanager

    Er is geen speciale server vereist. U hoeft alleen EpsonNet WebManager en een webbrowser te installeren op de computer die u gebruikt als server. Alle beheertaken kunnen worden uitgevoerd vanaf de beheerdercomputer met Windows XP/2000/Server 2003/NT 4.0. a. EpsonNet WebManager-server b. Epson-apparaat met ingebouwde netwerkinterface...
  • Pagina 196 WebManager op de server. U kunt de browser gebruiken op Windows-, Macintosh- en UNIX-computers om een netwerk met meerdere platforms te beheren. a. EpsonNet WebManager-server b. Epson-apparaat met ingebouwde netwerkinterface c. Clientcomputer met Windows d. Clientcomputer met Macintosh e. Clientcomputer met UNIX...
  • Pagina 197: Epsonnet Webmanager Installeren

    EpsonNet WebManager installeren Volg de onderstaande instructies om EpsonNet WebManager te installeren. 1. Plaats de cd-rom met software in de cd-romlezer. 2. Het venster van het installatieprogramma wordt automatisch geopend. Als het venster van het installatieprogramma niet verschijnt, dubbelklikt u op EPSetup.exe op de cd-rom. 3.
  • Pagina 198: Epsonnet Webmanager Starten

    EpsonNet WebManager starten Controleer of TCP/IP is geïnstalleerd en het IP-adres of de hostnaam is ingesteld op de computer. Geef de hostnaam op in het bestand voor hosts in de map Windows. Server EpsonNet WebManager starten: klik op Start, wijs naar Alle programma’s (All Programs) (Windows XP/Server 2003) of Programma’s (Programs) (Windows 2000/NT 4.0) en selecteer EpsonNet WebManager.
  • Pagina 199 3. Voer bij Naam (Name) de naam van de poort en bij Poortnummer (Port number) de waarde 8090 in. Selecteer vervolgens het keuzerondje TCP. Opmerking: Klik zo nodig op de knop Bereik wijzigen (Change scope) en geef vervolgens de IP-adressen op van de clientcomputers waarvoor de poort is geopend.
  • Pagina 200: Online-Handleiding Openen

    Online-handleiding openen Neem de online-gebruikershandleiding van EpsonNet WebManager door nadat u de toepassing hebt gestart. Deze handleiding bevat belangrijke informatie en instructies met betrekking tot EpsonNet WebManager. U kunt de online-handleiding openen op een van de volgende manieren: ❏ Start EpsonNet WebManager. Selecteer Online handleiding in het menu Help.
  • Pagina 201: Epsonnet Setupmanager

    ❏ uitvoer van het resultaat van de installatie van de printerdriver met het scriptbestand; ❏ bewerking van meerdere scriptbestanden tegelijk; ❏ registratie van niet-aangesloten apparaten in een scriptbestand; ❏ installatie van hulpprogramma’s als EPSON Status Monitor 3 en EPSON Scan (hulpprogramma’s die geschikt zijn voor automatische installatie).
  • Pagina 202: Systeemvereisten

    Systeemvereisten De volgende tabel bevat de systeemvereisten van EpsonNet SetupManager. Besturingssysteem Windows XP Home Edition/Professional Windows Me Windows 2000 Professional (met Service Pack 4 of hoger) Windows 98 Tweede Editie Windows 95 OSR2 (met Internet Explorer 5.0 of hoger) Windows Server 2003 Windows 2000 Advanced Server Windows NT Workstation 4.0 (met Service Pack 6 of hoger)
  • Pagina 203 EpsonNet SetupManager. Zie het bestand Readme.txt voor de apparaten waarbij EPSON Status Monitor automatisch wordt geïnstalleerd. Als EPSON Status Monitor niet automatisch wordt geïnstalleerd, moet u dat met de hand doen. Zie de handleiding...
  • Pagina 204: Epsonnet Setupmanager Installeren

    EpsonNet SetupManager installeren Volg de onderstaande instructies om EpsonNet SetupManager te installeren. 1. Plaats de cd-rom met software in de cd-romlezer. 2. Het venster van het installatieprogramma wordt automatisch geopend. Als het venster van het installatieprogramma niet verschijnt, dubbelklikt u op EPSetup.exe op de cd-rom. 3.
  • Pagina 205: Gebruikershandleiding Van Epsonnet Setupmanager

