10. Volg de instructies op het scherm om de printerdriver te
installeren.
11. Wanneer een dialoogvenster verschijnt waarin wordt
aangegeven dat u EPSON Status Monitor 2 of EPSON Status
Monitor 3 moet installeren, klikt u op Annuleren (Cancel)
en beëindigt u de installatie.
Opmerking:
❏ Als u de poort verwijdert die u eerder hebt ingesteld op het tabblad
Details in de printereigenschappen, kunt u de verwijderde
poortnaam pas opnieuw gebruiken als nieuwe poortnaam (de
printer-URI) als u de computer opnieuw start.
❏ Als u EPSON Status Monitor 3 gebruikt en afdrukt met EpsonNet
Internet Print, verschijnt het bericht dat er zich een
communicatiefout heeft voorgedaan. U kunt het bericht sluiten door
het selectievakje Afdrukstatus controleren op het tabblad
Hulpprogramma van de printereigenschappen uit te schakelen.
Windows NT 4.0
1. Controleer of TCP/IP correct is geïnstalleerd en ingesteld in
de computer en of een geldig IP-adres is ingesteld voor de
computer en het apparaat.
2. Controleer of de IPP-instellingen in EpsonNet Config correct
zijn. Zie de EpsonNet Config-gebruikershandleiding of "IPP" op
pagina 152 voor meer informatie over het instellen van IPP.
3. Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer
Printers.
4. Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen (Add
Printer) en klik op Volgende (Next).
5. Selecteer het keuzerondje Deze computer (My Computer)
en klik op Volgende (Next).
187