Zorg ervoor dat het hydraulische reservoir en filter te
allen tijde gevuld zijn met olie als u het hydraulische
systeem controleert.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en zet de motor af.
2. Kantel de stoel naar boven en verwijder het
motorscherm.
3. Zet de borgmoer op de veerafstelpen los tot de
lager vrij van de nok op de hendel kan bewegen
(Figuur 34), zodat de pompas vrij kan draaien bij
het starten.
1. Veerafstelpen
2. Lager
4. Krik de machine omhoog zodat deze met één
achterwiel vrijkomt van de grond, en plaats
steunblokken onder het frame.
5. Start de motor en stel de gashendel zo in dat de
motor aan ongeveer 1800 tpm loopt.
6. Bedien de hefhendel tot de hefcilinderstang
verschillende keren naar binnen en buiten is gegaan.
Als de cilinderstang na 10-15 seconden niet beweegt
of als de pomp abnormale geluiden maakt, stop
de motor dan onmiddellijk en ga op zoek naar de
oorzaak of het probleem. Controleer:
• Los filter of aanzuigleidingen
• Losse of defecte koppelaar van de pomp
• Geblokkeerde aanzuigleiding
• Defecte drukontlastklep
• Defecte laadpomp
Als de cilinder binnen de 10-15 seconden beweegt,
ga dan naar stap 7.
7. Beweeg het tractiepedaal in vooruit en achteruit. Het
wiel dat geen contact maakt met de grond zou in de
Figuur 34
3. Nok
juiste richting moeten draaien. Als het wiel in de
verkeerde richting draait, stop dan de motor, maak
de leidingen van de achterkant van de pomp los en
verwissel de aansluitlocaties. Als het wiel in de juiste
richting draait, schakel dan de motor uit en stel de
borgmoer van de veerafstelpen af. Stel de transmissie
af voor de neutraalstand; zie Tractieaandrijving
afstellen voor de neutraalstand.
8. Controleer de afstelling van de tractievergrendelings-
schakelaar; raadpleeg Tractievergrendelingsschakelaar
afstellen.
9. Monteer het motorscherm en laat de stoel zakken.
35