    Gebruikershandleiding van EpsonNet SetupManager openen De EpsonNet SetupManager-gebruikershandleiding bevat meer gedetailleerde informatie over EpsonNet SetupManager. Volg de onderstaande instructies om de EpsonNet SetupManager-gebruikershandleiding te openen. Klik op Start, wijs naar Alle programma’s (All Programs) (Windows XP/Server 2003) of Programma’s (Programs) (Windows Me/98/2000/NT 4.0) en selecteer EpsonNet.
  • Pagina 206: Hoofdstuk 3 Tips Voor Beheerders

    Hoofdstuk 3 Tips voor beheerders Instellingen voor NetWare-gebruikers Instellingen voor NetWare In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de netwerkinterface configureert voor NetWare. Opmerking: U kunt alleen NDPS Gateway gebruiken bij een LPR-verbinding. Ondersteunde systemen ❏ Serveromgeving NetWare 5.x (NDPS) NetWare 6.x (NDPS) ❏...
  • Pagina 207: Ndps Gateway Gebruiken

    ❏ Voor Windows 2000/NT 4.0: De meest recente versie van Novell Client, gedownload van de Novell-website ❏ Voor Windows XP: De meest recente versie van Novell Client, gedownload van de Novell-website NDPS Gateway gebruiken ® U kunt via LPR afdrukken met Novell Distributed Print Services ®...
  • Pagina 208: Instellingen Voor Unix-Gebruikers

    Instellingen voor UNIX-gebruikers Instellingen voor UNIX In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het apparaat met de opdracht lpr kunt instellen voor verschillende UNIX-systemen. Het apparaat kan als externe printer functioneren in systemen waarop overdracht via TCP/IP Ethernet met het lpr-protocol voor extern afdrukken of standaard-ftp (file transfer protocol) wordt gebruikt.
  • Pagina 209 U kunt een groot aantal verschillende namen voor externe printers instellen. Deze worden allemaal naar dezelfde externe Ethernet-host geleid. Daarnaast wordt aan elk van deze namen een andere naam voor een lokale printer toegewezen waarnaar deze moeten worden omgeleid. Verschillende soorten afdruktaken kunnen naar verschillende printernamen worden verzonden.
  • Pagina 210: Verschillende Unix-Systemen Instellen Met De Lpr-Opdracht

    Verschillende UNIX-systemen instellen met de lpr-opdracht Vanaf de volgende UNIX-systemen kan worden afgedrukt met de standaard lpr-opdracht. SunSoft Solaris 2.4 of hoger SunOS 4.1.4 of hoger IBM AIX 3.2.5 of hoger en 4.1.3 of hoger HP-UX 9.05 of hoger SCO UNIX 4.2 of hoger Instellen voor SunSoft Solaris 2.4 of hoger In de volgende procedure vervangt u HOSTNAME door de naam van het apparaat en Rprinter door de naam waarmee u het...
  • Pagina 211 4. Schakel het apparaat in voor gebruik. Voorbeeld: accept Rprinter enable Rprinter 5. Druk af met de opdracht lp. Voorbeeld: lp -d RPrinter Print-File-Name Instellen voor SunOS 4.1.4 of hoger In de volgende procedure vervangt u HOSTNAME door de naam van het apparaat en Rprinter door de naam waarmee u het apparaat wilt aanduiden.
  • Pagina 212 4. Druk af met de opdracht lpr. Voorbeeld: lpt -s -PRPrinter Print-File-Name Let op: Bestanden die groter zijn dan 1 MB, kunnen niet worden afgedrukt tenzij u de optie -s gebruikt. Instellen voor IBM AIX 3.2.5 of hoger en 4.1.3 of hoger In de volgende procedure vervangt u HOSTNAME door de naam van het apparaat en Rprinter door de naam waarmee u het apparaat wilt aanduiden.
  • Pagina 213 4. Druk af met de opdracht lpr. Voorbeeld: lpr -PRPrinter Print-File-Name Instellen voor HP-UX 9.05 of hoger In de volgende procedure vervangt u HOSTNAME door de naam van het apparaat en Rprinter door de naam waarmee u het apparaat wilt aanduiden. 1.
  • Pagina 214 6. Druk af met de opdracht lp. Voorbeeld: lp -DRPrinter Print-File-Name Instellen voor SCO UNIX 4.2 of hoger (Open Server) In de volgende procedure vervangt u HOSTNAME door de naam van het apparaat en Rprinter door de naam waarmee u het apparaat wilt aanduiden.
  • Pagina 215 6. Bevestig dat de gegevens kloppen. Voorbeeld: Is this correct?(y/n)y 7. Geef op dat de uitgebreide RLP-functie (geldig wanneer de afdrukserver SCO-UNIX is) niet wordt gebruikt. Voorbeeld: If HOSTNAME currently runs SCO OpenServer Release 5 or above, it can support the extended remote line printer protocol.
  • Pagina 216: Opdracht Ftp Gebruiken

