hoofdstuk 6 – naviGatie
De Matrix Pro GS kan gelijktijdig navigeren en toepassingen bedienen. Als de setup klaar is
kan gelijk met navigatie begonnen worden. De operator kan het veldwerk optimaliseren dankzij vijf navigatiefuncties: Recht AB
Gebogen AB
, Circle Pivot
Gebogen Lookahead
, Terug naar punt-navigatie
Drie navigatieschermen geven de gebruiker de juiste informatie.
voertuigweergavenavigatie geeft een
computergegenereerd beeld van de voertuigpositie die wordt
weergegeven in het applicatiegebied.
7,62
> 0,0 <
ha
veldweergavenavigatie geeft een
computergegenereerd beeld van de positie van het voertuig
en het veld vanuit een luchtbeeld.
7,62
Markeer A
ha
realview-navigatie geeft video-invoer op het beeldscherm
weer in plaats van een computergegenereerd beeld.
7,62
> 0,0 <
ha
30
www.teejet.com
, Laatste lijn
en Volgende rij
en RealView-navigatie via video
6,1
km/u
6,1
km/u
6,1
km/u
. Hij kan nog verder optimaliseren met de Grensapplicatie
.
Ga als volgt te werk om een navigatiemodus te selecteren:
1. Druk op het tabblad NAVIGATIE EN NAVIGATIE-OPTIES
de navigatie-opties weer te geven.
2. Druk op het pictogram NAVIGATIEMODUS
3. Kies uit:
►Rechte AB-navigatie
►Gebogen AB-navigatie
►Circle Pivot-navigatie
►Laatste gang-navigatie
►Volgende rij-navigatie
Figuur 6-1: Kies een navigatiemodus
0,00
Markeer A
ha
0,00
Markeer A
ha
,
,
om
.
0,0
km/u
A
A
0,0
km/u