    Opdracht ftp gebruiken De opdracht ftp kan worden gebruikt in alle UNIX-systemen. In ftp-programma's worden interfaces gebruikt die in alle UNIX-systemen overeenkomen. Hier volgt een voorbeeld van afdrukken met de opdracht ftp (invoer is vetgedrukt). ftp> open 22.33.44.55 Connected to 22.33.44.55 220 PR-Ifx(22.33.44.55) ftp server ready.
  • Pagina 217: Tips

    Tips Instructies voor het gebruik van DHCP Als DHCP wordt gebruikt voor het toewijzen van een IP-adres aan de netwerkinterface, moet u telkens als u het apparaat inschakelt de instelling voor de printerpoort wijzigen. Wij raden u aan om een van de volgende instellingen op te geven op de DHCP-server of de router en om vervolgens een geldig IP-adres aan de netwerkinterface toe te wijzen: ❏...
  • Pagina 218: Ip-Adres Instellen Met De Opdrachten Arp En Ping

    IP-adres instellen met de opdrachten arp en ping Wanneer u werkt met UNIX of OS/2, moet u de opdrachten arp en ping gebruiken om het IP-adres van de netwerkinterface in te stellen. Als u TCP/IP correct hebt geïnstalleerd in Windows kunt u de opdrachten ook gebruiken voor deze besturingssystemen.
  • Pagina 219 2. Stel dat de computer die u wilt bereiken als IP-adres '192.168.100.101' heeft. Controleer of de computer bereikbaar is door het commando PING in te voeren op de opdrachtregel: ping 192.168.100.101 3. Als de computer bereikbaar is, verschijnt het volgende bericht.
  • Pagina 220 Nieuw IP-adres instellen en controleren Als u het nieuwe IP-adres van de netwerkinterface wilt instellen dat u van de netwerkbeheerder hebt gekregen, gebruikt u de opdracht ping en de opdracht arp -s om een ARP-vermelding te maken. Opmerking: In het volgende voorbeeld is het MAC-adres van de netwerkinterface gelijk aan 00:00:48:93:00:00 (hexadecimaal) en is het IP-adres dat u toewijst 192.168.100.201 (decimaal).
  • Pagina 221: Instructies Voor Het Gebruik Van Een Router Voor

    Instructies voor het gebruik van een router voor inbelverbindingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een router voor inbelverbindingen gebruikt. Als DHCP wordt gebruikt voor het toewijzen van een IP-adres aan de netwerkinterface en dynamische DNS niet wordt ondersteund, moet u telkens de printerpoortinstelling wijzigen wanneer u het apparaat inschakelt.
  • Pagina 222: Universele Plug And Play

    Universele Plug and Play Als u het apparaat aansluit op het netwerk, wordt automatisch een IP-adres toegewezen aan het apparaat en wordt een printerpictogram weergegeven in de map Mijn netwerklocaties (My Network Places). Dubbelklik op het printerpictogram om EpsonNet Config met webbrowser te openen en algemene informatie over het apparaat weer te geven, zoals de fabrikant, het model, de netwerklocatie en de naam van de beheerder.
  • Pagina 223 3. Volg de instructies op het scherm om het verwijderen te voltooien. Windows Me/98/95/2000/NT 4.0 1. Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Configuratiescherm (Control Panel). 2. Dubbelklik op het pictogram Software (Add/Remove Programs). 3. Selecteer het hulpprogramma dat u wilt verwijderen en klik op de knop Toevoegen/Verwijderen (Add/Remove) (Windows Me/98/95/NT 4.0) of Wijzigen/Verwijderen (Change/Remove) (Windows 2000).
  • Pagina 224: Hoofdstuk 4 Probleemoplossing

    Hoofdstuk 4 Probleemoplossing Algemene problemen Kan de netwerkinterface niet configureren of kan niet afdrukken vanuit het netwerk. Oorzaak Oplossing Mogelijk zijn de printer- of Ga eerst na of u een statusvel kunt netwerkinstellingen niet afdrukken. Zie “e. SW1 (schakelaar)” op juist.
  • Pagina 225 EpsonNet Config kan niet worden gestart. Oorzaak Oplossing Na de installatie van Verwijder EpsonNet Config en installeer EpsonNet Config hebt u de toepassing opnieuw. Zie “Software protocollen toegevoegd of verwijderen” op pagina 222 en verwijderd. “EpsonNet Config voor Windows installeren” op pagina 124 of “EpsonNet Config voor Macintosh installeren”...
  • Pagina 226 Tijdens het verzenden van instellingen naar de netwerkinterface verschijnt de melding dat de instellingen niet naar de netwerkinterface kunnen worden verzonden. Oorzaak Oplossing Dit probleem doet zich Voer de opdrachtprompt uit op de mogelijk voor als u een router computer met EpsonNet Config en typ voor inbelverbindingen de volgende opdracht: gebruikt.
  • Pagina 227 IP-adres kan niet worden ingesteld met de opdrachten arp en ping. Oorzaak Oplossing De netwerkinterface is niet Verbind de netwerkinterface met het aangesloten op het netwerk. netwerk en controleer de netwerkomgeving. Het apparaat bevindt zich Het apparaat en de computer moeten in achter de router.
  • Pagina 228 De ingevoerde WEP-sleutel wordt niet weergegeven in het veld. Oorzaak Oplossing De WEP-sleutel verdwijnt na U mag de ingestelde WEP-sleutel (1 t/m het configureren van de 4) niet vergeten. netwerkinterface. De netwerkinterface wordt niet weergegeven in de lijstweergave van EpsonNet Config. Oorzaak Oplossing Er zijn verschillende...
  • Pagina 229 Scan. Als de netwerkverbinding tijdens het starten van EPSON Scan wegvalt, moet u EPSON Scan sluiten en kort daarna opnieuw starten. Als u EPSON Scan niet opnieuw kunt starten, moet u het alles-in-één-apparaat uitzetten en vervolgens weer aanzetten. Vervolgens start u EPSON Scan opnieuw.
  • Pagina 230: Problemen Voor Specifieke Netwerkomgevingen

    Oorzaak Oplossing Wanneer u afdrukt met Open het venster met NetBEUI of IPP, kan EPSON printereigenschappen en klik op het Status Monitor niet worden tabblad Optionele instellingen. gebruikt. Selecteer het keuzerondje Informatie over printeroptie handmatig bijwerken.
  • Pagina 231: Windows Xp/2000/Nt

    Oorzaak Oplossing Wanneer u afdrukt met Open het venster met NetBEUI of IPP, kan EPSON printereigenschappen en klik op het Status Monitor niet worden tabblad Optionele instellingen. gebruikt. Selecteer het keuzerondje Informatie over printeroptie handmatig bijwerken.
  • Pagina 232 (CREATOR OWNER) in op toegang (No Access). Documentbeheer (Documenten beheren) (standaardinstelling). In Windows XP kunt u niet zoeken naar de scanner die in het dialoogvenster EPSON Scan-instellingen is opgegeven. Oorzaak Oplossing Op het tabblad Klik in het dialoogvenster EPSON Geavanceerd...
  • Pagina 233: Macintosh

    Macintosh Apparaten worden niet weergegeven in de Kiezer (Chooser). Oorzaak Oplossing U hebt misschien een Controleer of Ingebouwd Ethernet verkeerde optie gekozen voor (Built-in Ethernet) of AirMac is Verbind via (Connect via) in geselecteerd in het regelpaneel het regelpaneel van AppleTalk en zorg ervoor dat AppleTalk AppleTalk.
  • Pagina 234: Netware

    NetWare Er wordt niets afgedrukt hoewel clientgebruikers gegevens naar het apparaat hebben verzonden. Oorzaak Oplossing Mogelijk zijn de Controleer of de clientgebruikers zijn clientgebruikers niet geregistreerd als gebruikers van de geregistreerd of is de afdrukwachtrij en -server. Ga tevens na netwerkinterface niet of de netwerkinterface is aangemeld bij aangemeld bij de...
  • Pagina 235: Netwerkinterface Initialiseren

    Netwerkinterface initialiseren Als u de netwerkinterface wilt initialiseren, moet u het apparaat aanzetten en de netstekker van de netwerkinterface in het stopcontact steken. Vervolgens, wanneer alle lampjes (WIRELESS, ETHERNET, STATUS en USB) uit zijn, houdt u de schakelaar SW1 op de netwerkinterface twintig seconden ingedrukt.
  • Pagina 236: Beperkingen Voor Epson Status Monitor 3

    Beperkingen voor EPSON Status Monitor 3 De precieze werking van EPSON Status Monitor 3 hangt af van de manier waarop de printer of het alles-in-één-apparaat is aangesloten op de netwerkinterface: in een draadloos LAN of rechtstreeks op de computer, zoals hierna beschreven.
  • Pagina 237 Cartridge-informatie Wanneer de printer of het alles-in-één-apparaat in een draadloos netwerk is aangesloten, bestaat de mogelijkheid dat de informatie niet goed wordt verzonden. Daardoor kan bij alle items worden aangegeven dat de informatie niet bekend is, ook al klikt u op de knop Informatie in het dialoogvenster van Status Monitor 3.
  • Pagina 238 Aantal afdrukken Wanneer sommige cartridges voor minder dan de helft vol zijn, kan het aantal afdrukken worden weergegeven als de printer of het alles-in-één-apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten. Deze informatie verschijnt niet als de printer of het alles-in-één-apparaat in een draadloos netwerk is aangesloten. Rechtstreeks op de computer aangesloten Aangesloten op een draadloos netwerk Probleemoplossing...
  • Pagina 239 Fout doordat het papier op is of is vastgelopen Wanneer het papier op is of wanneer het papier is vastgelopen, verschijnt de knop Doorgaan als de printer of het alles-in-één-apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten. Deze informatie verschijnt niet als de printer of het alles-in-één-apparaat in een draadloos netwerk is aangesloten.
  • Pagina 240 Hulpprogramma voor het vervangen van inkt Als de printer of het alles-in-één-apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten, verschijnt een speciaal hulpprogramma voor het vervangen van de inkt wanneer de inkt op is. Wanneer u in dit hulpprogramma op de knop OK klikt, gaat de printkop naar de positie waar de cartridge kan worden vervangen.
  • Pagina 241 Afdrukken annuleren bij fouten Wanneer een dialoogvenster met een printerfout verschijnt en u klikt vervolgens op de knop Annuleren, dan wordt het afdrukken geannuleerd als de printer of het alles-in-één-apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten. Het afdrukken wordt echter niet geannuleerd als de printer of het alles-in-één-apparaat in een draadloos netwerk is aangesloten.
  • Pagina 242: Laserprinter

    ❏ Vervang de stationsletter eventueel door de letter die op uw systeem wordt gebruikt. ❏ Als u EPSON Status Monitor 2 hebt opgewaardeerd naar EPSON Status Monitor 3, moet u de map selecteren waarin EPSON Status Monitor 2 werd geïnstalleerd.
  • Pagina 243 5. Controleer of EEBAgent.exe nu in de lijst Programma’s (Programs) staat en klik vervolgens op OK. 6. Controleer of het selectievakje voor EEBAgent.exe is ingeschakeld in de lijst Programma’s en services (Programs and Services) en klik vervolgens op OK. Taakbeheer kan niet worden gebruikt (behalve bij een vaste LAN-verbinding) In het dialoogvenster Controlevoorkeuren wordt de instelling Taakbeheer niet weergegeven.
  • Pagina 244: Specificaties

    Hoofdstuk 5 Specificaties Specificaties van de netwerkinterface Printerinterface: USB 2.0-poort (downstream, type A) Afmetingen: Verticaal geplaatst (met standaard): Breedte: 60 mm (ca. 2,36 inch) Diepte: 70 mm (ca. 2,76 inch) Hoogte: 104 mm (ca. 4,09 inch) Horizontaal geplaatst (zonder standaard): Breedte: 101 mm (ca.
  • Pagina 245: Elektrische Specificaties

    Beveiliging: 64-bits of 128-bits WEP-codering WPA2-PSK (TKIP/AES) Frequentieband: 2,4 GHz 2,4000 - 2,4835 GHz (802.11b/g) 2,471 - 2,497 GHz (802.11b) Zendtechniek: Direct Sequence Spread Spectrum (DS-SS) Orthogonal Frequency Division Multiplexing (OFDM) Kanalen: Europa: 1 - 13 Communicatiemodus: Ad hoc Infrastructuur Roaming: Ondersteund Antenne:...
  • Pagina 246: Normen En Goedkeuringen

    EN55022 klasse B EN55024 EN300 328 EN301 489-1 EN301 489-17 Wij, SEIKO EPSON Corporation, verklaren hierbij dat deze apparatuur van het model EU-118 voldoet aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Uitsluitend voor gebruik in: België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland,...
  • Pagina 247: Betrouwbaarheid

    Betrouwbaarheid MTBF: 10.000 uur (ingeschakeld, 100% belast) Omgevingsspecificaties Temperatuur bij gebruik: 0 tot 35 °C (32 tot 95 °F) Temperatuur bij opslag: -20 tot 70 °C (-4 tot 158 °F) Luchtvochtigheid bij gebruik: 30 tot 85% RV Luchtvochtigheid bij opslag: 5 tot 90% RV Trillingen bij gebruik: 1 G (5 tot 55 Hz)
  • Pagina 248: Goedkeuring Van De Lichtnetadapter (A351H)

    Goedkeuring van de lichtnetadapter (A351H) Spanning: wisselspanning 100 - 240 V Frequentie: 50 - 60 Hz Stroom: 0,3 - 0,1 A (bij 100 - 240 Uit: Spanning: gelijkspanning 5,0 V Stroom: 2,3 A Stroomopname: Max. 18 W Veiligheidsnormen (Europees model): Laagspanningsrichtlijn EN 60950-1: 73/23/EEG...
  • Pagina 249: Ondersteunde Apparaten

    Appendix A Ondersteunde apparaten Apparaattype Modelnaam AppleTalk- entiteitstype Inkjetprinter Epson Stylus C66/C66PE/C86/C86PE EPSONLQ2 Epson Stylus D68PE/D88/D88PE Epson Stylus Photo 1280/2200 Epson Stylus Photo R200/R220/R240/R245/R300/R320/ R340/R800/R1800/R2400 Alles-in-één- Epson Stylus EPSONLQ2 apparaat CX3600/CX3650/CX6400/CX6600 Epson Stylus DX4200/DX4250/DX4800/DX4850 Epson Stylus RX420/RX425/RX500/ RX520/RX600/RX620/RX640/RX700 Laserprinter EPL-6200...
  • Pagina 250 Opmerking: ❏ De standaardwaarde van het AppleTalk-entiteitstype in dit apparaat is EPSONLQ2. ❏ Voor actuele informatie over de ondersteunde apparaten en entiteitstypen kijkt u op de website van EPSON: http://www.epson.com/. Ondersteunde apparaten...
  • Pagina 251 Index Wachtwoord, 158 Webbrowser instellen, 130 Ad hoc (modus), 23 EpsonNet Config voor Macintosh, 121 Administrator, 157 Gebruikershandleiding openen, 129 Afdrukcontrole, 154 Installatie, 127 Afdrukken en scannen instellen Overzicht, 127 (voor Windows), 64 Systeemvereisten, 127 Afdrukken met hoge snelheid, 179 EpsonNet Config voor Windows, 121 Afdrukken via internet, 182, 187 Gebruikershandleiding openen, 126...
  • Pagina 252 Netwerkinterface Besturingssysteem, 12 Geavanceerd afdrukken via LPR, 179 Functies, 14 Gebruikersgroep, 153 Software, 121 Netwerkinterface configureren voor Macintosh, 66 voor Windows, 52 Handmatige instellingen, 155 Netwerkinterface initialiseren, 235 Het venster Statusmelding, 191 Network Scan, 156 IEEE 802.11g (norm), 21 Opdracht ftp gebruiken, 216 Informatie, 139 Opdracht lpr gebruiken, 210 Infrastructuur (modus), 22...
  • Pagina 253 Scannerdriver instellen, 117 Slot, 20 SNMP, 153 Software verwijderen, 222 SSID, 24 Standaard afdrukken via LPR, 179 Standaardgateway, 133 STATUS (lampje), 17 Subnetmasker, 133 SW1 (schakelaar), 18 SW2 (schakelaar), 19 TCP/IP, 132, 148 Terug naar Standaard (knop), 158 Tijd, 155 Tijdserverinstellingen, 155 Time-out, 154 Titel, 137...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Epsonnet 10/100 base tx ext. print server

Inhoudsopgave